Tag Archief van: Zalkerbos

Plantenwerkgroep, excursie Zalkerbos 27-4-2019

Links van het pad: donkere stammen van essenhakhout en een donkere, vrij eentonige ondergroei van Schaafstro, als je goed kijkt zie je een wildwissel door de schaafstro lopen; rechts van het pad veel lichter bos van iepen, ook een enkele es, esdoorns en een heldere ondergroei van afstervend Speenkruid, bloeiend Fluitenkruid, de smalle sprieten van Moeraslook en de brede bijna grasachtige van Slangenlook, bloeiend Look zonder look, de eerste bloeiende Vogelmelk, Vogelmuur en Grote muur: dat is het Zalkerbos in een notendop op een zaterdag eind april. O ja, in beide bermen de voor dit gebied ook kenmerkende Gevlekte dovenetel, met veel grotere helder paarse bloemen, dan zijn veel meer voorkomende broertjes en zusjes van de paarse dovennetel.

Moeraslook


Slangenlook

Met 10 enthousiastelingen bezochten we op ochtend van Koningsdag het Zalkerbos. Op de achtergrond hoorden we nog vaag de klanken van de harmonie van Zalk die Koningsdag daar luister bij zette. Wij lieten ons begeleiden door het drukke gezang van een Tuinfluiter, de klaterende loopjes van Zwartkoppen, het gemiauw van twee Buizerden, volop Tjif Tjaffen, voor degenen met goede oren het geratel van een braamsluiper, een enkele zwaluw en voor ons allemaal het geklepper van ooievaars.

Het bos staat ook bekend om zijn vele soorten paddenstoelen. We hadden nota bene een kleine discussie of bollen van oude Reuzenbovisten nu echt oude paddenstoelen waren of verdwaalt schuimrubber in bolle vormen. En iemand vond een mooi geschubde aardster.

Gekraagde aardster

Sinds het bos is uitgebreid als compensatie voor de uitdieping van de IJssel, is de jonge aanplant flink hoger geworden. De nieuwe stukken beginnen al wat op bosjes te lijken en de pionierssoorten die we er eerder vonden zijn wel verdwenen. Wel heeft de aanplant die er het laatste bij kwam te lijden gehad van de droge zomer vorig jaar. Ook is er een stuk uiterwaard aan de boszijde van de Veerweg bijgekomen dat een plasdras o.a. voor vogels gebied moet worden. Heel nat was het nu niet, maar we werden getrakteerd op een heerlijke verse Watermunt lucht, toen we langs de randen van een plasje struinden, om de aanwezige zegges te bekijken en het helder groene Pitrus te vergelijken met de veel grijzere Zeegroene rus. Op de hogere delen o.a. Karweivarkenskervel, Kruisdistels en Stijf barbarakruid.

Een groepje ganzen liep parmantig over de zomerdijk te snateren. De diversiteit wordt ook onder ganzen groter: behalve Grauwe ganzen en witte stadsganzen (soepganzen), de veel kleinere Brandganzen en de voor mij nieuwe, Chinese knobbelganzen met een prachtig getekend hals (licht) en nek (donker). En dan nog allerlei mengvormen tussen witte en Chinese ganzen.

Sovon zegt er het volgende over: “De Knobbelgans is zwaarder van bouw dan de wildvorm  en heeft een zwarte knobbel op de snavel en een keelflap. Vaak worden waarnemingen van Knobbelganzen verzameld in de categorie ‘soepgans’ wat niet helemaal terecht is aangezien soepgans strikt genomen verwijst naar alle gedomesticeerde varianten van Grauwe Gans. Knobbelganzen onderscheiden zich van Soepganzen door de zwarte snavel en grote knobbel en het contrast tussen de donkere achterzijde van de nek en de lichte voorzijde. Soms worden ook Knobbelganzen met oranje snavels gezien waarbij we er vanuit mogen gaan dat deze voortkomen uit een Soepgans/Knobbelgans ouderpaar.”

De uiterwaard rechts van de Veerweg (als je in de richting van de IJssel loopt) is veel zandiger dan de waard links. De door jarenlange bemesting vruchtbare bovenlaag is er bij de inrichting al natuurgebied vanaf geschraapt. De rechter waard ligt bovendien tegenover de Vreugdenrijkerwaard, een prachtig stroomdal grasland aan de overkant.

Heksenmelk


Vogelmelk

Vorig jaar vonden we op de nieuwe waard zo’n 200 verschillende soorten. Die waren gedeeltelijk geholpen door het uitstrooien van maaisel van Kortenoever (tegenover Zutphen). Uiteraard zijn de omstandigheden bij Kortenoever anders dan hier. Het is dus nog de vraag of alles wat we vorig jaar vonden zich blijvend hier gaat vestigen. Het was nu nog te vroeg in het jaar om een inventarisatie te doen. Bovendien heb je toestemming nodig van SBB om het gebied echt door te struinen. Daarom bleven de nu alleen aan de rand en zagen dat de bijzonder Wilde averuit het in ieder geval wel goed doet en zich ook uitbreid.

