Plantenwerkgroep: excursie naar de Biesbosch 08-09-2018
Nationaal Park De Biesbosch wordt ingeklemd tussen de Beneden Merwede (bij Hardinxveld) in het noorden en de Amer (bij Geertruidenberg) in het zuiden. Daartussen vind je smallere en bredere kreken, uitgestrekte wilgenbossen en rietlanden. Delen van het gebied zijn bijna alleen via het water toegankelijk maar op sommige plaatsen zijn ook wandelpaden en wegen. De website van Staatsbosbeheer meldt o.a. het volgende over de Biesbosch:
De Biesbosch was oorspronkelijk polderland. De Sint-Elizabethsvloed in 1421 veranderde het in een binnenzee. Dankzij het water uit Maas en Waal werd het een zoetwaterdeltagebied. Uit zand en rivierslib ontstonden zandplaten. Vooral biezen groeiden daar goed op. Vandaar de naam ‘Biesbosch’. Eeuwenlang verdienden griendhakkers, rietsnijders en biezenvlechters er een karige boterham.
In 1970 werd het Haringvliet afgesloten. De grote verschillen tussen eb en vloed verdwenen en daarmee de griend- en rietcultuur. De wilgenakkers verruigden en de natuur kreeg vrij spel.
Staatsbosbeheer speelt vanaf 1958 een belangrijke rol in het begeleiden van natuurontwikkelingen in het gebied. Ook in dit deltagebied vreest men, door klimaatverandering, voor problemen met overtollig rivierwater. Men heeft grote delen land daarom weer ontpolderd, zodat de rivieren hun overtollige water kwijt kunnen en er zijn nieuwe stroomgeulen gemaakt die zorgen voor een goede doorstroming van het gebied. Het gebied is constant in beweging. Het is mooi om te zien dat de natuur veel zijn eigen gang mag gaan. Omgevallen bomen worden niet weggehaald, raken bemost en verteren langzaam. Maar het ‘wateropvanggebied’, de Noordwaarts, moet juist open blijven. En dat op een natuurlijke manier.
We starten bij restaurant Het Bolle Bevertje met koffie en uiteraard gebak. Theo Muusse, boswachter bij Staatsbosbeheer, heet ons van harte welkom. Na de koffie lopen we met z’n tienen richting Polder Jantjesplaat. We zien een prachtige waterpartij met fraaie slikkerige oevers en ondiepe delen, een ideale plek voor vogels. Maar we komen vandaag voor de planten en ook die zijn blij met dit mooie gebied, waar veel bijzondere soorten zich al snel thuis voelen.
Langs de oever vinden o.a. driekantige bies (zeldzaam en kenmerkend voor het zoetwatergetijdengebied) en heen (de variant daarvan van zoete milieus). Op de slibranden staat het zeldzame riviertandzaad en bruin cypergras. Theo is een zeer enthousiaste verteller met heel veel kennis van de aanwezige flora. Hij wijst ons rode- en blauwe waterereprijs, goudknopje, klein vlooienkruid, knikkend- en veerdelig tandzaad, bloeiend slijkgroen, bleekgele droogbloem, moeraskruiskruid en nog veel meer soorten op een relatief klein stukje grond. Verbazingwekkend.
Vervolgens lopen we langs kleine pimpernel (die was hier nog niet bekend!) en heelblaadjes weer naar onze startplek, om richting Werkendam te rijden. Bij de splitsing Galeiweg/Kroonweg vinden we in de linker berm het zeldzame rivierkruiskruid. Achter de berm staan de bomen tot de oksels in het water, het ziet er sprookjesachtig mooi uit.
Iets verderop lopen we door het smalle stukje land vol geelkleurige bloemen tussen de Kroonweg en het water Kooigat. Waar het zeldzame rijstgras groeit en we tandzaad nummer 4 van vandaag vinden: zwart tandzaad. Stekelige hanenpoot en Europese hanenpoot
staan gezellig bij elkaar, waardoor we goed de verschillen kunnen bestuderen.
Dan beginnen de magen te knorren. Theo wil ons nog een mooi plekje laten zien, maar helaas is dit stuk afgesloten en dat is vast niet zonder reden. We ploffen ergens neer en genieten van onze boterhammetjes en de overvliegende buizerd en slechtvalk.
Genoeg uitgerust, stappen we weer in de auto. We rijden dit keer maar een piepklein stukje omdat er Aziatische waterbuffels te bewonderen zijn. Wat zien ze er stoer en indrukwekkend uit. Ze zijn echter heel zachtaardig en met hun grote bruine ogen kijken ze je vriendelijk en nieuwsgierig aan. Ze houden het groen mooi kort.
Theo vertelt, dat de waterbuffels de afgelopen warme zomer hun naam eer aan deden. Ze stonden heel wat uurtjes heerlijk tot hun kop in het water.
We rijden terug naar de Bandijk , waar Theo nog “ en passant” een koereiger in de bomen spot. Wanneer we uitstappen om afscheid te nemen van Theo, zien we een zeearend vliegen. Wat ’n cadeautjes.
We bedanken Theo hartelijk voor zijn enthousiaste rondleiding en voor het laten zien van de vele bijzondere planten. Theo Muusse is diegene geweest die in augustus 2017 het klein slijkgras, waarvan men dacht dat het in Nederland uitgestorven was, weer ontdekte in de buurt van het Hellegatsplein. De groeiplaatsen liggen in een gebied dat begraasd wordt door Heck-runderen. Door hun onberekenbare gedrag zijn deze dieren niet geheel ongevaarlijk. Het gebied is daarom niet vrij toegankelijk.
We gaan verder en bezoeken een smalle strekdam in de Nieuwe Merwede.
Deze is dicht begroeid, zodat het oppassen geblazen is om niet onderuit te glijden. Hier vinden we o.a. wilde bertram en een mooie hondsroos. Op de dijk speuren we nog wat rond alvorens we verder rijden. Bij de Bandijk stoppen we op het parkeerplekje t.o.v. het gebied De Wassende Maan. Over het prikkeldraad het gebiedje in op zoek naar iets bijzonders, want Niels speurt in het rond. Er groeit hier aardig wat kamgras en we vinden er ook kattendoorn. Aan de rand, in het water vinden we uiteindelijk het zeldzame groot nimfkruid, met groenige bloemen in de bladoksels. Heel apart plantje.
We rijden nog even terug naar de plek waar we deze ochtend gestart zijn en wandelen een rondje door polder Jantjesplaat. Niels riskeert nog een duik in het water om het aarvederkruid en ook hier het groot nimfkruid te vinden. We hebben vandaag 208 soorten planten gezien, waaronder verschillende zeldzame soorten en hebben genoten van het prachtige gebied. En dan te bedenken dat we slechts een fractie van het gebied hebben gezien. We moeten zeker nog een keer terugkomen om op zoek te gaan naar de Spindotter en wie weet een bever te ontmoeten.
We sluiten traditioneel af met een bezoek aan een eetgelegenheid. Met veel geduld hebben we moeten wachten op het vullen van onze magen, maar gelukkig zijn plantenliefhebbers geduldige mensen.
Verslag: Ellen van Knippenberg
Foto’s: Gonny Sleurink en Heleen Strikkers