Plantenwerkgroep, excursie naar Fochteloërveen 19-9-2015

collageBitter en Zoet


Bitter was de regen toen we vertrokken,

zoet de zon toen we aankwamen.

Bitter waren de muggen,

zoet de bramencake.

Bitter het leven voor de (Noorse) gevangenen, opgesloten in Veenhuizen in de in bedrijf zijnde gevangenissen,

zoet het cultureel erfgoed van Veenhuizen dat zo mooi gerestaureerd is.

Bitter het enige wandelpad in het Fochteloërveen, dat zo zompig was, dat het water zelfs met laarzen aan, nog te hoog kwam,

zoet het prachtige uitzicht bij ondergaande zon vanuit de uitzichttoren.


We vertrokken dus op zaterdag de 19e in de stromende regen vanuit Kampen, maar naarmate we noordelijker kwamen werd het steeds lichter en toen we aankwamen in Veenhuizen scheen de zon! Daar deden we ons eerst te goed aan koffie met bramencake  bij Hotel Restaurant Bitter en Zoet. Fochteloërveen 2015-09-19 001Veenhuizen vormde oorspronkelijk een veen-ontginningsdorp dat reeds wordt genoemd in 1381 als Veenhuysen. In 1823 veranderde het aanzien van het dorp volledig toen er drie grote gestichten voor bedelaars, landlopers en wezen werden gebouwd. De Maatschappij van Weldadigheid wilde de armen door middel van arbeid op het land en in de venen ontwikkelen. Veenhuizen is dus gebouwd met stichtelijke bedoelingen. De namen van de gebouwen getuigen hier nu nog van, zoals Bitter en Zoet.

Fochteloërveen 2015-09-19 010 vele wegenNa de koffie parkeerden we de auto aan de noordkant van het Fochteloërveen bij een kantoor van Staatsbosbeheer. Aan deze noordkant is een bosstrook met rabattenbos (smalle stroken bos, gescheiden door greppels): het Bankenbosch. De eerste verrassing was dat dit een uitstekend varenbos is, waarvoor SBB een informatiepaneel heeft geplaatst met de belangrijkste varens die er te vinden zijn. We zagen ze niet allemaal, maar wel bijna, met als toppers Smalle beukvaren, Koningsvaren en Dubbelloof.

Fochteloërveen 2015-09-19 012 Fochteloërveen 2015-09-19 016 Brede stekelvaren Fochteloërveen 2015-09-19 018 Wijfjesvaren Fochteloërveen 2015-09-19 022Fochteloërveen 2015-09-19 041 Dubbelloof Fochteloërveen 2015-09-19 062 , mannetjesvaren

Ook boeiend aan dit bos, zijn de vele verschillende soorten naaldbomen, zoals de Reuzenzilverspar, Hemlockspar en Sitkaspar.

We hadden al heel wat gezien voor we aankwamen bij het Fochteloërveen. De lunch kostte ons niet veel tijd, want de muggen aten (van ons) mee, en in beweging heb je er net iets minder last van.

In de woorden van Ellen: ‘Ook hebben we die dag bijzonder veel deelnemers aan de excursie gehad. Ze waren echter de hele tijd  nadrukkelijk aanwezig  en maakte constant prikkende opmerkingen. Steeds de neiging om ze van me af te slaan. De volgende excursie gaan we ze weigeren.’

Fochteloërveen 2015-09-19 066 Fochteloërveen 2015-09-19 070 Fochteloërveen 2015-09-19 076, observatieplateau Fochteloërveen 2015-09-19 084Fochteloërveen 2015-09-19 092 Fochteloërveen 2015-09-19 095

Het Fochteloërveen is een van de weinige hoogveengebieden in Nederland, in beheer bij Natuurmonumenten. In Europees perspectief zijn de laagvenen zeldzamer, maar binnen Nederland is dat dus precies andersom.

Het is een uitgestrekt gebied op de grens van Friesland en Drenthe. Aan de west- en zuidzijde is het gebied de laatste jaren flink uitgebreid, waardoor het water nu minder uit het gebied kan wegstromen dan voorheen. Door de verhoogde waterstand kan het veen er weer beter groeien. Nu zijn de compartimenten met dijkjes en sluisjes voor het regelen van die waterstand nog goed te zien. Op den duur moet dat allemaal aan elkaar gaan groeien.

Wat ik een beetje jammer vind aan de toegankelijkheid van het gebied is dat er maar 1 fietspad dwars door heen loopt, met een klein zijpaadje voor wandelaars naar een soort vlot, en een wat langer zijpad, wat dus te zompig was voor ons, om helemaal uit te lopen. Fietsers en voetgangers zijn tot elkaar veroordeeld, wat meestal goed gaat, op één slecht gehumeurde fietser na. Hoewel: misschien had hij zich goed ingeleefd in de legenden van de streek gezien zijn opmerking: ‘kun je niet aan de kant gaan, trol’.Fochteloërveen 2015-09-19 089 Tijgerspin buikzijde

Het gesprek kwam natuurlijk ook op biodiversiteit. Zowel het eerdere bos, als dit hoogveen zijn arme gebieden, uit oogpunt van soortenrijkdom, maar rijk uit oogpunt van enkele elders in Nederland weinig voorkomende soorten.  Een grote biodiversiteit is dus niet zomaar een pluspunt. Veel heide dus (vooral Struikheide en Dopheide), bijbehorende bessen (Veenbes, maar ook  Cranberry en Trosbosbes die prachtig aan het verkleuren was). Veenpluis, ook mooi  aan het verkleuren, en Eénarig wollegras. En de meer bijzondere waarnemingen: langs één van de poeltjes Witte snavelbies, Rossig fonteinkruid in een sloot en langs het fietspad, Scherpe fijnstraal.

Mooi waren ook de tijgerspinnen die hun herfstwebben tussen de heide aan het weven waren.

Fochteloërveen 2015-09-19 098 Rodekool zwam Fochteloërveen 2015-09-19 108 Fochteloërveen 2015-09-19 110 onderwerp komt dichtbij Fochteloërveen 2015-09-19 111 Fochteloërveen 2015-09-19 119 - kopie Fochteloërveen 2015-09-19 124

We besloten dat het te ver was om het veen helemaal te doorkruisen naar de uitzichttoren, dus reden we met de auto om en dan merk je pas hoe groot dit natuurgebied inmiddels is. Vanaf de andere kant weer een kleine boswandeling tot die mooi vormgegeven toren, vanwaar we een prachtig uitzicht hadden in het avondlicht. Helaas zonder kraanvogels of slangenarend.

Inmiddels was het al tegen achten, zodat het even zoeken was naar een restaurant met een keuken die nog open was. Dat vonden we bij Dieverbrug waar we deze afsluiting van het seizoen van de plantenwerkgroep vierden met een voor-elk-wat-wils wok-maaltijd.

We gaan het programma voor volgend jaar nog samenstellen, maar ik kan me er nu alweer op verheugen!

Fochteloërveen 2015-09-19 026 Haarmos Fochteloërveen 2015-09-19 034 Hennepnetel Fochteloërveen 2015-09-19 050 Heksenkruid Fochteloërveen 2015-09-19 054 Rankende helmbloem

En de statistieken: ondanks de beperkte biodiversiteit kwamen we op 197 verschillende soorten verspreid over  6 telhokken.

Tekst: Toos Lodder

Foto’s: Heleen Strikkers

Klik op een foto om deze te vergroten en linksboven op pijl terug om terug te gaan naar de tekst.

Plantenwerkgroep, excursie Regge 22-08-2015

Regge collage Gonny

Om half 10 vertrekken we uit Kampen op zoek naar een leuke plek voor ons traditionele koffie momentje. Op het terras bij hotel MooiRivier in Dalfsen genieten wij even later, samen met vrijpostige wespen, van ons gebakje en het fraaie plekje langs de Vecht.

Na deze goede start vertrekt het gezelschap naar natuurgebied De Velderberg, Hier meandert De Regge, de grootste zijrivier van de Overijsselse Vecht , weer door de graslanden. Langs de Regge is de laatste jaren veel veranderd. Op veel plaatsen direct langs de rivier is grond aangekocht door Natuurmonumenten en Landschap Overijssel voor het Reggeherstelproject.