Toen we rond een uur of 13.15 weer terug waren bij de auto’s, ging een aantal van ons huiswaarts, terwijl anderen nagenoten van koffie en thee bij een gastvrij onthaal van één van de deelnemers die aan de Veerweg woont.

Tekst: Toos Lodder

Foto’s: Gonny Sleurink

Plantenwerkgroep, verslag, excursie Zalkerbos 29 april 2017

Het beloofd een goed loken jaar te worden

Op 29 april openden we het excursieseizoen van de plantenwerkgroep met een excursie naar het Zalkerbos. De zon straalde regelmatig, de wind was fris. Met 10 man/vrouw sterk zochten we naar de vaste bewoners van dit bijzondere bos, en ontdekten we een stuk van de nieuwe uitbreiding.

Het Zalkerbos ligt op een oude stroomrug, ingeklemd in een flinke bocht van de IJssel. De rivier heeft hier in een ver verleden zand en klei afgezet, waardoor het reliëf in het landschap ontstond en de bocht van de rivier alsmaar groter werd. Dat reliëf is nu nog steeds heel mooi te zien, het wordt een ‘kronkelwaard’ genoemd, zoals hier links op de foto:

Al voor 1200 was hier bos. Het areaal bos is in de loop der eeuwen terug gedrongen ten gunste van weilanden en akkerland. Maar als compensatie voor de verdieping van de IJssel tussen de Molenbrug en de Eilandbrug is het natuurgebied eind 2015, begin 2016 uitgebreid en is er nieuw bos aangeplant.

Het nieuwe aangeplante bos (zie foto) krijgt een zelfde verhouding van o.a. iepen, essen, esdoorns en eiken, als in het al bestaande hardhout-ooibos. Hardhout: iep, es, esdoorns en eik in tegenstelling tot zachthout: wilg en populier. Ooibos: bos dat op natuurlijke wijze is ontstaan langs rivieren. Ooi is een oud woord voor nat terrein nabij een rivier (cf. Duits: Au en Auwald). De aanwezigheid van dit biotoop is een belangrijke voorwaarde voor een natuurlijk riviersysteem. Waar rivieren bedijkt zijn en uiterwaarden het beeld bepalen zijn de bossen in de afgelopen eeuwen vrijwel overal omgevormd tot weidegrond en hooilanden. Nu staan in die nieuwe percelen nog allerlei pioniers zoals kruldistel en paardenbloem, maar we zagen er ook  zwarte toorts. De verwachting is dat hier op den duur een zelfde soort bos ondergroei komt, zoals elders in het Zalkerbos.

Niet alleen wordt er nieuw bos aangeplant, maar ook 2 stukken uiterwaard zijn ingericht voor natuurontwikkeling: de voedselrijke bovenlaag is verwijderd, met behoud van het reliëf, zodat soortenrijke stroomdalgraslanden kunnen ontstaan.

Het Zalkerbos is vooral bekend door zijn bijzondere onderbegroeiing. In het vroege voorjaar de bolgewassen, zoals Blauw druifje, Holwortel en Voorjaarshelmbloem, Bosanemoon (een groeiende populatie) en Vogelmelk. We zagen op uitgebreide schaafstro en de Gevlekte dovenetel stond volop in bloei. Ook in de nieuwe aanplant was deze al te vinden! In bloei verder o.a. Gulden boterbloem, een typische bossoort voor dit gebied, Grote muur, Akkerhoornbloem, de eerste Dagkoekoeksbloemen, Klimopereprijs, Draadereprijs en Tijmereprijs. Nog niet in bloei, maar wel veelbelovend aanwezig veel Slangenlook, en de zeldzamer Moeslook, naast de meer gangbare Kraailook. Te vroeg voor de bloei (in juni/juli terugkomen!), maar genoeg om ons te verheugen op een goed loken jaar! In De Flora Batava wordt Zalk niet genoemd als vindplaats voor Moeslook, wel voor Slangenlook (Flora Batava 1893).

Voor het eerst konden we een stuk uiterwaard lopen vanaf de heuvel waar vroeger een theekoepel op stond richting het Veer. Nu nog behoorlijk kaal, opgedroogde modder met pionierssoorten zoals veel Fioringras. Hier werden we verrast door 2 bijzondere soorten die zich hier al gevestigd hadden: Liggende ganzerik en Stijf barbarakruid (beide rode lijstsoorten, thans niet bedreigd).

In de krant stond deze excursie aangekondigd als fauna excursie. Dat hebben we niet op ons laten zitten: onderweg bleven de vogels niet onopgemerkt. Zo hoorden we fazanten, zanglijsters, winterkoningen, zwartkoppen en tuinfluiters, vinken en tureluurs, zagen we een vermoedelijk verlaten vogelnestje van 3 eieren in die opgedroogde modder en een kleine achterhoede, zonder kijker, vermoedt een zeearend gezien te hebben. We wisten dat die de afgelopen weken hier vaker was gezien!

