Plantenexcursie Borkuner Paradies en de Haselüner Kuhweide 9 juli 2011

 

Niet zo bekend in Nederland maar zeker wel de moeite waard is het Borkener Paradies, net over de grens bij het Duitse Meppen. Eigenlijk is dit een gebied met een oude arm van de rivier de Ems. Er zijn droge, en van oudsher begraasde, droge graslanden te vinden met onder meer Steenanjer en de niet in Nederland voorkomende Aar-ereprijs.

Die Wettervorhersage had gelukkig een slecht vooruitziende blik de vrijdag voorafgaande aan onze plantenexcursie naar het land van onze oosterburen. Op een klein buitje na bleef het zonnig en droog en daardoor werd het laat en daardoor zagen wij ons genoodzaakt om na afloop van de excursie neer te moeten strijken op een terrasje-voor het zomerse gevoel, aan de voet van het oude kerkje in het kleine dorpje  Bokeloh …. het leek wel vakantie!

Nu kostte het ons toch al niet veel moeite om op zaterdagochtend om 08.00 uur op pad te gaan richting Duitse grens. Iets mooiers kan men zich toch bijna niet voorstellen: op zoek naar het paradijs. Nog even Kaffee mit Kuchen in Meppen, kaart van het gebied gekocht, rijden maar!

Een klein bordje wijst ons de weg: zum Paradies. We klimmen uit de auto en ontdekken direct een paar leuke soorten in de berm: Saponaria (zeepkruid), Kweekdravik, Klein timotheegras, Hennepnetel.

De berm langs het pad kleurt roze/geel/wit en geurt zoet. De geur wordt veroorzaakt door een aantal soorten walstro: Gladwalstro, Geel walstro en een kruising hiervan (x, een hybride): Geel/wit walstro. Daarnaast zie ik tot mijn grote verrassing Hemelsleutel – zo’n typische tuinplant, het Driekleurig viooltje, Poelruit (niet te verwarren met Filipendula – Moerasspirea), Silene (Avondkoekoeksbloem) en het Vlasbekje. Aan de rand van het bos dat wij betreden zien we onder andere de Kandinaalsmuts en een leuke vergroeiing van twee bomen die op anderhalve meter hoogte aan elkaar verknocht zijn geraakt.

We komen bij een soort kade waar een bord ons vertelt dat hier ooit “Das alte Versener Wehr”, een soort waterkering is geweest om de stuwkracht van de rivier de Ems, die hier met een slinger het Paradies omarmt te remmen. Tussen de stenen van de oude muur groeit onder andere Valeriaan, Lange ereprijs!, Dolle kervel en Wilgenroosje.

Een brugje leidt ons over een watervalletje met vistrap naar een pad het NSG (Naturschutzgebied) in. Tussen een warboel van Kleefkruid zien wij roze bloemetjes: Boslathyrus! Even verderop wijst Niels ons op een prachtige pol Reuzenzwenkgras. Watermuur is van Bosmuur te onderscheiden doordat het 5 stijlen heeft in plaats van 3. Verder zien wij nog Moerasandoorn, Pastinaak, een karakteristieke combinatie van Moerasspirea en Lange ereprijs, Lysimachia vulgaris – Grote wederik en Overblijvende hartbloem, welke in Nederland zeldzaam is. Ook nog: Grasmuur en Heggenduizendknoop.

Hier ook een bord met plattegrond.Het vertelt over het gebied: een drooggrasland met heel oude rivierduinen. De bomen die hier staan kunnen 500 jaar oud zijn!

We komen op de open vlakte, heuvelig grasland met hier en daar een pol heide. Wauw: Wilde tijm!, Steenanjer, Biggekruid, Zacht vetkruid, Tripmadam en: Veronica spicata – Aar-ereprijs!.

Zacht vetkruid lijkt op muurpeper. Niels proeft eraan. Muurpeper smaakt sterker. Je durft er bijna niet te lopen, bang dat al deze mooie planten vertrapt worden. Even later lig ik toch languit om een foto te maken van deze vooral lage begroeiing.Op de kale, zandige stukken groeit Buntgras.

Verderop vinden we Viltganzerik, Rolklaver, Rendiermos, Schapengras, Voorjaarsganzerik, Borstelgras, en Knolboterbloem. Koeien liggen lui te herkauwen. Ze lijken met pensioen te zijn. Een landkaartje vindt klaarblijkelijk hun uitwerpselen om van te snoepen. Niels en Ellen zien Goudvinken. We horen een Tuinfluiter, Tjiftjaf en een Groene specht.