In de vorige eeuw is ten behoeve van de scheepvaart de Regge vergroot en gekanaliseerd, Het water werd hierdoor sneller afgevoerd, zodat de omgeving ook ‘s winters droog bleef. Inzichten met betrekking tot waterbeheer zijn inmiddels veranderd. Tegenwoordig willen we regenwater zoveel mogelijk vasthouden op de plek waar het valt. Zo kunnen we overstromingen verderop voorkomen en verdroging in de zomer tegengaan. Het Reggeherstelproject houdt o.a. in dat oude Reggearmen worden uitgegraven en aangesloten op de hoofdstroom. Het zand dat vrijkomt bij het uitgraven wordt tijdelijk opgeslagen. Dit zand zal later worden gebruikt om de gekanaliseerde loop af te dammen, zodat de oude meanders weer de loop van de rivier bepalen. De delen tussen de dammen zullen langzaam vol groeien en een moerasachtig karakter krijgen. (bron: Informatiebord Landschap Overijssel)

Regge, 2015-08-22 002 Regge, follow the leader 2015-08-22 023 Regge, het water 2015-08-22 007Regge Hemelsleutel, 2015-08-22 016 Regge, Kartuizeranjer 2015-08-22 012 Regge, sprinkhaan 2015-08-22 022

De Velderberg is een prachtig  afwisselend gebied geworden. We wandelen een rondje door het gebied. Langs een maïsveld richting de rivier, waar we o.a. glanshaver, jacobs- en duinkruiskruid, gele waterkers, egelskop, gele plomp, kattenstaart, vlasbekje, wolfspoot, moerasandoorn, amandelwilg tegenkomen en een prachtige weidebeekjuffer die ook hoort bij dit soort omstandigheden. Op een hoger en droger stukje staat zandblauwtje, zandzegge, hazenpootje, klein vogelpootje, zandteunisbloem, grasmuur, hemelsleutel en waarschijnlijk een kartuizeranjer. Dat zou heel mooi zijn, want dit is een rode lijst soort. (06-10-2015 wordt de waarneming goedgekeurd).

Over een bruggetje over een overloop. Een berging voor hoog water. De natuurlijke dynamiek van het water is hier heel mooi te zien in de bochten van de rivier, waar het water de buitenbochten uitschuurt en in de binnenbochten grond afzet.

In een stukje land dat duidelijk regelmatig onder water loopt vinden we ruige zegge, moeraswalstro, kruipende boterbloem, kleine watereppe, waterpeper, grasklokje, tengere rus, maar ook vliegen er blauwtjes, heidelibellen en horen we krekels. Een vis springt even op uit het water, verderop lacht een groene specht. Zo moet het hier vroeger ook zijn geweest.

Tijd voor een lunchpauze, gezellig zittend op het gras en discussiërend over de juiste opvang van regenwater in rechte bouwmarkt emmers . Tsja, wat zullen we daar nu van zeggen.

Regge, 2015-08-22 034 Regge, 2015-08-22 036 Regge, 2015-08-22 054Regge het water, 2015-08-22 027 Regge, zandoogje 2015-08-22 052 Regge, 't Einde 2015-08-22 048

Het gebied is erg afwisselend. Lopend langs een donker bos, waar nauwelijks iets op de bodem groeit, kom je wat lager in een prachtig drassig gebied met fraaie plassen. Water peper, watergentiaan, waterpest, klein kruiskruid, moerasrolklaver……..Het is behoorlijk warm en daarom heerlijk om vervolgens in de schaduw te kunnen lopen van een voedselrijk loofbos met salomonszegel vol donkere bessen, zoete kers, aalbes, bos aardbei, smalle en brede stekelvaren, adelaarsvaren en mooie roze winterpostelein. Aan het eind van het bospad een prachtige boerderij, met recht ’t Einde genoemd. Er staat doornloze braam, maar pas op, er zitten wel venijnige stekels aan.

We lopen het bos uit en langs weidegebied met geklepelde berm (soorten arm)  Wel staat er een stoere Gelderse roos vol prachtig oranjerode bessen. Bij de appelboom rechtsaf. Langs mooi akkertje (enk) met o.a. valse kamille (z), weer richting parkeerplaats.

Op naar natuurgebied De Tatums, Geen idee waar de naam vandaan komt, maar de betekenis van Tatum  “brenger van vreugde” past helemaal bij dit gebied. Er is hier een fraaie houten brug gebouwd, waar een groepje jongens met veel plezier en bravoure vanaf springen in het verkoelende water. En wij genieten van een dras stukje oever met driedelig tandzaad, zwart tandzaad, fascinerende faciatie (vergroeiing) bij riet, knikkend tandzaad en een mooi gekleurde tijgerspin en een leuke vondst: inheemse guldenroede (helaas uitgebloeid).

Regge bord De Tatums, 2015-08-22 064 Regge, inheemse guldenroede 2015-08-22 087 Regge, 2015-08-22 084tijgerspinn foto Gonny Regge, Gonny en Ellen in actie 2015-08-22 083 Regge koningsvaren, 2015-08-22 104

Niels is eerder in dit gebied geweest en weet dat hier ergens de moeraswolfsklauw en grote wolfsklauw te vinden is. In een klein open stukje in het bos, bedekt met een zacht verend tapijt van mossen, varentjes en kleine struikjes dopheide vindt Niels als eerste enkele plantjes moeraswolfsklauw. Na veel zoeken vinden we 3 plantjes grote wolfsklauw. Rode lijstsoort: zeldzaam. Dik tevreden lopen we terug richting het pad en dan staan we met veel oh ’s en ah ’s voor een groot veld met grote wolfsklauw in bloei. Wat ongelooflijk mooi.

Maar Niels zou Niels niet zijn, als hij het mooiste niet bewaard voor het laatst. Aan de rand van het veld vinden we ineens ook kleine wolfsklauw. Heel verrassend van vorm. Het lijken net mini cipressen. Deze plant is zeer zeldzaam, er zijn maar 10 groeiplaatsen in Nederland. Rode lijst: ernstig bedreigd !

 

Regge, 2015-08-22 111 Regge grote wolfsklauw met uitlopers, 2015-08-22 108 Regge Kleine Wolfsklauw, 2015-08-22 112 Regge, 2015-08-22 093 Regge Jasione en vleugeltjesbloem, 2015-08-22 092 Regge moeraswolfskleuw, 2015-08-22 102

Terug op het pad lopen we nog even naar de oever van de Regge voor de cyperzegge, Op het pad viltkruid (ook rode lijst soort) moerasdroogbloem. Weer over de prachtige houten brug. Nog even snel een blik werpen op de waterpartij aan de rechterkant: watergentiaan en krabbenscheer. Een bijna lichtgevende gele bloem trekt de aandacht: de waterteunisbloem. De eerste keer dat Niels deze in Nederland ziet en dat wil heel wat zeggen.

Regge Waterteunisbloem, 2015-08-22 114 Regge hekwerk, 2015-08-22 120

Voldaan lopen we richting auto en vinden een gezellig eethuis, waar we in de tuin genieten van een pannenkoek. Het was weer een leuke dag in een schitterend gebied met aangenaam gezelschap. In het totaal hebben we 238 soorten gezien, waaronder heel bijzondere.

Verslag: Ellen van Knippenberg

Foto’s: Gonny Sleurink en Heleen Strikkers

Regge koffie, 2015-08-22 016

 

Plantenwerkgroep, excursie naar Ramspol 19 augustus 2015

collage

 

Ramspol is het punt waar Kampereiland en Noordoostpolder elkaar bijna raken. Voor de inpoldering was Ramspol een onbedijkt eilandje in de Zuiderzee ter grootte van 5.83 ha voor de Overijsselse kust ter hoogte van Kampen.

Het eilandje was genoemd naar Everhard Ram (1614-1681), burgemeester van Kampen en van 1677 tot zijn overlijden in 1681 gedeputeerde van Overijssel naar de Staten Generaal. Ramspol werd verhuurd aan een pachter van een van de pachterven op het Kampereiland. In 1852 werd dit eilandje door de aanleg van een krib van 800 meter lengte verbonden met het Kampereiland. De oprit naar de Ramspolbrug in de weg van IJsselmuiden naar Ens, de N 765, loopt over die vroegere krib.

Na het aanleggen van de dijk van de Noordoostpolder en het droogmalen van die polder werd er in 1941 een werkkamp met de naam Ramspol aangelegd aan de kant van de Noordoostpolder aan de dijk. Hier werden arbeiders gehuisvest die werkten aan het in cultuur brengen van de net drooggevallen polder. Aanvankelijk vond de verbinding met het Kampereiland plaats met een baileybrug over de Ramsgeul en een pont over het Ramsdiep, maar na 1952 lag er een brug.

Naast de brug in de rijksweg ligt de balgstuw. Komend vanuit de Noordoostpolder is het perceel grasland op het Kampereiland direct rechts na de brug en de balgstuw een deel van de vroegere Ramspol. Het gehucht in de Noordoostpolder direct naast de brug met slechts enkele woningen en boerderijen wordt samen met brug en balgstuw tegenwoordig Ramspol genoemd.


De avond is mooi, het water blak.

het water is blak

 

Na wat omzwervingen bereiken alle deelnemers, een enkeling komt van heinde of ver, uiteindelijk het startpunt van de excursie, de Balgweg, ten westen van de Ramspolbrug. We mogen deze avond 2 nieuwe deelnemers begroeten en enthousiast gaan we op stap op zoek naar bijzonderheden.

