Plantenwerkgroep, excursie Nationaal Park De Meinweg d.d. 10-09-2016

 Nationaal Park De Meinweg ligt ten oosten van Roermond, tussen het dorp Herkenbosch en de Duitse grens. Het gebied is internationaal zeer bekend en geliefd. Dat wekt uiteraard onze nieuwsgierigheid. Na echte Limburgse vlaai in het gezellige bezoekerscentrum De Meinweg te Herkenbosch vertrekken we uitgerust eerst naar de parkeerplaats bij Vlodrop-Station in het zuiden van het natuurgebied. Valse Salie Acasia

Groene kikkker

Het is een erg warme dag. Een wandeling door het bos geeft verkoeling. We wandelen een stukje over een oud spoorbaantje, de IJzeren Rijn geheten. We vinden er viltganzerik, zandblauwtje, gespleten/gewone hennepnetel en veel kruiden o.a. slangenkruid, stijf havikskruid, klein tasjeskruid, kleverig kruiskruid, gewoon biggenkruid. We wandelen een rondje met de klok mee. Er fladderen opvallend veel dagpauwogen om ons heen. Boomklevers laten zich horen en zien. Groeit daar iets bijzonders? Na nauwkeurige observatie toch maar akkerereprijs en dagkoekoeksbloem. We lopen langs Meru, het wereldhoofdkwartier van de beweging Transcendente Meditatie. Hier volgen mensen uit de hele wereld meditaties en opleidingen. Wij kiezen voor een andere richting. Door een prachtige Hollandse Lindelaan, met veel klein springzaad hier en hier en hier…….. dat krijg je met dat springen. We vinden er verder late guldenroede, bosaardbei en bonte gele dovenetel. We overschrijden de grens waar reuze balsemien ons toegrijnst en lopen onder de spoortunnel van de IJzeren Rijn door.

 

We komen in een prachtig bos, met zwarte els en es, waar de Roode Beek doorheen kabbelt. Het water is kraakhelder en de bodem is rood; boordevol ijzer. Langs de oever hangende zegge. Niet te beschrijven zo’n mooie beek.

Links van het bospad diverse vennen met waterlelies. Ruige veldbies, bosgierstgras, moeraszegge, ijle zegge, pluimzegge, bosbies verfraaien het geheel.

 

Bij de Dalheimer Mühle lopen we een moerassig broekbos in. De ontblote boomwortels wekken de indruk dat de bomen zich moeiteloos kunnen verplaatsen. Door een vlonderpad, het Knuppelpad van Sint Ludwig, kunnen we dit sprookjesachtige gebied bewonderen. Zittend op de vlonders genieten we van de bijzondere omgeving, de rust, onze boterhammen en de druk heen- en weer vliegende beekjuffers. We vinden er wolfspoot, bittere veldkers, blauw glidkruid en wilde gagel (gevoelige soort). Vroeger werd dit, in plaats van hop, gebruikt voor het brouwen van bier, zgn. gagelbier.  Na de catwalk komen we in een hoger en droger gelegen naaldbos met koningskaars en zeepkruid en lopen weer richting parkeerplaats.

 

 

 

We rijden terug, langs het bezoekerscentrum, naar de parkeerplaats aan de Meinweg. Via een wandeling door het bos komen we in een prachtig heidegebied. Aan een bosrand vinden we gevlekte scheerling (rood gevlekte stengel/onbehaard, terugwijzende omwindselbladen) een erg leuke vondst We nemen op de heide een kijkje bij een vennetje met rode knolrus.

 

 

Bij een splitsing besluiten we de langere route te nemen. Rechtsaf richting Herkenbosscher Heide. Langs duinriet, tandjesgras, mannetjesereprijs en borstelgras(rode lijstsoort). Het gebied krijgt een meer glooiend karakter. Het is het voor Nederland unieke terrassenlandschap van De Meinweg, ontstaan door het grind en zand dat de Rijn en de Maas in de loop der tijden afzette. Ook aardverschuivingen hebben bijgedragen aan de hoogteverschillen. Het totale hoogteverschil tussen de 3 terrassen bedraagt 50 meter. Het Roerdal ligt 30 meter boven N.A.P. en het Beatrixplateau op 80 meter. Dwars op de terrassen zijn twee beekdalen ontstaan: het dal van de Boschbeek en van de Roode Beek. Tussen deze beken en beekdalen liggen de stille vennetjes en uitgestrekte bossen en heidevelden van De Meinweg.

Door de hoogteverschillen hebben we prachtig uitzicht op de vele vennen, waar we o.a. kleine – en ronde zonnedauw, witte- en bruine snavelbies, veelbloemige waterbies, moeraswolfsklauw, smal- en zwart tandzaad vinden. Af en toe zoeken we onder een boom even de schaduw op voor verkoeling. We staan stil bij de ven met de mooie naam Elfenmeer, omdat we menen er een houtsnip te zien. Er drijven prachtige witte waterlelies en langs de kant o.a. snavelzegge en een kikker die ons vol spanning in de gaten houdt. De volgende ven heet Vossenkop, geen idee waarom en de daarop volgende ven staat werkelijk propvol witte waterlelies.

 

Via een smal pad, omzoomd door hoge varens en gras dat verkoelend over onze armen streelt, lopen we langzaam omhoog. We kijken rechts neer op het dal van de Boschbeek. De beek kunnen we , behalve aan de vegetatie, nergens zien lopen. Een pad over een brugje lost het raadsel op. De beekbedding staat droog.

Een bordje geeft aan dat we naar een gelukspunt lopen en deze vinden we inderdaad ook. Rolvennen, gelukspunt 14, bij een prachtige grote ven. (meer gelukspunten: www.ontdekroerdalen.nl)

Eeuwenlang gebruikten de bewoners van 14 dorpen het gebied Rolvennen als gemeenschappelijk bezit om vee te hoeden, bomen te kappen, turf te steken en heide te maaien.

Vandaag benut een herder met zijn schaapskudde het gebied. Op weg naar de stal, vermoed ik, want het is inmiddels 7 uur.

Door een sanitaire stop splitst de groep zich, waardoor de achterhoede de voorgangers uit het oog verliest. Oeps welke kant gaan we op? Na telefonisch overleg incl. waarschuwing voor loslopende zwijnen (met de Veluwe is dit het enige gebied in Nederland waar officieel wilde zwijnen mogen leven), gaan we de goede kant op. En dat houden we aan tot we in Kampen weer op de parkeerplaats Meeuwenplein staan.

Oh ja, natuurlijk hebben wij onderweg even aan de inwendige mens gedacht. Niels heeft voor het thuisfront zelfs een heuse Limburgse vlaai meegenomen (anders mocht hij niet op pad J)

Tot op heden zijn er 767 soorten planten en bomen beschreven in De Meinweg. Niels heeft er 201 genoteerd. Het is zo’n verrassend mooi en afwisselend gebied (ca. 1800 ha), dat een vervolgbezoek zeker de moeite waard is.

Verslag: Ellen van Knippenberg

Foto’s: Heleen Strikkers-Sollie