Voorbij de prachtige resten van een oude boom en zetten we ons neer voor een lunch aan de oever van de Ems. Aan de overkant zwemt een muskus?rat. Een jonge fuut laat zijn klagelijke schooitoontje horen. In de warme ondiepte zwemt jonge vis. Willen we nog wel verder?

Toch maar doen, want wie weet wat er nog meer komt! Hogerop staan diverse heesters waaronder Sleedoorn en Wegedoorn. Op een afgebroken tak heeft een Zanglijster een plek (smidse) gemaakt om Huisjesslakken kapot te slaan.

We noteren nog een paar soorten met vreemde namen: Zwolse anjer (Steenanjer) en Kamperfoeli (zo ver van huis), Schaduwgras, ook wel heil Hitlergras genoemd. Rode schijnspurrie, Kruldistel, …

maar dan komt een groep paarden op ons afgerend. We doen alsof we niet bang zijn maar versnellen toch onze pas om zo snel mogelijk door het sluisje in het hek aan de rand van de weide te komen, pfff…. “Hoi jongens, wat zijn jullie lief (achter het hek) en willen jullie wel een lekker hapje gras?” We hebben ook wel Aar-ereprijs in de aanbieding ….”

Het rondje Paradies zit erop. We zijn weer bij de oude bomen. In één ervan zit een groot gat, mooie plek voor een Bosuil!

Dan weer in de auto. Niels wil ook een kijkje nemen bij een zijriviertje van de Ems, de Hase. Als we uitstappen begint het te regenen. We komen over een hoge brug over de Hase en lopen Gross Dörgen door, nou ja, groot: een buurtschap met 2 boerderijen en een camping. Wat een bijzondere omgeving! In het bos vinden we langs de berm Hengel (halfparasiet), Rankende helmbloem, Kruipbrem, Ruwe smele, Luxaflexgras. We vervolgen onze weg over een weide waar we weer de Aar-ereprijs en de Steenanjer, maar ook heel verrassend, een ree zien.

Op de Hase tracht een groep kanoërs met luid gejoel maar zonder succes de zaak droog te houden en vinden we onder steeds luider wordende galmende Schlagermuziek welke van de camping blijkt te komen nog, heel bijzonder, Rudbeckia laciniata (Slipbladige rudbeckia.) Erg leuke vondst. De soort geldt als zeer zeldzaam op natte, zeer voedselrijke grond in oeverruigten. Komt uit Noord-Amerika. Hoewel deze ook wel in tuinen voorkomt, denkt Niels toch niet dat dit een verwilderd exemplaar is.

We hoempapa-en zo snel mogelijk richting de auto. Het is duidelijk dat dit niet de meest favoriete muziek van zeker één van onze leden van ons gezelschap is. Bij het wegrijden staat in een open plek in het bos een reekalf!

We zigzaggen de Hase over en komen in het natuurgebied Haselüner Kuhweide. Vanuit een loofbos betreden we deze open, verrassend mooie plek, ook ontstaan in een kronkel van de Hase.

Er is een plasdras gedeelte met Egelboterbloem, Tormentil, Waternavel, Rosse vossenstaart (met oranje helmknoppen), Waterpostelein, Kleine egelskop, Watertorkruid,  Grote egelskop, Pijlkruid en een plant met een witte bloem met 3 kroonblaadjes die later na onderzoek door Niels verondersteld wordt de “gewone”, dus Grote waterweegbree te zijn, maar dan dus een heel klein exemplaar. Reden daarvoor is de vorm van de bladen. De andere Alismasoorten hebben lancetvormige tot lijnvormige bladen en zijn dus geleidelijk in de bladsteel versmald. Deze bladen zijn duidelijk afgeknot aan de basis, bijna iets hartvormig. Luronium, de Drijvende waterweegbree, heeft juist eironde bladen, die aan top en basis zijn afgerond.

Op het hoger gelegen deel in dit mooie stukje landschap staat een grote groep Jeneverbessen, zeer bijzonder, iets wat in Nederland bijna niet meer te vinden is. Daarnaast vinden we nog Borstelgras + Tandjesgras, wat  volgens Ellen bij een kruising dus wel tandenborstelgras zal opleveren, Mannetjes-ereprijs, Schild-ereprijs, Moerasstruisgras, Moerasviooltje, Stalkruid.

Ook gevonden, aan de rand van het bos: een kleurig bankje, afgesloten met een deksel en daarin kinderboeken met het vriendelijke verzoek deze terug te brengen na ze gelezen te hebben – leuk idee voor de kinderboerderij!