De dijk wordt  afgeschuimd: geel walstro, glad walstro en duifkruid? Nee: geen duifkruid, Scabiosa columbaria, zoals de ook tuinliefhebbers in de groep denken, maar beemdkroon, Knautia arvensis. De planten lijken in eerste instantie wel op elkaar maar het verschil zit in het blad en de bloembodem.

Wij zien het verschil en proberen het in onze oren te knopen. Het Knoopkruid (Centaurea jacea), dat verderop op de dijk groeit, werkt hieraan echter niet mee maar vergroot wel het puzzelplezier.

Enkele kenmerken:

Knautia arvensis, beemdkroon

Knautia arvensis, beemdkroon

Beemdkroon, Knautia is een vaste plant. De plant wordt 15-60 cm lang en heeft grijsgroene bladeren. De onderste bladeren heel en de bovenste veerspletig. Beemdkroon heeft een vertakte wortelstok (rizoom) en soms ook uitlopers. De stengel is door zeer korte haren grijs en door de langere haren stijf behaard. Beemdkroon bloeit met lila bloemen vanaf juni tot de herfst. Ook komen soms witte of gele bloemen voor.

 

Scabiosa_columbaria, duifkruid

Scabiosa_columbaria, duifkruid

Duifkruid, Scabiosa wordt 30-90 cm hoog. De onderste bladeren zijn liervormig tot lierdelig en hebben een grote eironde eindlob. De verdere bladeren zijn fijner gedeeld en een- of twee maal veerspletig. Duifkruid bloeit van juli tot september met roodachtig lila, soms wittebloemen, die in een 1,5-3,5 cm breed hoofdje zijn gerangschikt. De zoom van het vliezige, bijzonder omwindsel (omwindsel van schutbladeren) staat breed uit. Op de bloembodem staan stroschubben. De vrucht is een nootje.

Vroeger werd er geen verschil gemaakt tussen beide soorten.

Knoopkruid, Centaurea jacea

Knoopkruid, Centaurea jacea

Knoopkruid, Centaurea. De overblijvende plant wordt 30-70 cm hoog. De bovenste bladeren zijn ongedeeld en staan afwisselend langs de stengel. De onderste bladeren zijn meestal bochtig tot veerspletig. De bloemhoofdjes zijn 2-4 cm breed. Ze bestaan uit roze tot roodpaarse buisbloemen. De randbloemen hiervan zijn vergroot en steriel. Door het vergroten en het opzij staan lijken ze op lintbloemen. De omwindselbladen in de bovenste helft hebben een afgescheiden, gestekeld aanhangsel. De bloeiperiode loopt van juni tot in de herfst.

We vervolgen onze weg en vinden onder andere goudhaver, akkerdistel, muskuskaasjeskruid

muskuskaasjeskruid

muskuskaasjeskruid

(van Jan moeten we even ruiken), wederik, rolklaver, boerenwormkruid (dit werd vroeger in de huizen opgehangen om met de geur ervan vliegen te verdrijven), hopklaver, harig wilgenroosje.

Op het natte gedeelte: mannetjesvaren, moerasandoorn, het onder tuinlieden overgewaardeerde heermoes en zevenblad, smalle weegbree en moerasmelkdistel (niet bepaald moeder’s mooiste.)

Er volgt een stevig debat over een eenzame verschijning tussen de grassen. De plant lijkt sterk op echte marjolein (Origanum majorana), maar het kan ook wilde marjolein zijn (Oreganum vulgare).

De echte marjolein is afkomstig uit het oosten van het Middellandse Zeegebied. Door de oude Grieken werd marjolein samen met peterselie als middel tegen een kater gebruikt. Men vlocht er een krans mee en zette die op het hoofd tijdens de feestmaaltijd.

Er is maar 1 exemplaar dus een krans vlechten zit er niet in en om te voorkomen dat wij een kater overhouden aan deze plant noemen we hem Origanum ‘Ramspoliana’!

Origanum 'Ramspoliana'

Origanum ‘Ramspoliana’

Wij vervolgen onze weg richting de loopsteiger van de balgstuw en noteren nog:, teunisbloem, krulzuring, veenwortel (vlekken op blad), st. Jacobskruiskruid, smalle wikke, luzerne, morgenster, klein hoefblad, moeraskruiskruid, koninginnekruid, engelwortel, wolfspoot, witte en citroengele honingklaver, zeegroene rus, mannagras, valse voszegge, bijvoet, Canadese fijnstraal, dauwbraam, meidoorn en diverse soorten wilg, waaronder schietwilg.

Aan het eind van de avond heeft Niels 92 soorten op de teller staan. En dan is het donker en gaan we naar huis.

Verslag: Heleen Strikkers

Foto’s: Gonny Sleurink en Heleen Strikkers

 

Plantenwerkgroep: excursie Salmorth 5-7-2015

Salmorth Knikkende distel

Knikkende distel

Salmorth Knolribzaad

Knolribzaad

Het was te heet op zaterdag. Daarom gingen we ‘dus’ een dag later op pad. Op naar Salmorth. Dat is een -net- in Duitsland gelegen natuurgebied. Langs de Rijn, die hier nog niet is gesplitst in de Waal en de Rijn, en dus mooi breed is.

Aan de overzijde van de rivier ligt Lobith. Je realiseert je dat wat je altijd op Salmorth koeien Salmorth overzicht school leert, ‘dat de Rijn bij Lobith ons land binnen komt’, eigenlijk niet klopt. Dat doet ie …namelijk al bij Spijk. En aan de overkant van de rivier dus dat Salmorth. Ingesloten door de Rijn en een oude geul, de Griethauser Altrhein. Ooit moet de splitsing tussen Rijn en Waal verder stroomopwaarts gelegen hebben, en deze Altrhein zou een restant van de oer-Waal zijn. Het zal wel. Het enige plaatsje op het eiland, Schenkenschanz, lag toen zéér strategisch. En nu wonen er nog 128 mensen, schijnt het, en wordt het omgeven door een hoge wal die hoogwaterbescherming biedt en staan er diverse huizen leeg. Het kan verkeren.
Het eiland zelf is grotendeels beschermd natuurgebied. Stroomdalgrasland, dat prachtige, bloemrijke grasland op kurkdroog, door de rivier afgezet zand. Met een keur aan bijzondere plantensoorten. Knikkende distels springen in het oog, geoorde zuring, kruisdistels, veldsalie en zo kan je doorgaan. We vonden al met al een kleine 200 soorten, en dan hebben we niet eens heel goed gezocht.
Maar ook langs de Rijn is het er mooi. Een hoog opgaande vegetatie met diverse soorten wilgen, riet en veel knolribzaad bijvoorbeeld. En brandnetels, veel brandnetels. Auw.

Maar wat is het er fraai, met allerlei kleine hoogteverschilletjes, eigenlijk oude, begroeide rivierduintjes. Zeker een bezoek waard!

Tekst en foto’s: Niels Jeurink

 

Plantenwerkgroep: verslag excursie naar het Keteleiland/Industrieterrein Kampen 17-06-2015

Het lag in de planning om ’s avonds met de boten van Anton Sollie en Wim Baer richting het Keteleiland te varen en daar aan land te gaan. De nodige voorbereidingen waren door de heren al getroffen, echter aan het weer valt niets voor te bereiden.  Regen en harde wind werd er voorspeld.

Op het allerlaatste moment is de knoop doorgehakt en is  besloten niet te gaan varen.

Het ging die avond dus een beetje anders dan we van tevoren hadden bedacht, maar het is toch een leuke excursie geworden. En achteraf gezien was het annuleren van de vaartocht heel verstandig, aangezien de excursie zo tegen half tien behoorlijk nat eindigde. Maar toen hadden we wel al een heleboel gezien.

We hebben stukken van het industrieterrein Haatland bekeken. Startend op de Loswal, een lange brede kade langs de IJssel. De aanwezigheid van muurpeper, vogelmuur, gewone zandmuur en liggend vetmuur verbaast ons niet bij al die stenen, maar duinriet lijkt ’n beetje verdwaald.Coolpix 031

Langs de kade ligt de baggerboot die over 2 dagen start met het uitdiepen van het zomerbed van de IJssel. Op de kade zien we een ijverige bij tussen de stenen een gaatje uitdiepen. Bij thuiskomst ontdekt Heleen dat wij een pluimvoetbij hebben gezien. Bijzondere waarneming. Pluimvoetbij 02

We lopen kade afwaarts richting de Werfweg, met links mc Hells Angels (met gewoon langbaardgras) en rechts de Gemeentewerf Kampen.  De Werfweg heeft prachtige bloemrijke bermen vol vogelwikke, rode klaver, zachte ooievaarsbek, margriet, glad walstro, pastinaak, kraailook, smalle wikke, veldlathyrus, veldereprijs en  slibbladige ooievaarsbek. Het is altijd weer verrassend om te zien hoe de natuur perfecte kleurencomposities maakt. We zijn ook erg verguld met de vondst van goudhaver.Coolpix 036 Coolpix 040

Vervolgens rechtsaf de Industrieweg op richting Broshuis. We speuren langs stoepranden, muren en kleine stroken beplanting. Pand 13 ziet er verlaten uit. Het gaf ook deze ondernemer dus weinig geluk. Alhoewel er glanshaver op de oprit groeit, vinden we achter het pand bleekgele droogbloem.