Al met al een mooie start van dit nieuwe excursie seizen, en iedereen graag tot de volgende keer!

Gevlekte dovenetel, met een veel grotere bloem dan de veel voorkomende Paarse dovenetel.

Toos Lodder

Plantenwerkgroep, excursie Zalkerbos 17 juli 2016

_mg_7830

Het Zalkerbos in de zomer: bloeiend Slangenlook

Traditie getrouw starten we het excursieseizoen van de plantenwerkgroep het ene jaar in Scheerenwelle en het andere jaar in het Zalkerbos, zo ergens in april. Voor het Zalkerbos weliswaar een mooie tijd, omdat dan alle voorjaarbloeiers in bloei staan, maar tja, dan mis je steevast het bloeiende Slangenlook, één van de pareltjes van het Zalkerbos. Dit jaar reden voor een bezoek in de voorzomer.

We verzamelden ons bij het Meeuwenplein, of gingen rechtstreeks met fiets of auto, en verkenden met ons 10-en het gebied.

We kwamen veel bekende soorten uit het voorjaar tegen, waarvan sommige nu in bloei, zoals Gevlekte dovenetel, Slangelook (aan het eind van z’n bloei) en Kraaielook (aan het begin), Schaafstro, Bosrank, Grote muur en Hop.

Duivekervel Kraailook Gevlekte dovenetel Schaafstro

Voor sommige grassen is het in april nog te vroeg waardoor ze niet te determineren zijn: maar nu zagen we Kweekdravik, een soort van langs de rivieren die we dankzij de bloeiwijze nu op naam konden brengen.

Alle veranderingen rond de inrichting van het Zalkerbos zijn misschien nog wel een groter verschil met onze vorige excursie naar dit gebied in april 2015 dan het jaargetijde. Landschappelijk is er sinds vorig jaar veel aangepakt: er is meer bos aangeplant, waardoor het bos robuuster wordt, maar er ook doorkijkjes verdwijnen. Er is  meer water door een extra geul in de uiterwaarden. En de bovenlaag van een waard, grenzend aan de rivier,  aan de zuidzijde van de weg is helemaal afgeplagd.  En die veranderingen zorgen voor tijdelijke of blijvende andere vegetatietypen. Zo kwamen we tal van planten tegen die er vorig jaar überhaupt niet waren, of alleen als sluimerende zaden in de grond.

Als compensatie voor alle aanpassingen aan de IJssel met het uitdiepen van de vaargeul wordt het bos uitgebreid. Op 3 plaatsen zagen we een jonge aanplant van bos, waarbij de ondergroei nu allerlei akkeronkruid-achtigen bevat. Die zullen op den duur wel weer verdwijnen. De mooiste daarvan: Gewone duivenkervel met teer fijn ingesneden blad, en roze bloemen met donker roze vleugeltjes die zich veelvuldig tussen de jonge aanplant slingerde. De helder gele bloemen van enkele Gele ganzenbloemen vielen daartussen goed op. Verder akkerviooltje, diverse Ganzevoeten, Getande weegbree, naast de gewone Grote weegbree, Zwarte nachtschade, Gewone raket, Akkerkool, Herik en Kroontjeskruid.

Meer naar de rivier toe is een extra watergeul gegraven, wat ook weer voor nieuwe vegetatietypen zorgt. Daar zagen we o.a. Rode waterereprijs, Moerasandoorn en Avondkoekoeksbloem. Meer in de houtwallen o.a. Kompassla, dat zijn bladeren verticaal draait.

Inmiddels begon de lucht al prachtig rood te kleuren. Tegen dat decor zagen we een paar Lepelaars overvliegen.

_mg_7832

In de avondschemering maakten we een laatste uitstapje naar een perceel direct grenzend aan de IJssel, waar de bemeste bovenlaag secuur vanaf is geschraapt, met behoud van het oorspronkelijke reliëf. Door oude afzettingen van de rivier zijn zandruggen ontstaan met allerlei laagtes en hoogtes. Een zomerdijk beschermd beide waarden tegen teveel overstromingen.  Door het afschrapen van die bovenlaag ontstaat een waard, die in potentie vergelijkbaar is met de Vreugdenrijkerwaard aan de andere kant van de rivier (stroomdalgrasland).

Het is spannend wanneer en welke bijzondere soorten uit de Vreugdenrijkerwaard zich ook gaan vestigen aan deze kant van de rivier! Bij het laatste voldoende licht maakten we de ‘nulstand’ op: heel veel akkerwinde, Fioringras, Zeegroene ganzenvoet en Stippelganzenvoet, Groot kaasjeskruid en Kleine klaver, Witte krodde maar ook al meer bijzondere soorten die zich hier meer zullen gaan vestigen als Sikkelklaver en Kruisdistel.

Van af nu moeten we eigenlijk elk jaar even een kijkje gaan nemen om de ontwikkelingen bij te houden! Bijzonder, en dat zo dicht bij huis.

Tekst: Toos Lodder

Fotografie: Gonny Sleurink