Verslag vogelwerkgroep excursie Drents Friese Wold 20 juni 2015

Op 20 juni vertrokken we met 4 mensen voor een excursie naar het Nationaal landschap: het Drents Friese Wold, de bossen, plassen, venen en stuifzanden die liggen op de grens van Drenthe en Friesland.

Wij dat waren: Anton Wielink, Henk Kroeze, Ellen en Henk de Vos.

Diependal

Ons eerste doel was Diependal, dit zijn de vloeivelden van de voormalige aardappelmeelfabriek bij het dorpje Oranje.

Hier zijn vanuit de bijzondere kijktoren, die bereikt wordt via een lange ondergrondse tunnel, maar liefst 4 soorten futen te zien. Naast de algemenere soorten als fuut en dodaars broeden hier ook de roodhalsfuut en de geoorde fuut en dat is

uniek in Nederland. Vanuit de hut ontdekten we deze prachtig gekleurde futen op de verschillende vijvers langs de rietkragen. Ook heel mooi was een wateral met zeker 5 jongen die al zwemmend een kreek overstak vlakbij ons uitzichtpunt. Dit had geen van ons ooit zo gezien. De omgeving hier leverde verder nog o.a. geelgors, gele kwikstaart en lepelaar op.

roodhalsfuut

roodhalsfuut

Op zoek naar een beter uitzicht

Op zoek naar een beter uitzicht, foto Ellen

Fochteloër Veen

Vanaf dit punt was het nog een korte rit naar het Fochteloër Veen. Hier bezochten we eerst de 17 meter hoge uitkijktoren die een uitzicht biedt over het uitgestrekte veen gebied. De klim over de steile trap was de moeite wel waard want al snel zagen we in het veen een paar kraanvogels lopen. Dat was onze doelsoort van de excursie en voor Ellen was het de eerste keer dat ze deze grote sierlijke vogels zag lopen. We hadden nog meer geluk want in de verte boven het veen zagen we een grote roofvogel staan bidden, dat kon niet anders zijn dan de slangenarend die op een kenmerkende manier bidt en waar het Fochteloër Veen ook bekend om is. Toch was de slangenarend er in deze zomer van 2015 nog niet gezien dus er was nog twijfel bij ons, zouden wij dan de eersten zijn die de slangenarend hier mochten zien?

slangenarend  foto Rene Pop

slangenarend
foto Rene Pop

Maar toen we later een vrijwilliger van Natuurmonumenten spraken bevestigde die dat de slangenarend die ochtend door meerdere vogelaars was gezien en dat onze waarneming klopte. Deze arend uit zuid Europa bezoekt al jaren in de zomer het veen en wordt dan speciaal aangetrokken door de vele adders en ringslangen die er voorkomen. Het zijn meestal jonge slangenarenden die nog niet broeden en het is wel frappant dat ze juist dit gebied kunnen vinden in Nederland waar het voorkomen van slangen toch wel heel beperkt is.

Als we dachten dat we met de twee kraanvogels ons tevreden moesten stellen hadden we het mis, we zagen deze dag nog veel meer kraanvogels, het was gewoon on-Nederlands. Ellen ontdekte er zeker 15 in een randgebied van het veen en we zagen regelmatig kleine groepjes vliegen.

De vrijwilliger van Natuurmonumenten vertelde dat de populatie flink is gegroeid, zozeer zelf dat het broedsucces dit jaar daar onder geleden heeft. Mogelijk is er maar 1 jong uitgevlogen. Onderlinge territoriumgevechten, verstoring door mensen en predatie door raven en vossen zorgden ervoor dat veel broedsels helaas mislukten. Wel worden andere gebieden in de omgeving nu ook gebruikt als broedlocaties.

We maakten een wandeling over het fietspad door het veen en zagen hier nog meer bijzondere soorten die bij het  Fochteloër Veen horen zoals roodborsttapuit, blauwborst, paapje, veldleeuwerik, raven en bruine kiekendief.

 

 

Bij het bezoekerscentrum konden we onze koffie en boterhammen gebruiken.

Ook hier maakten we een wandeling van enkele kilometers en dit leverde opnieuw veel verrassende soorten op zoals grauwe klauwier, zwarte ruiter, grutto, kemphaan, diverse eenden soorten en veel lepelaars. Onze soortenlijst liep snel op en Anton Wielink kreeg geen rust om alles te noteren.

Aekinger zand

Tegen twee uur verlieten we het Fochteloër Veen om als toegift nog aan te gaan bij het Aekinger zand, een stuifzand gebied ten zuiden van Appelscha.

Een wandeling door het zand leverde boomleeuwerik, goudvink, wespendief en gekraagde roodstaart op.

Het meest bijzondere was hier een roepende vogel aan de bosrand die we niet eerst niet konden thuisbrengen, de kèkkerende roep klonk als die van een roofvogel maar de vogel verplaatste zich tussen de boomstammen en was maar klein van afmeting.

Hoewel we het niet dadelijk konden geloven was er toch maar één conclusie mogelijk, we zagen en hoorden de zeldzame draaihals.

draaihals

draaihals

Deze spechtensoort waarvan er nog maar enkele paren broeden in Nederland was het hoogtepunt van de dag en met een voldaan gevoel konden we aan de thuisreis beginnen.

Om vijf uur arriveerden we weer in Kampen.

Henk de Vos

  1. De totale lijst die Anton heeft opgesteld, telde maar liefst 88 soorten, volgens mij een van de langste van de afgelopen jaren dat ik aan vogelwerkgroep excursies heb meegedaan.