Op een kale parkeerplek ontdekken we in de kleine openingen tussen de stelconplaten donkere vetmuur, perzikkruid, hopklaver en nog meer dappere plantjes. Het terreintje ontlokt aan Rudger de volgende uitspraak : ‘Je mag als natuur toch blij zijn dat je zo’n randje mag vullen en dan nog zoveel variatie aanbrengen!’

Tegen de drang tot voortbestaan is inderdaad geen kruid opgewassen: koninginnenkruid, Jacobs kruiskruid, klein kruiskruid, perzikkruid, muskuskaasjeskruid, kleverig kruiskruid, vijfvingerkruid, echt bitterkruid en bezemkruiskruid, ze kruisen deze avond, op de meest kale plekjes ons pad.

Het bezemkruiskruid is trouwens in de jaren ’60 pas ontdekt in Nederland. Het is een nieuwkomer uit Zuid-Afrika. Volgens Wikipedia is uit het verspreidingspatroon in Nederland wel duidelijk op te maken dat de zaden zich via het spoor verspreid hebben. Waar het Kamper treintje al niet goed voor is.

We vinden ook heelblaadjes (pulicaria dysenterica).  Deze plant, ook wel vlooienkruid genoemd, was de schrik voor vlooien. Vroeger werd de plant gebruikt tegen dysenterie, vandaar de soortaanduiding dysenterica. De plant heelblaadjes werd niet direct gebruikt tegen dysenterie maar tegen het insekt (de kleerluis), die deze ziekte overbrengt.

We lopen richting de IJssel, waar een buitendijks terreintje, dat we als vrij soortenrijk kenden inmiddels blijkt te zijn geasfalteerd 🙁  en voorzien van een stevig hekwerk. Niels oppert het plan om onder het hekwerk door te kruipen, maar gezien de vrije hoogte van 30-40 cm en het feit dat limbo dansen niet ons sterkste punt is, lopen we toch maar door naar Broshuis.  Broshuis, een fabrikant van opleggers, begeeft zich met succes op de internationale markt. Canadese kornoelje, engels raaigras, hongaarse raket, zeegroene rus en spaanse aak voelen zich er wel bij.

Naast en in de keurig gemaaide berm steekt toch nog van alles de kop op : hertshoornweegbree, schapenzuring, madeliefje, rode schijnspurrie, gewone hennepnetel, korrelganzevoet, kleine leeuwentand en stinkende gouwe.

We steken de weg over om bij de sloot langs het KWC terrein te speuren: gewone lelijkste melkdistel, volgens “Helenium”, blaartrekkende boterbloem, kluwenzuring, late guldenroede, hoogbejaard fluitenkruid…. En we turen ook iets hoger dan 10 cm van de grond: gewone esdoorn, gewone flier, es, en zwarte els.

Linksaf de Haatlanderdijk op. Rechts een mooie berm met hopklaver, goudgele honingklaver en liggende klaver, in eerste instantie geen klavertje vier, maar verderop staat nog rode en witte klaver.

Fijne druppeltjes regen gaan over in een stevige bui. Noteren van de plantennamen lukt alleen Niels nog. Als toetje krijgen we nog zwarte bes en oosterse karmozijn bes. Dan besluiten we via de Reigerweg / Industrieweg/Loswalweg weer naar de jachthaven de Riette terug te keren. We hebben in twee kilometerhokken waarnemingen gedaan, namelijk 189/508 (deels bekeken)en 189/509 (helemaal) . Dat leverde al met al 118 soorten en 139 soorten op. Een geslaagde avond !

Anton en Wim bedankt voor jullie aanbod om ons naar het Keteleiland te varen. Het Keteleiland laten we nog even op ons verlanglijstje staan.

 

 

 

Plantenwerkgroep: Excursie Kennemerduinen, zaterdag 6 juni 2015

collage Gonny

Nationaal park Zuid-Kennemerland oftewel de Kennemerduinen is een prachtige duingebied tussen IJmuiden in het noorden en Zandvoort en Haarlem/ Santpoort in het zuiden. Een heel bijzonder landschap met een kilometers breed duingebied. Deze duinen horen tot de van oorsprong kalkrijke duinen, dit gebied is immers mede ontstaan door de invloed van (kalkrijke) afzettingen van de (nu Oude) Rijn. En dat zie je ook in de vegetatie terug. Er zijn duingraslanden en duinheiden, plasjes en de zeereep. In al deze habitats vind je soorten die je buiten de duinen niet (snel) zult vinden. De flora is er gevarieerder dan in de kalkarmere duingebieden.

“Pappa, wat zijn die mensen aan het doen?”

“Klavertjes vier aan het zoeken”.

Het genoemde plantje hebben we niet gevonden maar wel het geluk van een stralende dag. Veel, vaak jonge gezinnen maken van de gelegenheid gebruik om hun vertier te zoeken bij de recreatieplas of in de duinen. Wij zijn rond 10.30 uur bij bezoekerscentrum De Kennemerduinen op traditionele wijze begonnen met ons kopje koffie/thee ‘met’ op het terras van het informatiecentrum waarna wij speurend onze tocht van ca 4 km aanvangen richting zee. De wandeling zal meer uren in beslag nemen en ondertussen genieten we volop van de dingen die wij onderweg tegenkomen.

ws Plantenwerkgroep, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 001   ws Heleen, foto Niels werkgroep in actie 2, foto Gonny Sleurink ws Gonny in actie, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 009

Langs het pad richting recreatieplas ‘t Wed staat onder andere zachte dravik, ijle dravik (mooi bij elkaar), veldbeemdgras (kegelvormige bloeiwijze, korte tong), ruw beemdgras (lange tong), schaduwgras, gestreepte witbol, kweek, hennepnetel, brandnetel, look zonder look, witte dovenetel, klimopereprijs, nagelkruid, Geum urbanum, familie van de roos, doornappel, zwaluwtong, hondsdraf, kleefkruid (grmmm), winterpostelein, drienerfmuur, varkensgras wat geen gras is maar een lid van de duizendknoopfamilie, zenegroen, bosaardbei, lelietje van dalen, gewone ereprijs, herderstasje, Jacobs kruiskruid, zandzegge, ruige scheefkelk (hoort bij kalkrijke duinen – rode lijstsoort), robertskruid, geel walstro, vlasbekje, akkerhoornbloem en verschillende soorten ruwbladigen. Bomen en heesters: hondsroos, hop, kruisbes, sneeuwbes, braam, wegedoorn, liguster, gewone vogelkers (Prunus padus), veldesdoorn, zomereik.

We vinden duinpiepers onder een boom: ws Duinpiepers, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 015

Een braamsluiper laat zijn mitrailleur-geluidje horen.

En we doen even een test of we de gevonden ruwbladigen goed hebben onthouden:

ws Ossentong, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 014Ossentong (Anchussa officinalis): paarsblauw, medium ruw blad, lancetvormig

ws Kromhals Plantenwerkgroep, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 004Kromhals (Anchusa arvensis): lichtblauw klein bloempje met krom halsje, stevig behaarde lancetvormige bladen.

ws Hondstong, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 005Hondstong (Cynoglossum officinale): roze paars bloempje, breder, minst ruwe blad, met duidelijke nerven

ws Slangenkruid, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 011Slangenkruid (Echium vulgare): langgerekte aar met roze/paarse knoppen en blauwe bloemen met meeldraden en stijl die ver buiten de bloem steekt.

Op Niels na, tuurlijk allemaal gezakt. Het valt niet mee!

ws uitzicht over 't Wed Plantenwerkgroep, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 021

Aan de oever van de plas horen en zien we de rugstreeppad. Er groeit koninginnenkruid, klein kruiskruid, reigersbek, een ondersoort van de dravik: de duindravik, Bromus (wat voedsel betekent) thominei, duinviooltje, zandhoornbloem, grauwe wilg, watermunt, kleine leeuwentand, duinrus (met duidelijk voelbare kamertjes in de stengel), wolfspoot, waterpunge, dwergzegge, waterbies, klein hoefblad, zeegroene rus, determinatie kenmerk: ver kruipende wortelstok – het bewijs daarvan graven we toch maar niet op, duinzwenkgras, greppelrus, zachte haver, kleine pimpernel, vleugeltjesbloem, fakkelgras (typische duinsoort, heeft dikke nerven).

