Tag Archief van: Stomphoekig sterrenkroos

Plantenwerkgroep, excursie Noordoostpolder 7 juni 2017

Vanavond bezoeken we met een groep van 6 personen de Noordoostpolder om floragegevens te verzamelen voor de stichting Floron. Zij hebben een ‘witte gebieden’ beleid, wat erop neerkomt dat bepaalde gebieden met voorrang bezocht moeten worden, bijvoorbeeld omdat het al lang geleden is dat er voor het laatst floragegevens werden verzameld.

We starten bij de oude strekdam naar het voormalige eiland Oud Kraggenburg. Oud Kraggenburg was een vluchthaven in de Zuiderzee met op een verhoogde terp van 4,5 meter boven NAP een lichtwachterswoning. Nu een bijzonder Rijksmonument tussen de aardappelvelden.

We nemen eerst een kijkje in en bij de sloot. En daar vinden we al 40 soorten planten, waaronder Pijlkruid, Gekroesd- en Schedefonteinkruid, Klein- en Veelwortelig kroos en een Sterrenkroos. Dat ziet er veelbelovend uit voor deze avond, waarop wij minstens 150 verschillende soorten willen scoren.

Vervolgens lopen we richting Oud Kraggenburg met links een aardappelveld en rechts een berm met natte greppel. Hier vinden we Bosveldkers, Moeraskers en Slanke waterkers en dankzij gelaarsde Rutger, o.a. Stomphoekig sterrenkroos. Langs het aardappelveld staat de Zwarte nachtschade (zeker op familiebezoek) en Getand vlotgras.

In de directe omgeving van de lichtwachterswoning mogen we helaas niet komen, dit is particulier terrein. Wij lopen om het terrein heen, langs een rij opvallend kale Witte abelen. Geen blad meer te bekennen en op de stammen en in het gras zitten tientallen witte vlinders (Plakkers?). Wit schijnt de kleur van de onschuld te zijn, maar we vermoeden dat in dit geval de schijn bedriegt.

We lopen tussen de akkers door richting het Kadoelerveld, langs Zwaluwtong en Grove varkenskers en over een wit bruggetje waar Grote windhalm, Kompassla en Witte krodde groeit.

Het Kadoelerveld is een prachtig stuk natuur met plassen omzoomd door rietkragen en moerassige laagtes waar van alles groeit, zoals Wolfspoot, Heelblaadje, Platte rus, Zeegroene rus . Op drogere delen vinden we veel Kamgras (Rode Lijst soort) We horen de kikkers en de Kleine Karekiet. Boeren- en Gierzwaluwen zijn druk bezig hun kostje bij elkaar te vangen. En de geur van de Watermunt stijgt omhoog bij elke stap die we doen.

Het gebied ligt in het Voorsterbos. In het bos zelf is het nu te donker om nog planten te onderscheiden en we besluiten lopend langs de bosrand de terugreis te aanvaarden. Bij een bloemrijke slootkant vinden we o.a. nog Oranje havikskruid, Avond- en Dagkoekoeksbloem, vermoedelijk Vergeten Wikke (een soort voederwikke) en Ringelwikke.

De beoogde 150 stuks hebben we niet gehaald, maar met 138 soorten plus 1 haas zijn we dik tevreden. Voor de rest van het “witte” gebied komen we zeker een keer terug. Dat is immers ook een van de spelregels van het witte gebiedenbeleid. Minstens 150 soorten in een uurhok, een hok van 5×5 vierkante kilometer is dat. En twee veldbezoeken.

De herhaling heeft plaats op 27 augustus en wel in het Kadoelerbos ten oosten van Kraggenburg. Niels gaat er in zijn eentje op uit. Hij vertelt: “Aldaar uiteraard deels een herhaling van de eerder gevonden soorten, maar toch ook veel nieuwe. Zoals knolcyperus, een van de cypergrassen en een lastig akkeronkruid waaraan invasieve eigenschappen worden toegedicht. Een soort die te vuur en te zwaard gestreden werd (en wordt?). En dan diverse bossoorten. Het Kadoelerbos en het aangrenzende Voorsterbos behoren tot de oudste polderbossen en zijn inmiddels zo’n 75 jaar oud. Dat maakt dat ze steeds interessanter worden voor plantensoorten van oudere loofbossen, daarvan vind ik bosgierstgras en boskortsteel. De zo bijzondere varensoorten waarvan dit gebied bekend is vind ik helaas niet.

Aan de noordkant grenst het bos aan het Kadoelermeer, het kleine randmeer dat het ‘oude land’ scheidt van de Noordoostpolder. Er vaart een En dan was er ook nog een verrassing van een heel andere aard. Over het Kadoelermeer voer een partyschip dat je al van verre kon horen aankomen. Een zangeres werd aangekondigd als ‘niemand minder dan Lieneke’. Dat ik daar nou nog nooit van heb gehoord ligt vast aan mij. Zij liet een lied horen in de trant van “ik heb je alle kans ge-bo-ho-den” en voor mij soortgelijke nummers. Een openbaring… Ook toen het schip al een minuutje of 20 verder was hoorde je nog de dreunen van de bassen… En dan was er ook nog een verrassing van een heel andere aard. Over het Kadoelermeer voer een partyschip dat je al van verre kon horen aankomen. Een zangeres werd aangekondigd als ‘niemand minder dan Lieneke’. Dat ik daar nou nog nooit van heb gehoord ligt vast aan mij. Zij liet een lied horen in de trant van “ik heb je alle kans ge-bo-ho-den” en voor mij soortgelijke nummers. Een openbaring… Ook toen het schip al een minuutje of 20 verder was hoorde je nog de dreunen van de bassen…partyboot langs die je al van verre hoort aankomen. Een zangeres wordt aan boord aangekondigd als ‘niemand minder dan Lieneke’ (nooit van gehoord) en brengt een lied ten gehore in de trant van ‘ik heb je alle kans ge-ge-he-ven’ en meer van dat soort repertoire. Ik zal er nooit aan wennen. De dreunen van de bassen zijn tot zeker 20 minuten nadat het schip voorbij is gevaren nog te horen. Zo beleef je nog eens wat niet waar?”

Niels Jeurink