Plantenwerkgroep, excursie De Alde Feanen bij Earnewald op 1 juni 2019
Deelnemers: Niels Jeurink, Cor Nagelmaeker, Gonny Sleurink, Bert Siebrand, Thea Wezenberg, Henk Snel, Herman Koek en Ellen van Knippenberg
De Friese taal doet ons al in het begin van de dag de das om. Spontaan stappen we met z’n achten het eerste het beste terras naast de parkeerplaats op, om bij het bestellen van het traditionele kopje koffie met gebak tot de ontdekking te komen dat het Fiskrinder (Fisk=vis) op de gevel betekent dat men helaas geen gebak op het menu heeft staan. Dat is een tegenvaller. Tweede tegenvaller van die ochtend, want alle elektrische laadpalen op de parkeerplaats blijken bezet. Terwijl de auto van Niels graag aan het infuus wil.
Gelukkig verloopt de rest van de dag voorspoediger. We starten bij de passantenhaven waar het door het mooie weer gezellig druk is. Langs het riet aan de overkant van het water een prachtige beeldengroep van schaatsers. De Elfstedentocht zal ooit weer eens langs deze plek gaan. Vandaag in ieder geval niet. Kwart over 12 kuieren we nog steeds langs de haven. Overal komen we onopvallende, klein gebleven, plantjes tegen. Het mooie weer en de vele recreanten zorgen voor een vakantiegevoel. De ‘vakantiekiekjes’ tonen dit keer wel opvallend veel planten 😉.
Cor legt in karakteristieke, liggende houding een veldereprijs vast, welke omringd wordt door bleekgele droogbloem, liggende vetmuur, tengere vetmuur, moeraskers, hertshoornweegbree en kleine leeuwentand. Kenmerk van kleine leeuwentand zijn de gespleten haarpunten, hetgeen aan een deelnemer de uitspraak ontlokt: Oh, daar heb je speciale shampoo voor’.
We hebben al 60 soorten geteld, voordat we, met paashaver in de hand, op het pontje naar de overkant gaan. Een kort bezoekje aan het bezoekerscentrum van het nationaal park De Alde Feanen voor info en sanitaire stop. Info over de bijzondere flora in het gebied is niet erg duidelijk. We lopen dan ook geruime tijd langs de vakantiehuisjes in plaats van door het natuurgebied. Nou ja, huisjes is wel een understatement voor de luxe bungalowwijk met meerdere BMW’s voor de deur. Een heer houdt ons nauwlettend in de gaten en spreekt ons op een gegeven moment aan. Het ziet er natuurlijk erg verdacht uit, zo’n groepje van 8 mensen speurend langs de tuinhagen van spaanse aak. Een verkennersploeg van 4 personen besluit om vooruit te lopen op zoek naar het echte natuurgebied. De achterhoede blijft trouw alle planten noteren waaronder klein bronkruid.
Via een zelf openende brug komen we uiteindelijk op een aantrekkelijker natuurpad. Gelukkig heeft Gonny ervaring met dit soort bruggen en waarschuwt ze ons precies op tijd, zodat het contragewicht net niet op onze hoofden belandt. Wachtend op de achterhoede is het tijd voor kopje thee en boterhammetje. Langs het pad staan o.a. brede stekelvaren en wijfjesvaren. De mannetjesvaren kwamen we bij de vorige excursie in Maastricht al tegen. Cor concludeert dat dit door de afstand een moeizame relatie zal worden, dus adviseert: laat maar varen!
Einde pad lopen we het gebied weer uit. Een deel van de groep loopt langs de autoweg Koaldyk de bermen af te speuren en vindt o.a. grote wederik, de andere groep heeft iets meer haast. We steken uiteindelijk samen de Feantersdyk over en lopen dan een prachtig natuurgebied in. Het bankje voor de lunch staat al voor ons klaar. Boterhammetjes gaan er nu wel in. Tot nu toe al 170 soorten genoteerd met dank aan de volhardende speurders. We kijken uit over een open moerassig veengebied met rietvelden en rechts een brede sloot met daarnaast moerasbos. In de verte een houten uitkijktoren. Helaas ben ik mijn verrekijker vergeten, zodat ik van de overvliegende slangenarend slechts het donkere silhouet kan bewonderen.