We lopen nu tegen de binnenduinen aan: beboste strandwallen waarover www.natuurkennis.nl  het volgende zegt: duinstruwelen van eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) huisvesten vaak vele nachtegalen (Luscinia megarhynchos). De ondergroei kent ook karakteristieke soorten zoals duinsalomonszegel (Polygonatum odoratum). Overigens behoren de eeuwenoude meidoorns en wegedoorns (Rhamnus cathartica) die hier en daar in de duinen staan waarschijnlijk tot de oudste organismen in de duinen. Andere typische struikgewassen zijn onder andere duinroos (Rosa pimpinellifolia), kruipwilg (Salix repens) en zuurbes (Berberis vulgaris). Maar ook dauwbraam (Rubus caesius) en wilde kardinaalsmuts (Euonymus europaeus) kunnen grote struwelen vormen.

De informatie klopt. We zijn alle genoemde soorten tegengekomen en rondom zingen de nachtegalen uit volle borst, waarbij het stemgeluid van Pavarotti verbleekt, maar helaas, we zullen ze geen enkele keer te zien krijgen. Het blijft een obzv-tje (onzichtbaar bekend zangvogeltje.)

Balsempopulier, kruipwilg, brosse melkdistel, wilde asperge en twee grote wijngaardslakken die elkaar voor het liefdesspel náást het pad gevonden hebben. Slimme plek, want een enkel lid van onze werkgroep heeft de reputatie wel eens ergens op te gaan staan waardoor een zo mooi moment  je levenseinde kan betekenen (lees: excursie plantenwerkgroep naar Teutoburgerwald 2014.)

ws Duinviooltje, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 040 ws Wijngaardslakken zorgen voor nageslacht, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 025 ws Duinsalomonszegel Plantenwerkgroep, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 006 werkgroep in actie, foto Gonny Sleurink

We strijken neer voor de meegebrachte lunch en genieten volop van de vogelzang rondom en lopen daarna verder richting een bosje van zwarte den. Deze bomen werden in het verleden aangeplant om het duinzand vast te houden. Het donkere groen vormt een mooi contrast met het witte, kalkrijke duinzand dat door natuurlijke verstuiving boven komt, waardoor een grotere diversiteit aan flora en fauna ontstaat. De braam tiert hier welig. Hij hopt met grote sprongen over de bodem waardoor andere planten weggedrukt worden. Bramenstruiken reageren goed op stikstof, onder andere veroorzaakt door de landbouw. Vergeten wikke, valse salie, bevernel, rolklaver, tijm, dolle kervel, heggerank, bezemkruiskruid, knolboterbloem.

Zwarte den Plantenwerkgroep, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 032 ws zandverstuiving Plantenwerkgroep, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 033 landschap, foto Gonny ws Plantenwerkgroep, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 034

Dan komen we in een nieuw gebied: droge duingraslanden met hier en daar een vennetje. In het zuiden zien we een groot kruis: de erebegraafplaats voor de in de oorlog gefusilleerde verzetsstrijders. In het noorden walmen de Hoogovens. Vliegtuigen draaien hun cirkel om te kunnen landen op Schiphol en hier …, hier is het ene oase van rust, bevestigd door een enkele passerende fietser.

Duinreigersbek, duinviooltje, ruig viooltje, kruipend stalkruid. Hertshoornweegbree, rode klaver, ruw walstro, geelhartje, parnassia, driedistel. De boomleeuwerik, de enige in de soort Lullula, laat zijn liedje horen. Hij kan niet anders! Ook zien we de duinpieper en de witte kwikstaart.

Bij het vennetje: zeegroene zegge, waternavel, zompvergeet-me-nietje, aarvederkruid, fijne waterranonkel, rode waterereprijs, rietorchis, moeraswespenorchis, ogentroost, duizendguldenkruid (nu nog in dubbeltjes formaat), wilde reseda. Veel waterjuffers. Een vogelkijkwand levert weinig bijzondere vogels op maar wel glad parelzaad, grauwe abeel, bos kruiskruid, bezemkruiskruid, en de nerfamarant, een zeldzame soort in de duinen. En last but not least: zeepkruid. Een blauwtje laat zich moeilijk fotograferen.

ws rode waterereprijs Plantenwerkgroep, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 035 orchis foto Gonny ws Blauwtje, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 038_cr ws Duinroos, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 023

Tot onze verbazing passeert ons op nog geen 20 meter een vos in een nonchalant drafje: ‘ik ben er niet, ik ben er niet’. Als hij ons gepasseerd is, zet hij het op een rennen wat verderop een haas verschrikt doet opspringen en wegstuiven. ws Vos, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 042

Wat ruist er door het struikgewas? Nog meer gedierte: een Schotse hooglander! Hmmm, toch maar even een ommetje maken.

 

In een nattige vallei: pinksterbloem, scherpe zegge,  waterweegbree, duivenkervel, bereklauw, drienervige zegge (zeldzaam buiten de duinen.) Misschien om te voorkomen dat hij zich ook elders vestigt gaat Niels er bovenop staan. Bitterling, strandduizendguldenkruid, akkermelkdistel, muurpeper, bilzekruid ( zeldzaam in de duinen)ws bilzekruid, foto Gonny Sleurink langbaardgras, zandkool.

En daar iestiedan! De zee. Wat een feest: zomaar op een losse zaterdagmiddag in het zonnetje proosten op een mooie dag in strandpaviljoen Parnassia!

En dan moeten we nog terug. Het is al half vijf. Met moeite nemen we afscheid van de zee en begeven onze inmiddels toch wel vermoeide voeten richting het oosten. Onderweg komen we nog langs voorjaarsganzerik, morgenster, walstro, bremraapws walstrobremraap, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 054, akelei, zwarte els, liggende klaver, ratelaar en, en ….

ws Hazelworm, excursie Kennemerduinen 6-6-2015 051

 

Hé: een hazelworm! Het bewuste dier ziet ineens 5 paar voeten om zich heen en blijft van de weeromstuit liggen op het pad. We kunnen hem mooi bekijken. Wat leuk!!

Verderop nemen we een sprong over een kolonie mieren op pad. Niet te lang blijven staan. Ik voel jeuk tot in m’n nek.

Geestelijk voldaan, maar de maag wil ook wat: we eten nog een hapje op een klein stationnetje in Overveen en keren huiswaarts waar Gonny om 22.45 uur de auto stilzet op het Meeuwenplein (om nog even in de sfeer van de dag te blijven.)

Tekst: Heleen Strikkers met dank aan Ellen van Knippenberg voor de opsomming van de soorten.

Foto’s: Gonny Sleurink en Heleen Strikkers

 

Nabericht van Niels:

De waarnemingen van onze meer-dan-geslaagde excursie naar de Kennemerduinen staan op de site www.telmee.nl.. Al met al zagen we gisteren 226 verschillende soorten, een mooi resultaat!

Bijgaand een verspreidingskaartje van de hazelworm. Een leuke vondst is dat met andere woorden. De soort is wel uit die contreien bekend maar het gaat toch om een redelijk geïsoleerde populatie zo te zien. kaartje verspreidingsgebied Hazelworm

En ook bilzekruid is een zeldzaamheid, al komt die her en der in de duinen en het rivierengebied voor: http://www.verspreidingsatlas.nl/0642. Datzelfde geldt voor de nerfamarant, die bij de vogelkijkwand groeide: http://www.verspreidingsatlas.nl/1758. En voor de ruige scheefkelk helemaal: http://www.verspreidingsatlas.nl/0082. Buiten de duinen, Zuid-Limburg en enkele plekken in het rivierengebied vind je die haast niet. Leuke vondsten allemaal.

Lees meer: https://www.natuurmonumenten.nl/natuurgebied/nationaal-park-zuid-kennemerland/over-dit-gebied

Plantenwerkgroep, excursie naar De Zande 27 mei 2015

Kaartje De Zande

Met een kleine groep van 6 personen vertrekken we richting De Zande, buurtschap op Kamperveen, liggend aan De Hank, een zijtak van de IJssel. Het weer is ons gunstig gezind. We parkeren in de Hoofdstraat, waarna het gezelschap wordt uitgebreid met Jan op de fiets. We starten meteen met het inventariseren van alle wilde planten in het smalle stukje berm voor de woningen. Daar vinden we veel algemeen voorkomende soorten, zoals kleine weegbree, akkerkers, zandraket, speerdistel, scherpe en kruipende boterbloem, vogelmuur, paarse dovenetel en …. teveel om op te noemen.

Na  50 meter en zeker drie kwartier verder, hebben we slechts het stukje berm voor de prachtige boerderij nr. 43 en de berm bij de overburen geïnventariseerd en tellen we al meer dan 45 soorten. Onvoorstelbaar. Van de bijna vertrekkende vroegeling tot het amper gearriveerde duizendblad.

De bermen, waar we even later langs lopen worden duidelijk geklepeld. Dit houdt in, dat het maaisel blijft liggen. Hierdoor ontstaat stikstofrijke grond waar soorten als brandnetel, fluitenkruid en zuring de overhand krijgen. Maait men en haalt men het maaisel weg, dan wordt de grond armer en de flora veel gevarieerder. En meer variatie in de flora zorgt ook voor meer variatie in de fauna.