Terug naar auto zien we nog Zwarte toorts met paarse helmdraden en gele meelknoppen. Een Muskusrat rept zich naar zijn hol. Moe en tevreden over het zien van zoveel moois rijden we om rond zes uur weg op zoek naar een maaltijd.

Verslag en foto’s: Heleen Strikkers, met dank aan Niels Jeurink en Ellen van Knippenberg

Vogelexcursie Bargerveen 26 juni 2011

Het Bargerveen is een natuurgebied, dat van oudsher een aantrekkingskracht op vogelend Nederland uitoefent. Het gebied kenmerkt zich door een afwisselend landschap. Heidevelden, hoogveenplassen, ontstaan door de turfwinning, moerassen en bossen zorgen voor diverse biotopen met de daarbij behorende vogelpopulatie. Voor enkele soorten, in het bijzonder de grauwe klauwier en de geoorde fuut is het gebied van levensbelang voor de Nederlandse populatie, maar ook een aantal andere soorten die elders vrij schaars zijn komen hier meer voor en de kans ze in de kijker te krijgen is dus reëel.

Het gezelschap bestond dit keer uit 12 personen, waaronder een drietal “nieuwelingen”. Het weer was redelijk en de verwachtingen hoog. Nadat we met elkaar (hernieuwd) kennis hadden gemaakt konden we vertrekken. Toen stonden de eerste soorten al op de daglijst: merel, kokmeeuw, zwarte kraai en tjiftjaf. Om kwart voor negen bereikten we het Bargerveen en dat was voor enkelen de gelegenheid om de thermoskan met koffie aan te spreken. Op dat moment liet de kwartel zich op korte afstand horen en ook de eerste zangertjes werden genoteerd.

Het eerst deel van de wandeling gaat door een hoogveenmoeras: rietgors en grasmus waren volop aanwezig. Meer aandacht kreeg het mannetje van de blauwborst die zich dichtbij liet zien en horen.

Ondertussen hadden de plantenkenners onder ons al de rondbladige zonnedauw ontdekt en even verderop een weitje met gevlekte rietorchis, welriekende nachtorchis en vingerhoedskruid. Na het moerasgebied volgen wij het pad langs een vrij grote schapenweide aan de ene kant en een moerasbos aan de andere zijde. Al spoedig wordt de eerste klauwier opgespoord: een paartje is druk bezig met de jacht. Waarschijnlijk bevindt zich een nest met jongen in de buurt. Op de draadafzetting van de weide is de roodborsttapuit en gekraagde roodstaart altijd aanwezig. Ook de grauwe vliegenvanger is druk aan het foerageren en een wielewaal laat zijn welluidende zang even vanuit het bos horen. Tussen de schapen foerageert een viertal grote lijsters en de boompiepers zijn alom te horen.

Om alle indrukken te verwerken werd er een koffie- en broodpauze ingelast. De lijst werd bijgewerkt en tijdens het oponthoud aangevuld met veldleeuwerik, koekoek en geelgors. De lucht begon een beetje dreigend karakter te krijgen; er vielen een paar druppels maar de bui zette niet door. Gelukkig maar want het gebied dat gingen verkennen is een uitgestrekt plassengebied met geen mogelijkheid om te schuilen, zelfs geen dikke boom. Het is een gebied waar een grote kokmeeuwenkolonie bezit van heeft genomen. Op het pad vinden we veel gepredeerde eieren. Veel vogels zijn druk in de weer de jongen groot te brengen maar een flink aantal zit nog te broeden. Dit is het gebied waar een vogel leeft die het Bargerveen ook beroemd heeft gemaakt: de geoorde fuut. Deze soort broedt vooral in de meeuwenkolonie en maakt op die manier gebruik van de bescherming die de meeuwen bieden. Hoewel dit keer niet veel vogels gezien werden konden we wel van enkele paartjes genieten.

De zon liet zich hier zo af en toe zien en dan werd het aangenaam wandelweer. Libellen waren in grote aantallen aanwezig en dat was de omstandigheid om nog een Bargerveen-soort  bij uitstek te spotten: de boomvalk. Ook die kregen wij te zien, één keer zelfs op korte afstand.

