Plantenwerkgroep: excursie Ramspol 09-05-2012

Ik kijk terug op een geslaagde excursie bij Ramspol. Mooi om op plekken te komen die je eigenlijk wel kent maar waar je nooit was, waar je nu eigenlijk alleen aan voorbij rijdt (over de N50). De strekdam bij Ramspol is daar een goed voorbeeld van. We liepen tot ongeveer halverwege de een kilometer lange strekdam, daarna vanwege de na negenen invallende duisternis weer terug. Met de kris kras liggende basaltblokken is het lopen er niet echt eenvoudig, al heeft iedereen geloof ik de enkels heel gehouden. We hoorden een Sprinkhaanzanger in het rietland zuidelijk van de Ramsgeul en zagen er twee lepelaars overvliegen. Verder op diverse plaatsen rietzangers (of waren het nu toch bosrietzangers?) en kleine karekieten. De Grote karekiet hoorden we niet, daarvoor is het misschien te rumoerig met de N50 zo dicht bij.

Wat de planten betreft: de streeplijst telt op tot 49 soorten. Dat lijkt niet veel voor wie vaker mee gaat, maar bedenk dat het aantal bezochte habitats klein was. Bovendien zitten er wel wat bijzonderheden tussen. Zoals Bittere veldkers, een ‘zusje’ van de Pinksterbloem maar daarvan te onderscheiden door de bredere bladen en de paarsige helmknoppen (de knoppen van de meeldraden dus; die zijn bij Pinksterbloem geel). De plant is in het Kampense heel zeldzaam en elders in Nederland ook niet echt algemeen in elzenbroekbossen en in het zoetwatergetijdengebied (Oude Maas e.d.) in vloedbossen. Met Bittere veldkers vonden we her en der Dotterbloem en heel veel Groot springzaad, dat nu nog klein is maar ‘straks’ mooie gele bloemen krijgt. Ook Gevleugeld helmkruid (ik zei geloof ik Geoord helmkruid maar het moet dus gevleugeld zijn) is aardig. De vierkante stengel van deze soort is op de hoekpunten voorzien van een zeker2 mmbrede ‘lijst’ of vleugel, die je kunt omklappen. Daarin verschilt de plant van bijvoorbeeld Knopig helmkruid, een donkerder groene soort van vooral de zandgronden. Het Barbarakruid dat we zagen was Stijf barbarakruid en dus geen Gewoon barbarakruid. Stijf barbarakruid is te onderscheiden door de veel kleinere bloempjes en aan de kelkbladen, die een paar stijve haren hebben die je met een loupe makkelijk kunt zien. Gewoon barbarakruid heeft dat niet. En dan zagen we nog Rivierkruiskruid, een in Nederland bijzondere maar in onze regio niet zeldzame soort en Moeraskruiskruid, die zo vroeg in het jaar nog klein is maar aan de donkergroene kleur en de wat viltige beharing is te herkennen.

Ook opvallend zijn de talrijke korstmossen op de basaltstenen. Sommige heel fraai met voortplantingsorganen en al (Lecanora muralis bv., dat blijkt ‘muurschotelmos’ te heten, zie de bijgevoegde foto). Er schijnt zelfs een korstmossoort te zijn die in Nederland alleen op deze strekdam is gevonden.

Jammer was dat we de Peperkers, bekend van de westelijke en nu deels

 

vergraven strekdam, niet hebben gevonden. De soort is door de aannemer die aan de brug werkt naar de zijde die wij bezochten verhuisd, maar ik kreeg al te horen dat maar 1 plant van de 30 de verhuizing had overleefd. Ik zal eens navragen hoe dat zit en waar de planten nu precies zijn neergezet.

Hopelijk komt als de grond aan de westzijde weer tot rust komt en de brug in gebruik is genomen de Peperkers ook daar weer terug, al is de graverij er nogal grondig geweest. Misschien eens kijken tijdens de Open dag van de Bouw binnenkort, als de nieuwe brug voor bezoekers wordt opengesteld.

 

Verslag: Niels Jeurink

Foto’s Gonny Sleurink en Heleen Strikkers

 

Plantenwerkgroep: excursie Scherenwelle 22 april 2012

Bij de ingang naar Natuurgebied Scherenwelle staat een gezelschap van maar liefst 16 personen te wachten.  Eerst een algemeen praatje door Niels over het gebied:

Het gebied valt onder de hoede van Staatsbosbeheer. In het verleden werden delen verpacht zonder voorwaarden, met alle gevolgen van dien. Nu is dit niet meer het geval en kan men alles beter onder controle houden. Het gebied blijft echter wel in beweging:  zo is de strook langs de IJssel op dit moment een proeflocatie van Rijkswaterstaat. In het kader van het Stroomlijnplan, wordt de steenbestorting langs de oevers weggehaald om zo een natuurlijker loop van de rivier te creëren . Ook is er het plan om alle begroeiing van de oevers te verwijderen om afvoer van het rivierwater zo min mogelijk te belemmeren. De dorpsvereniging van de stad Wilsum wil het gebied graag meer open maken voor het publiek, meer ommetjes en zicht op de IJssel.

Er lopen twee oude rivierarmen, zogenaamde hank of strang door het gebied. De IJssel heeft zich in de loop der jaren aardig verlegd. Hierdoor zijn er ook hoogteverschillen ontstaan (rivierduintjes) en daardoor is er verschillende flora te vinden. Er ontstond o.a. zavel , zand met kleine kleideeltjes die het water goed vasthouden en  ….. een ideale grondsoort is voor niet alleen de bloembollenteelt, maar ook voor de fraaie Kievitsbloem. En deze Kievitsbloem is het doel van de excursie.