Nu moet ik eerlijk zeggen, dat ik van een berm met bloeiend fluitenkruid altijd helemaal blij word. Na dit verhaal van Niels bekijk ik het toch met andere ogen. Alhoewel het fluitenkruid er ook niets aan kan doen. Het fluitenkruid dankt zijn naam aan het feit dat van de stengel fluitjes gemaakt kunnen worden. Om een fluit te maken moet bij een holle fluitenkruidpijp, met onderaan een dichte knoop, ongeveer halverwege een snee overlangs gemaakt worden. Oefenmateriaal genoeg.

De plant werd door Jac. P. Thijsse ook wel ‘Hollands kant’ genoemd. Een passende naam voor deze plant met prachtige bloemschermen.

We passeren het Jachthuis met bordje “Rust Nu”.  Kopje koffie ?? Helaas is het gesloten. We drentelen verder langs de brosse melkdistel, uitstaande melde, kleine brandnetel. Langs een oprit waar de roze winterpostelein volop in bloei staat. We mijmeren nog even bij een “stevige” boerderij, die te koop staat.

Gedurende de hele wandeling legt Niels ons met veel geduld de verschillen uit tussen de diverse grassoorten. De grassenfamilie omvat 8000 soorten, waarvan er ca. 140 in Nederland te vinden zijn. Deze avond zullen we er zeker 20 tegen komen en de determinatie ervan betekent goed kijken naar haren, tongetjes, vliesjes en kaf naalden. De grassen hebben zwierige namen zoals: glanshaver (gewone-), zachte en ijle dravik, fioringras, rood zwenkgras en grote vossenstaart. Kropaar valt een beetje uit de toon.

De Zande blijkt een soort De Wijk voor de ooievaarsbekfamilie, we vinden er kleine ooievaarsbek, rondbladige ooievaarsbek, zachte ooievaarsbek, bermooievaarsbek, bloedooievaarsbek en slipbladige ooievaarsbek. Geen kikkerbeet te bekennen.

We pikken nog wel een slootkant mee met o.a. gele lis, grote egelskop, grote lisdodde, blaartrekkende boterbloem, klein kroos en veelwortelig kroos.

Bij de laatste boerderij aan de linkerkant van de weg groeit een forse roomse kervel, welke heerlijk naar anijs ruikt. In een kleine boomspiegel verderop vinden we nog winterpostelein, zwaluwtong en vijfvingerkruid.

Dan  lopen we tegen de provinciale weg 763 aan. Hier ligt een bergje zand, waarop weer allerlei leuke soorten te vinden zijn.: vlasbekje, veldsla, knoopkruid, gladwalstro, dagkoekoeksbloem, herfstleeuwentand. Ook het boerenwormkruid is present. Aebe kan ons vertellen dat de bladen hiervan gedroogd en gerookt kunnen worden. Je wordt er lekker rustig van. De bijen in ieder geval en het ruikt ook nog lekker.

We slaan linksaf richting de N50. Aan de linkerkant een piepklein bosje, waar we waarschijnlijk al honderden keren voorbij zijn gereden en dat we nu pas goed bekijken. Grauwe wilgen afgewisseld met gewone esdoorn en prachtig bloeiende meidoornstruiken. Hop slingert er doorheen en gewone vogelmelk versiert de groene bodem nog eens extra.

Niels gaat op zoek naar het Deens lepelblad. Onder het viaduct van de Hanzelijn ontdekken we deze zoutbestendige plant. Hertshoornweegbree, ook niet bang voor een beetje zout, zijn we al eerder tegengekomen. Het verspreidingskaartje van deze planten geeft perfect het Nederlands wegennet weer.

We slaan linksaf en lopen langs het talud van de N50 : gele morgenster, oeverzegge, ringelwikke…..

En aangezien Gonny en ik voor het donker thuis moeten zijn,  breit Toos een eind aan dit verslag:

Voor Ellen en Gonny: jullie hebben het hoogtepunt van de avond gemist:

Ruw parelzaad tegen het talud van de N50 ter hoogte van het 70km knipperlicht (voor als je nog op herkansing wil). Een ernstig bedreigd eenjarig akkeronkruid van arme zandgronden. Ooit als zaad meegevoerd met het zand waaruit het zandlichaam van de weg is opgebouwd???

Verder zagen we nog na jullie vertrek: klein hoefblad, veld lathyrus, tweerijige zegge, zwanenbloem, pinksterbloem, scherpe zegge, pitrus, teunisbloem (zonder bloem niet te zeggen welke), waterkers, sterrenkroos en langbaardgras. De teller van die avond stond op 178 soorten (!!) Dat lijkt me een record van onze avondexcursies.

bermooievaarsbek, foto Gonny Sleurink Niels legt uit hoe je gras determineert veld met klaprozenroomse kervel, foto Gonny Sleurink

Test: Ellen van Knippenberg

Foto’s: Gonny Sleurink

 

 

Plantenwerkgroep, excursie Zalkerbos 19-4-2015

Vroege lentebloeiers in het Zalkerbos

Collage Zalkerbos, Gonny Sleurink

Op 19 april,  een mooie zondagochtend, bezochten we met een club van 8 deelnemers het Zalkerbos als start van het nieuwe seizoen van de plantenwerkgroep. Een mooie tijd van het jaar, met alle voorjaarsbloeiers in het bos. Een bijzondere omgeving: zo’n glooiend uiterwaarden landschap zie je niet op zoveel plaatsen in Nederland;  goed gezelschap en goed weer.

Het Zalkerbos is een oud hardhoutooibos van gemengd Essen-Iepenhakhout en uniek in Nederland door zijn ligging op een stroomrug  in de uiterwaarden.

Wat informatie over de cultuurhistorie en de ontstaansgeschiedenis van de bodem:

Het dorp Zalk wordt voor het eerst genoemd in 1213. De geschiedenis van de dorp is nauw verweven met het vroeger iets zuidelijk gelegen 13e-eeuwse versterkte huis van de heren van Buckhorst. Het grondgebied van Zalk was eeuwen bezit van de heren van Buckhorst, die ook het aan de overkant van de IJssel gelegen Veecaten beheersten. Bij de Grondwet van 1848 kwam pas een einde aan de invloed van de heren van Zalk en Veecaten. Het landhuis Buckhorst is kort na 1839 gesloopt.

Zalk ligt op een oeverwal:  een langgerekte zandige hoogte die langs de oever van de rivier ligt. Aan de noordkant volgt deze de dijk, die waarschijnlijk op de rand van de oeverwal is aangelegd. Buiten de dijk, in de uiterwaarden, ligt het landschap van meanderruggen en geulen (zeldzaam landschapstype: ‘kronkelwaard’), waarvan de meanderruggen eveneens zandig zijn, maar veel smaller dan de oeverwal. De geulen zijn kleiig. Het Zalkerbos ligt op zo’n meanderrug.

De hele Zalkerwaard was in de 17e en begin 18e eeuw voor het grootste gedeelte bedekt met bos. Volgens kaarten uit 1664, 1712 en 1754 reikte het bos tot aan de oevers. Alleen langs de dijk was een zone met gras of bouwland. Het voortbestaan van een hardhoutooibos in uiterwaarden  die elders vooral als weiland in gebruik raakten, is waarschijnlijk te danken aan het feit dat het bos eigendom was van de Heeren van Buckhorst die de bestemming van het gebied als bos handhaafden. Uit oude kaarten valt op te maken dat  zij van het Zalkerbos een buiten maakten:  in de 18e eeuw ontstond een stelsel van rechte lanen met hoge bomen (waarschijnlijk beuken). Eén van de paden doorsneed het Zalkerbos van oost naar west en kwam uit bij het Bergje, een rustplaats tijdens uitstapjes naar het bos.

Maar de omvang van het bos stond wel onder druk. De dijkdoorbraken van 1753 hebben er wellicht aan bijgedragen dat delen van het bos in de loop van de volgende decennia werden gerooid. Het renvooi van de kaart van Leenen (1754) vermeldt:

“…dat gemelde Salcker Bosch seer tot nadeel der dijken, daartegeover is trekkende, omdat het houtgewas den stroom bij hooge rivier, naar de Mastebroeker sijde te veel wordt oover gedrongen en de dijken in groot gevaar bracht, te meer omdat de aanwas agter gemelde Bosch en bogt meer en meer toeneemt, door den swaaren afbreuk tegen de Salcker kerk: om welker reedenen het obsolut noodzakkelijk is dat gemelde Bosch sonder uijtstel wordt geremoveert, en geheel uijtgeroejt…”

RWS heeft ruimte voor de rivier niet van een vreemde, maar het uitroeien van het Zalkerbos staat nu gelukkig niet op de agenda. Integendeel, het gaat waarschijnlijk nog wat uitgebreid worden.

