Het lag in de planning om ’s avonds met de boten van Anton Sollie en Wim Baer richting het Keteleiland te varen en daar aan land te gaan. De nodige voorbereidingen waren door de heren al getroffen, echter aan het weer valt niets voor te bereiden. Regen en harde wind werd er voorspeld.
Op het allerlaatste moment is de knoop doorgehakt en is besloten niet te gaan varen.
Het ging die avond dus een beetje anders dan we van tevoren hadden bedacht, maar het is toch een leuke excursie geworden. En achteraf gezien was het annuleren van de vaartocht heel verstandig, aangezien de excursie zo tegen half tien behoorlijk nat eindigde. Maar toen hadden we wel al een heleboel gezien.
We hebben stukken van het industrieterrein Haatland bekeken. Startend op de Loswal, een lange brede kade langs de IJssel. De aanwezigheid van muurpeper, vogelmuur, gewone zandmuur en liggend vetmuur verbaast ons niet bij al die stenen, maar duinriet lijkt ’n beetje verdwaald.
Langs de kade ligt de baggerboot die over 2 dagen start met het uitdiepen van het zomerbed van de IJssel. Op de kade zien we een ijverige bij tussen de stenen een gaatje uitdiepen. Bij thuiskomst ontdekt Heleen dat wij een pluimvoetbij hebben gezien. Bijzondere waarneming.
We lopen kade afwaarts richting de Werfweg, met links mc Hells Angels (met gewoon langbaardgras) en rechts de Gemeentewerf Kampen. De Werfweg heeft prachtige bloemrijke bermen vol vogelwikke, rode klaver, zachte ooievaarsbek, margriet, glad walstro, pastinaak, kraailook, smalle wikke, veldlathyrus, veldereprijs en slibbladige ooievaarsbek. Het is altijd weer verrassend om te zien hoe de natuur perfecte kleurencomposities maakt. We zijn ook erg verguld met de vondst van goudhaver.
Vervolgens rechtsaf de Industrieweg op richting Broshuis. We speuren langs stoepranden, muren en kleine stroken beplanting. Pand 13 ziet er verlaten uit. Het gaf ook deze ondernemer dus weinig geluk. Alhoewel er glanshaver op de oprit groeit, vinden we achter het pand bleekgele droogbloem.
Op een kale parkeerplek ontdekken we in de kleine openingen tussen de stelconplaten donkere vetmuur, perzikkruid, hopklaver en nog meer dappere plantjes. Het terreintje ontlokt aan Rudger de volgende uitspraak : ‘Je mag als natuur toch blij zijn dat je zo’n randje mag vullen en dan nog zoveel variatie aanbrengen!’
Tegen de drang tot voortbestaan is inderdaad geen kruid opgewassen: koninginnenkruid, Jacobs kruiskruid, klein kruiskruid, perzikkruid, muskuskaasjeskruid, kleverig kruiskruid, vijfvingerkruid, echt bitterkruid en bezemkruiskruid, ze kruisen deze avond, op de meest kale plekjes ons pad.
Het bezemkruiskruid is trouwens in de jaren ’60 pas ontdekt in Nederland. Het is een nieuwkomer uit Zuid-Afrika. Volgens Wikipedia is uit het verspreidingspatroon in Nederland wel duidelijk op te maken dat de zaden zich via het spoor verspreid hebben. Waar het Kamper treintje al niet goed voor is.
We vinden ook heelblaadjes (pulicaria dysenterica). Deze plant, ook wel vlooienkruid genoemd, was de schrik voor vlooien. Vroeger werd de plant gebruikt tegen dysenterie, vandaar de soortaanduiding dysenterica. De plant heelblaadjes werd niet direct gebruikt tegen dysenterie maar tegen het insekt (de kleerluis), die deze ziekte overbrengt.
We lopen richting de IJssel, waar een buitendijks terreintje, dat we als vrij soortenrijk kenden inmiddels blijkt te zijn geasfalteerd 🙁 en voorzien van een stevig hekwerk. Niels oppert het plan om onder het hekwerk door te kruipen, maar gezien de vrije hoogte van 30-40 cm en het feit dat limbo dansen niet ons sterkste punt is, lopen we toch maar door naar Broshuis. Broshuis, een fabrikant van opleggers, begeeft zich met succes op de internationale markt. Canadese kornoelje, engels raaigras, hongaarse raket, zeegroene rus en spaanse aak voelen zich er wel bij.
Naast en in de keurig gemaaide berm steekt toch nog van alles de kop op : hertshoornweegbree, schapenzuring, madeliefje, rode schijnspurrie, gewone hennepnetel, korrelganzevoet, kleine leeuwentand en stinkende gouwe.
We steken de weg over om bij de sloot langs het KWC terrein te speuren: gewone lelijkste melkdistel, volgens “Helenium”, blaartrekkende boterbloem, kluwenzuring, late guldenroede, hoogbejaard fluitenkruid…. En we turen ook iets hoger dan 10 cm van de grond: gewone esdoorn, gewone flier, es, en zwarte els.
Linksaf de Haatlanderdijk op. Rechts een mooie berm met hopklaver, goudgele honingklaver en liggende klaver, in eerste instantie geen klavertje vier, maar verderop staat nog rode en witte klaver.
Fijne druppeltjes regen gaan over in een stevige bui. Noteren van de plantennamen lukt alleen Niels nog. Als toetje krijgen we nog zwarte bes en oosterse karmozijn bes. Dan besluiten we via de Reigerweg / Industrieweg/Loswalweg weer naar de jachthaven de Riette terug te keren. We hebben in twee kilometerhokken waarnemingen gedaan, namelijk 189/508 (deels bekeken)en 189/509 (helemaal) . Dat leverde al met al 118 soorten en 139 soorten op. Een geslaagde avond !
Anton en Wim bedankt voor jullie aanbod om ons naar het Keteleiland te varen. Het Keteleiland laten we nog even op ons verlanglijstje staan.