Het laatste stuk naar de parkeerplaats gaat door het moerasbos dat we in het begin voorbij gelopen zijn. Het is een wonderlijke bossage met alle bekende loofzangertjes en mezen. Maar ook een paddestoelenbos. Op de geur (stank) afgaande vinden we o.a. de grote stinkzwam. Bij een verlaten boerderijtje in dit bosje is een grauwe vliegenvanger druk doende zijn jongen te voeren. Het nest waar de eieren uitgebroed zijn wordt bekeken. En om de tocht helemaal af te sluiten zoals het hoort laat aan   de rand van het bos nog een paartje van de grauwe klauwier zich zien. Dat niet alleen. Ook een paar wielewaal-mannen is druk aan het foerageren boven de heide.

We zijn bijna bij de parkeerplaats. Daar is een aantal jaren een grote plas aangelegd waar nu veel ganzen op rusten. Boven het water zijn veel gierzwaluwen, en boeren-, oever- en huiszwaluwen aan het foerageren.

We zijn weer bij de auto’s. De laatste koffie wordt opgedronken, het laatste sneetje brood verorberd. Er wordt nog even nagepraat. Het weer heeft zich prima gehouden. Praktisch geen druppel regen gevallen. En, ook belangrijk: alle soorten die het Bargerveen tot zo’n mooi vogelgebied maken staan genoteerd; 77 kruisjes staan er op de daglijst. Een goede reden om nog eens terug te komen

Anton Wielink

Plantenexcursie 15 juni 2011

Vanaf de Groenestraat vertrekken we om 19.00uur met 5 personen op de fiets richting het toekomstige  treinstation Kampen. Voorbij het viaduct van de spoorlijn, zetten we onze fietsen links in de berm en betreden het gebied tussen de N50afrit  en de spoorlijn.

In het talud van de N50 is nog zichtbaar waar de Slaper heeft gelopen, het groen heeft daar een duidelijk lichtere tint.

Dit gebied is de afgelopen jaren aardig overhoop gehaald door alle werkzaamheden aan N50 en spoorlijn, maar de natuur is ongelooflijk sterk en het veld voor ons staat vol pionierssoorten. Op dit moment overheerst de echte kamille met haar prachtige wit/gele kleuren en haar frisse geur. De geur die bij de groep allerlei jeugdherinneringen naar boven haalt.

bloeiwijze van de Witbol

Echte kamille en diverse grassoorten in bloei

De grassen staan in bloei en vormen samen met het veld echte kamille een prachtig plaatje. We vinden o.a  de volgende grassen:  langbaardgras, witbol, geknikte vossestaart, ruwbeemdgras,rood zwenkgras,mannagras, rietgras, kweek, Italiaans raaigras, reukgras, fioringras, zachte dravik en zelfs watergras, wat hier in de buurt niet veel voorkomt.  

Dit keer wordt de avond niet omlijst door veel vogelgeluiden, maar autogeluiden. We zijn echter zo met de plantjes bezig dat deze geluiden naar de achtergrond worden verdrongen.

ontwerp: moeder natuur

Er loopt aan weerskanten van het gebied een sloot. Ook hier vinden we diverse planten o.a. de blaartrekkende boterbloem, lisdodde, wolfspoot, waterweegbree, prachtige ringelwikke, koninginnekruid, en zelfs een enkel plantje blauw glidkruid, ontdekt door Toos, die voor het eerst meeloopt.

Witte en rode klaver

Na het veld kamille volgt een groot veld witte klaver met een klein dotje rode klaver.

Aan de overkant van de sloot ontwaren we een rode vlek. Dichterbij gekomen is dit een veldje schapezuring, welke door de zon beschenen, intens van kleur is.

We lopen door tot de plek waar de bypass wellicht ooit zal lopen, als het aan de heren “geleerden” ligt. Een blaartrekkende boterbloem heeft zich al genesteld op het droge gedeelte in afwachting van.  Niels wil graag de sloot oversteken, maar de dames zien het niet zitten om over de smalle plank te lopen, die de over de sloot ligt, dus lopen we langs de slootkant weer richting fiets.

In of langs deze sloot staat o.a. waterranonkel, moeras-vergeet-me-nietje, pijlkruid, zwanenbloem, grote egelskop. Soms alleen nog maar de eerste paar bladeren, maar Niels kan ons precies vertellen wat er komen gaat. We vinden nog witte krodde en pastinaak en een -1 Heleen hoog – akkerkool. Wilt u weten wat dat is ? Loop een volgende keer met ons groepje mee en u zult het aanschouwen.

We vonden dit keer 141 verschillende wilde planten. Jammer dat u er dit keer niet bij was, want dan had u wellicht nummer 142 voor ons kunnen vinden.

Verslag:  Ellen van Knippenberg

Foto’s: Heleen Strikkers