De belangrijkste historische functie van het essenhakhout was de houtproductie. De toepassingen en kwaliteit van het hout waren in veel opzichten vergelijkbaar met die van het hout uit eikenhakhoutbossen. Het essenhakhout had echter een veel grotere opbrengst. Hakhoutbeheer met een korte omlooptijd in de lager gelegen geulen leverde ‘kleinhout’ of ‘beentjeshout’ op, dat onder andere werd gebruikt als aanmaakhout, roerstokken, bonenstaken, palen voor perceelscheidingen en jukken om takken van fruitbomen te ondersteunen. Het zwaardere hout, dat in langere kapcycli op de meanderruggen werd gewonnen, werd gebruikt als brandhout maar ook wel als timmerhout voor meubelmakers. Specifieke toepassingen van het fijndradige, maar zeer taaie essenhout waren gereedschapsstelen en timmerhout voor rijtuigbouwers. Het hout van de, ook nu nog in het essenhakhout voorkomende sleedoorn, werd gebruikt voor het vervaardigen van wandelstokken en stokken voor zwepen.

En wat zagen wij zoal behalve de eerder genoemde essen(stobben), iepen en de nog bloeiden sleedoorn.

  Zalkerbos, foto Heleen Strikkers

Blauwe druifjes: een iets andere soort dan de druifjes in de tuin, maar toch is het niet zeker of de blauwe druifjes met de heeren van Buckhorst als  stinseplanten mee zijn gekomen, of van oorsprong in dit gebied thuis horen. Hetzelfde geldt voor holwortel (stinseplant?) en voorjaarhelmbloem (ook wel vinger helmbloem, inheems?) die we elk aan een eigen zijde van een bospad aantroffen. Het verschil zit hem bovengronds in de schutbladeren: handvormig (vingerhelmbloem) of een beetje toegespitst eivormig (holwortel). En de holwortel is in alles wat groter en grover dan de vingerhelmbloem.

bosanemoon, foto Heleen Strikkers

bosanemoon

foto Heleen Strikkers

vingerhelmbloem

 

 

Blauwe druifje, Muscari botryoides
Blauwe druifje, Muscari botryoides

De verschillende loken waren nog (lang) niet in bloei: slangenlook met brede bladeren (doen in de verte wel denken aan de bladeren van kropaar), moeslook (wat smaller en bijna afgerond driehoekig  blad) en kraailook dat vooraan bij de dijk stond en meer een kleine prei of uit de kluiten gewassen bieslook is. Vogelmelk, ook niet in bloei, heeft een witte streep in het blad zoals ook crocussen vaak hebben.

Wel in bloei: drie verschillende soorten dovenetels:  de witte, de gevlekte – niet per sé met een vlek op het blad, qua vorm van blad en bloem sterk lijkend op de witte, maar dan paars, en de paarse die in alles veel kleiner is dan de gevlekte en met meer afgeronde bladeren. Bovendien hebben de paarse en gevlekte een verschillende biotoop: de gevlekte hoort echt in het bos terwijl de paarse een veel ruimere verspreiding kent op wat ruigere en/of verstoorde gronden.

Gevlekte dovenetel, foto: Heleen Strikkers

Gevlekte dovenetel

Paarse dovenetel, foto: Heleen Strikkers

Paarse dovenetel

Witte dovenetel, foto: Heleen Strikkers

Witte dovenetel

 

Schaafstro begon al weer aardig te groeien. De populatie in het bos is genetisch gelijk, want gegroeid uit één wortelstelsel. Die genetische eenvormigheid maakt planten kwetsbaar voor ziektes. Als er één gaat, gaan ze allemaal. Net als varens en heermoes plant schaafstro zich voort via wortelstokken, zoals in het Zalkerbos, of via sporen  voor de lange afstanden in tijd en plaats. Lekker voor konijnen en bruikbaar als een heel fijn soort ‘schuurpapier’ om het riet van een klarinet of hobo bij te werken.

Toos vindt een oude Aardster, foto Heleen Strikkers Gulden boterbloem, foto Heleen Strikkers hakhout en Schaafstro, foto Heleen Strikkers Hondsdraf maarts viooltje, foto Heleen Strikkers mannelijke aar van Schaafstro, foto Heleen Strikkers

Wel bloeiend: de bos planten  maartsviooltje, bosanemoon, grote muur en gulden boterbloem en het algemeen voorkomende speenkruid met speenvormige wortelknolletjes voor de voortplanting.

Op de terugweg bij de fietsen/auto speurden we ook nog even met succes naar de knolboterbloem met de kenmerkend teruggeslagen kelkblaadjes.

Al met al was het een prima start van het seizoen! Zulke dagen smaken naar meer.

En over smaak gesproken: de veronderstelling was dat pesto, alleen van zevenblad toch niet zo heel lekker is: tip: combineren met spinazieblad (of dan toch maar helemaal niet aan beginnen). Een onbetwiste tip: stamppot van vogelmuur i.p.v. rauwe raapstelen moet juist wel erg lekker zijn. Moet je natuurlijk wel een plekje weten met vogelmuur in overvloed en ook een beetje forse planten….

Via de mail kregen we nog een toegift van Niels:

  • moeslook (Allium oleraceum, stond er dit jaar vrij veel in het bos, tussen de slangenlook, die heet Allium scorodoprasum). Moeslook heeft een met merg gevulde bladschijf. Kraailook (Allium vineale, staat op de dijk) heeft een holle bladschijf.
  • blauwe druifjes (Muscari botryoides) heeft volwassen, vruchtbare bloemen die bolrond zijn. De planten hebben 2-3 (-4) bladen die 5-12 mm breed zijn. De bloeiwijze is ten slotte tamelijk losbloemig. Zijn tuinplant-evenbeeld is de Langbladige druifhyacint (Muscari armeniacum). Die heeft bloemen die meer langwerpig zijn (omgekeerd eivormig tot langwerpig-urnvormig), en meer, namelijk (2-) 3-5 (-7) bladen die 1-10 mm breed zijn, dus in de regel wat smaller dan blauwe druifjes. De bloeiwijze is ten slotte tamelijk dichtbloemig.

Bronnen:

  • Hitorisch-geomorfologische ontwikkeling van enkele riviertrajecten langs de IJssel, G.J. Maas, DLO-Staring Centrum, Wageningen, 1998
  • http://www.natuurkennis.nl/
  • Natuur in de IJsseldelta, 1. Het Zalkerbos, drs. G.J. Eenkhoorn, Vereniging voor Natuurstudie en –bescherming ‘IJsseldelta’ 1985

Verslag: Toos Lodder

Foto’s: Gonny Sleurink en Heleen Strikkers

Plantenwerkgroep, excursie Amerongse Bovenpolder 30-08-2014

De Utrechtse Heuvelrug loopt als een hoge zandrug van de Grebbeberg bij Rhenen tot aan het Gooimeer bij Huizen. De stuwwal met zijn bossen en heidevelden rijst op uit het vlakke agrarische landschap. Het zuidelijk deel van de Utrechtse Heuvelrug is aangewezen als Nationaal Park (ca. 10.000 ha). Naast de stuwwal horen ook de uiterwaarden van Amerongen bij het Nationaal Park.

Het grootste deel van de Amerongse Bovenpolder wordt gevormd door ‘wilde riviernatuur’.  Begrazing door paarden en runderen en periodieke overstromingen hebben het landschap vormgegeven. Rond 2000 is er een zogenaamd kwelmoeras aangelegd. Dat moeras wordt gevoed met regenwater dat in de zandige heuvelrug valt en na een heel lange tijd als schoon water aan de randen van de stuwwal naar buiten sijpelt.  Daarnaast heeft de Nederrijn in de loop der tijden klei en zand aangevoerd en zo gezorgd voor een grote afwisseling in de brede uiterwaarden, waardoor er een grote verscheidenheid aan planten kan gedijen.

In dit prachtige gebied starten we onze wandeling op de Lekdijk. Echter niet voordat we  koffie met iets lekkers, volgens het aloude gebruik van de plantengroep, hebben genuttigd. Dit keer op stand en wel in de paardenstallen van Kasteel Amerongen. 

De weergoden zijn ons vandaag helaas niet zo goed gezind. Het regent en blijft regenen. Aangezien we niet van suiker zijn trekken we, voor zover aanwezig !!!,  laarzen en regenpakken aan.  Een bijzonder uitgedost gezelschap struint even later in de uiterwaarden van de Amerongse Bovenpolder.

 

Prachtige (erg) natte gebieden met plassen waar lepelaars huizen en graslanden waar ganzen zich thuis voelen. 

Het uitzicht is overal wijds met echt Hollandse luchten, vandaag in 50 tinten grijs.

We verlaten de Rijnsteeg om rechtsaf richting de Hank te lopen.  De Hank is een oude zijtak van de rivier. Het is een kwetsbaar gebied. Daarom noteert Niels heel voorzichtig de eerste waarnemingen. Ik doe een poging om het een en ander te noteren, maar mijn notitieboekje is in een mum van tijd doornat. Gelukkig kan ik later op Telmee.nl alle soorten die we gezien hebben teruglezen, met dank aan Niels en de moderne techniek.