Bij het brede water, dat dwars door het gebied loopt, staat de waterscheerling prachtig in bloei. Stijve zegge, gele waterkers en moerasandoorn maken het plaatje af. Er dansen grote roodoogjuffers en watersnuffels (of is het watersnuffelaars?) rond. De laatste, met veel blauwe streepjes op hun pak, kom je vooral tegen in zure voedselarme vennen en op veen. Twee juffers vormen een hart, het zogeheten paringswiel. Na de lunch lopen we voorzichtig over een zacht drassig tapijt van trilveen het gebied in. Het lijkt alsof we ons ondanks het jaargetijde op glad ijs begeven. De vegetatie, duidelijk van zurige grond, is prachtig. Talrijk zijn moeraswalstro, schildereprijs, gewone waternavel, moeraswederik in bloei, piepkleine moerasmuur, wolfspoot en vele plekken met wateraardbei. De blaartrekkende boterbloem (koeien lopen hier met een boog omheen) is een soort van zurig hooiland, evenals tormentil, zwarte zegge en egelboterbloem.
Tormentil heet in het Fries trouwens Weewoartel. De wortel was vroeger in gebruik als pijnstiller. We horen en zien een fazant. Henk maakt de opmerking: ‘zal hem even schieten’ (gelukkig met zijn camera). Heel veel kokmeeuwen vliegen laag over het gebied, zouden ze de vele muggen vangen?? In de strook tussen zandpad en sloot staan grote statige koningsvarens. Aan de andere kant lopen sloten haaks op het pad met daarin veel krabbenscheer, kikkerbeet en langs de kanten egelboterbloem en waterpeper. Wat een weelde.
We beklimmen natuurlijk de Uitkijktoren Reid om ‘e Krite, van waaruit we een prachtig uitzicht hebben over het gebied. Vervolgens lopen we over een bruggetje richting het westen. Kikkers kwaken naar hartenlust, een wulp laat zich horen, het is behoorlijk warm, het is echt zomer. Rechts van de weg in een slootkant vol bloeiende planten staan o.a. pluimzegge en hoge cyperzegge fraai naast elkaar, zodat we goed de overeenkomsten en de verschillen kunnen zien. Groepjes veenpluis verlichten het drassige stuk land aan de linkerzijde van ons pad. Bij de sloot zijn we getuige van een ware reünie van de familie Ganzenvoet. Aanwezig zijn melganzenvoet, stippelganzenvoet, rode ganzenvoet en zeegroene ganzenvoet, alle verzot op een (voedsel) rijk milieu. Het pad leidt ons door een elzenbroekbosje (gebied heet Wikelslân) waar het barst van de muggen. We worden lek geprikt voor het goede doel: voortplanting. ‘Maar niet over mijn rug’ vindt Cor en slaat driftig om zich heen.
In het verre Friesland vinden we zelfs nog een stukje Kampen: Wilde Kamper-foelie. Het gebied is mooi afwisselend met waterpartijen, moerasbosjes, rietlanden, hooiland, petgaten, sloten en open vlaktes. Elk stukje langs ons pad blijft ons verrassen met steeds weer nieuwe vondsten zoals moerasvaren, moeraslathyrus, rankende helmbloem, spits fonteinkruid, kleine egelskop, zeegroene muur.
Rond 17.00 uur komt er een beetje wind opzetten en meteen is er geen mug meer te bekennen. Het is een erg warme dag en het briesje zorgt voor wat verkoeling. Dan lopen we richting dorp langs een plas met waterviolier en stijve waterranonkel. Het dorp ligt gewoon midden in het natuurgebied. Aan de rand van het dorp gaat Thea met enkele geiten in gesprek. Ze kijken schaapachtig, waarschijnlijk verstaan ze alleen Fries. Duizenden muggen hebben we net overleefd om vervolgens bij het binnenlopen van het dorp te worden aangevallen door een woest blaffende hond. Gelukkig slechts 20 cm hoog.
Rond 18.00 uur zoeken we een terras op om onze vermoeide ledematen een dienst te bewijzen. Iedereen weer blij met wrap, biefstuk of schnitzel. Oh ja, langs de kade vinden we tot Niels verbazing nog blauw glidkruid. Dat we dit op de heenweg hebben gemist is niet te geloven. In totaal hebben we 234 soorten gevonden en we gaan dan ook zeer voldaan huiswaarts. Wat een verassend mooi gebied is dit nationale park de Alde Feanen.
Wy komme aanst werom !!
Verslag: Ellen van Knippenberg
Foto’s: Gonny Sleurink