We lopen het pad af richting gemaaltje. Aan de linkerkant de prachtige oude rivierarm en aan de rechterkant een dubbele rij wilgen en een fraaie pol dotterbloemen. We passeren het gemaaltje en enkele “gewone” wilde planten, zoals Speenkruid, Hondsdraf, Paarse dovenetel, Scherpe boterbloem, Smeerwortel, Gele lis en de Pinksterbloem, die de eigenaardige eigenschap heeft met Pasen te bloeien en helaas zien we op dit moment geen Oranjetipjes.

Dan ontwaren we tussen het hoge gras de wilde paarse Kievitsbloemen (Fritillaria meleagris), met hier en daar een wit exemplaar. Niels heeft toestemming gekregen het gebied te  betreden, dit doen we met uiterste voorzichtigheid. Er worden natuurlijk foto’s gemaakt. Mocht de kievitsbloem uitsterven, dan hebben we in ieder geval de foto’s nog. Het is werkelijk een bijzonder mooie en erg kwetsbare plant.

De Kievitsbloem is zeer gevoelig voor verandering in het grondwaterpeil. Te nat, dan kan ze niet kiemen, te droog, dan verliest ze het van de grote vossenstaart. De plant doet er 8 jaar over om in bloei te komen. Het is daarom van groot belang dat er een gezond evenwicht is tussen oude en nieuwe exemplaren.

Binnen Noordwest Europa groeit de grootste populatie Kievitsbloemen in de regio Kampen/Hasselt /Zwolle (langs Vecht en Zwarte Water). Best iets om trots op te zijn en heel zorgvuldig mee om te gaan. Een beslissing om bijvoorbeeld het zomerbed van de rivier te verdiepen zal gevolgen hebben voor het grondwaterpeil en dus voor de gevoelige Kievitsbloem.

Ook het Veenreukgras, met een prachtige bronskleurige glans, groeit hier en dit is de enige populatie langs de IJssel.

Niels vertelt dat er in het gebied momenteel 7 reeën lopen. Volgens Herman zijn het er 12. Waaruit Niels concludeert: “Tja, je hebt de natuur niet in de hand”. En meer dingen heb je niet in de hand. Zo laat een meneer zijn hond loslopen door het verboden gebied. Een van de deelnemers bezit een zeer dwingende fluittoon, waarop de wandelaar gelukkig direct op zijn schreden terugkeert.

Er verblijven in dit gebied meerdere bijzondere vogels, o.a. de Blauwborst, de Sprinkhaanzanger (ook bekend als sprinkhaanrietzanger), de Zwarte stern, het IJsvogeltje, Bruine kiekendief en in juni broedt er de Kwartelkoning, die zich zelden laat zien, maar misschien hebben we geluk en horen we zijn typisch raspende geluid (als een lepel over een ouderwets wasbord.) Helaas laat deze koning zich niet horen. Wel de Rietgors en de Fitis met zijn deuntje : “het is nu nog mooi weer, maar straks niet meer” En hij blijkt helemaal gelijk te krijgen.

We wandelen verder, evenwijdig aan de IJssel, richting Wilsum. Niels wijst ons de plek, waar de mond van de bypass is gepland. Welke gek …….!

In de uiterwaarden vinden we een stapel afval. Boze reacties volgen: “wie is er nu zo gek om hier zijn afval te dumpen ?” Bij een nadere inspectie van het afval moeten we tot de conclusie komen dat er een “gek” is geweest, die al het aangespoelde afval hier heeft verzameld.  Chapeau !

Aan onze rechterhand vinden we zowel vrouwelijke als mannelijke wilgen (Bittere Wilg). De mannen zijn mooier, eerlijk is eerlijk. De wilgen zijn 2-huizig, dus niet gezellig met zijn tweetjes aan één boom. Vandaar de namen Bittere Wilg, Grauwe Wilg, Treurwilg?

We lopen links het weiland in (stroomdalgrasland). Op een zandrugje groeit o.a. de Kleine pimpernel, ook wel bloedkruid genoemd (Sanguisorba minor/ sanguis=bloed/ sorbis= absorberen). In de Middeleeuwen dronken soldaten voor de strijd een aftreksel van deze plant in de hoop dat wonden minder sterk zouden bloeden. De kleine pimpernel komt op de Nederlandse Rode Lijst voor als vrij zeldzaam.

Rivierkruiskruid kruist ons pad, evenals Moerasspirea, Braam, Poelruit en bij het strandje de Kruisdistel (stroomdalsoort).

Het begint helaas te regenen. We lopen terug richting Wilsum en wanneer we staan te schuilen onder een brede dakgoot, worden we uitgenodigd om een kop koffie te komen drinken. Wat een aangename verrassing. Het echtpaar, waarvan ik niet weet of ze het op prijs zullen stellen dat ik hun naam harder roep, trakteert ons op een bak echte koffie in een heerlijke warme omgeving. Met moeite trekken we ons dan ook los van dit aangenaam verpozen en lopen nog een laatste stukje over de dijk terug naar het beginpunt van onze wandeling.

We wensen elkaar een goede voortzetting van deze prettige zondag; met dank aan Niels voor alle interessante informatie en hopen elkaar bij een volgende excursie weer tegen het lijf te lopen.

Verslag: Ellen van Knippenberg

Foto’s: Gonny Sleurink en Heleen Strikkers