Bij een prachtige plas zien we een groep lepelaars en vinden we knikkend tandzaad, zwart tandzaad. (bij de Nederrijn komen we later ook veerdelig tandzaad tegen, helaas niet het zeldzame riviertandzaad)moerasvergeet- me- nietje, het sierlijke grote waterweegbree, grote kattenstaart, rode waterereprijs, slanke waterkers en ook weer een stel russen: zomprus, platte rus en zeegroene rus.  Niels staat bijna op de kop in de sloot om ons klein kroos te laten zien.  Klein kroos met 1 wortel, veelwortelig kroos met meerdere wortels. Echt zo moeilijk is het niet.

 

Verderop staan verschillende wilgen bij elkaar. Een katwilg, schietwilg, boswilg (ook wel waterwilg genoemd) en grauwe wilg. Mooi om goed de verschillende te kunnen zien en nu nog onthouden.  De eenstijlige meidoorn, volop aanwezig langs de wandelroute,  is rijkelijk getooid met haar rode bessen een lust voor het oog.

We volgen de route van de rode paaltjes. Linksaf, rechtsaf, bruggetje over, door hoog gras, rechtsaf, over het hek , langs het prikkeldraad, weer een bruggetje, stukje weiland door,  weer een bruggetje…….!   U begrijpt het al. Een aan te bevelen afwisselende wandelroute.  De graslanden wisselen af met waterpartijen, wilgenstruweel en moerasachtige delen.

Een veld met watermunt en moeraswalstro geeft een prachtig plaatje. Helaas is fotograferen geen optie met al die regen. Het is oppassen geblazen . Soms zak je plotseling diep weg in het moerassige gebied.  Wel of geen sloot is niet goed te onderscheiden. Het natte gedeelte wordt afgewisseld door hoger gelegen graslanden, waar we het madeliefje gelukkig ook weer tegenkomen. Verder Europese hanenpoot, gewone rolklaver, wilde cichorei en een ruige leeuwentand. De laatste is vrij zeldzaam. We nemen voor de zekerheid een blad mee om te zien of deze gegaffelde haren bezit. Thuisgekomen kan ik constateren dat de bladrand aan twee kanten haren heeft. Gegaffeld ?

De meegebrachte boterham eten  we zittend op het doorweekte grasland naast  felgekleurd Groot kaasjeskruid.  Hollandse koeien komen nieuwsgierig bij ons kijken. Hun warme adem voelt aangenaam in mijn nek.  Een valk staat hoog in de lucht te bidden, vast niet voor mooier weer.

Na de lunch lopen we over het bruggetje over De Hank.  We besluiten niet verder  westwaarts te wandelen omdat de regen niet van ophouden weet. We soppen richting de Nederrijn.  Om vervolgens langs de rivier richting het veerpont  en via de Rijnsteeg  weer terug te keren naar het plaatsje Amerongen.  We helpen elkaar over en  onder het prikkeldraad door.

Bij de rivier is het uitzicht magnifiek.  Schilder Voerman zou direct geïnspireerd raken.  Jammer van de groep caravans aan de overkant.

Bij de rivier vinden we een prachtige border met reuzebalsemien,  goudgele honingklaver, veerdelig tandzaad, boerenwormkruid, wilde bertram, akkermelkdistel, rood zwenkgras en waterzuring.

Langs de rivier slenterend komen we nog kalmoes, dauwbraam, kattendoorn, rode ogentroost, blauw glidkruid, late stekelnoot (z), watermunt en hertsmunt (z) tegen. 

Bij het veer aangekomen, waar zacht vetkruid (z) en sikkelklaver staat,  laat Toos ons nog een prachtige oranje balsemien zien.   Oeps, daar komt een boswachter van Staatsbosbeheer aangereden.  Hij blijft dominant aanwezig , duidelijk houdt hij in de gaten wat we uitspoken.  Het volgende gebied langs de rivier is immers verboden terrein.  En eerlijk gezegd  denk ik dat we net ook op verboden terrein hebben gelopen (gezien het prikkeldraad). We lopen netjes de verharde Rijnsteeg op en even later rijdt de alerte boswachter ons weer voorbij.

Langs deze weg staan  veel meidoornstruiken vol rode bessen, vlier met zijn trossen paarsrode vruchten, wilde kardinaalsmuts, zoete kers, okkernoot, een supermarkt voor de dieren.

Einde middag bereiken we de parkeerplaats. HET IS DROOG.  We ontdoen ons van het natte plastic en gaan op zoek naar een gezellig restaurantje om op te warmen. Mocht u ooit in Amerongen komen, dan is het goed toeven in de Herenkamer van Café Buitenlust. Na een lekkere maaltijd vertrekken we voldaan richting Kampen en kijken we ondanks de vele regenbuien terug op een zeer geslaagde dag met een eindresultaat van 175 soorten wilde planten !!!! Teveel om hier allemaal op te noemen.

Tekst: Ellen van Knippenberg

Foto’s Gonny Sleurink

Plantenwerkgroep, excursie Ramspol 20-8-2014: heel veel pioniers

Op woensdagavond 20 augustus vertrokken we met ons 4-en naar Ramspol, de plek waar pas geleden nog de fundering stond van de oude brug. Daar voegde zich nog een 5e excursiegenoot bij ons. Het was er drassig en nat dankzij de vele regen van de afgelopen weken. Maar die avond was het droog en hadden we een prachtige zonsondergang achter de brug.

  

Op de site van wilde-planten.nl staan vaak mooie oude tekeningen uit de Flora Batava van 18xx (naast, regelmatig, foto’s van o.a. Niels). Alleen van Zwart tandzaad ontbreekt een oude tekening, omdat deze soort in Nederland pas is ingeburgerd tussen 1900 – 1924.

De nazomer is ook goed voor Meldes en Ganzenvoeten. We konden weer even repeteren: bij Melde zijn de onderste paar bladeren (of de lidtekens daarvan als ze al verdwenen zijn) tegenoverstaand, bij Ganzenvoeten niet. We zagen Stippelganzenvoet met bladlobben die geleidelijk naar het eind van het blad steeds smaller worden en Melganzenvoet, waar de bladeren sterk veranderlijk zijn, maar vaak melig behaard (overigens komt mel van meel: vroeger werden de zaden wel tot meel vermalen). Bij Uitstaande melde is de hoek die het blad maakt t.o.v. de stengel niet haaks, maar  schuin (zeg 135%), Rode ganzenvoet heeft glimmende bladeren, Zeegroene ganzenvoet, met een rood aangelopen steel en bladeren die aan de onderkant wit zijn. (En dan sla ik de Spiesmelde nog even over…)

    

Ook melkdistels waren in allerlei vormen aanwezig: akkermelkdistel, gewone melkdistel, bekend van de tuin, brosse of ruwe melkdistel met glanzend blad en de eerste moerasmelkdistel die we zagen was te herkennen aan het spiesvormige blad, maar verder piep klein. Later zagen we moerasmelkdistels  in volle glorie tussen de 2 en 3 meter hoog. 

De Heukels Flora kwam er aan te pas om 2 Teunisbloemen juist op naam te brengen (Middelste en een kruising van de Middelste en de grote) en 2 Basterdwederiken (Kantige en Beklierde).

Andere leuke soorten vond ik  Goudzuring, Gespleten en Gewone hennepnetel (vanwege het onderscheid), Blauw glidkruid, Rode waterereprijs, en Aardbeiklaver.

Onze topper was Krielparnassia of Sierlijke vetmuur. Aanvankelijk een raadsel (‘waar kijken we hier eigenlijk naar?’), omdat we vooral plakken slierten met vruchtjes daaraan zagen.  Het duurde even voordat we besloten dat de ‘grassprietjes’ die er soms bij stonden, de bladeren waren en we uiteindelijk ook nog een paar bloemen vonden. Toen we hem eenmaal op naam hadden gebracht hebben we net zo lang doorgezocht tot we hem in 2 kilometer hokken hadden. Het grootste gedeelte van wat we gezien hadden stond vrij nat, deze vonden we in een droger stuk met o.a. Nagelkruid, Dagkoekoeksbloem en Fluitekruid. (Uit wilde-planten.nl: Sierlijk vetmuur: rode lijst 2012, kwetsbaar, trend sinds 1950: sterk afgenomen, vrij zeldzaam, oorspronkelijk inheems.)

Daarna probeerden we onze lijst nog met een madeliefje compleet te maken, maar dat is niet gelukt. Dan maar thuis in het grasveld!

Al met al was het een heerlijke rustige zomeravond avond, begeleid door het geluid van jonge meerkoeten en een of ander rietvogeltje en op de achtergrond het verkeer dat over de nieuwe brug raasde, maar wat eigenlijk langs ons heen ging, doordat we ons zo concentreerden op wat we voor onze voeten vonden…

Tekst: Toos Lodder

Foto’s: Gonny Sleurink