Niet zo bekend in Nederland maar zeker wel de moeite waard is het Borkener Paradies, net over de grens bij het Duitse Meppen. Eigenlijk is dit een gebied met een oude arm van de rivier de Ems. Er zijn droge, en van oudsher begraasde, droge graslanden te vinden met onder meer Steenanjer en de niet in Nederland voorkomende Aar-ereprijs.
Die Wettervorhersage had gelukkig een slecht vooruitziende blik de vrijdag voorafgaande aan onze plantenexcursie naar het land van onze oosterburen. Op een klein buitje na bleef het zonnig en droog en daardoor werd het laat en daardoor zagen wij ons genoodzaakt om na afloop van de excursie neer te moeten strijken op een terrasje-voor het zomerse gevoel, aan de voet van het oude kerkje in het kleine dorpje Bokeloh …. het leek wel vakantie!
Nu kostte het ons toch al niet veel moeite om op zaterdagochtend om 08.00 uur op pad te gaan richting Duitse grens. Iets mooiers kan men zich toch bijna niet voorstellen: op zoek naar het paradijs. Nog even Kaffee mit Kuchen in Meppen, kaart van het gebied gekocht, rijden maar!
Een klein bordje wijst ons de weg: zum Paradies. We klimmen uit de auto en ontdekken direct een paar leuke soorten in de berm: Saponaria (zeepkruid), Kweekdravik, Klein timotheegras, Hennepnetel.
De berm langs het pad kleurt roze/geel/wit en geurt zoet. De geur wordt veroorzaakt door een aantal soorten walstro: Gladwalstro, Geel walstro en een kruising hiervan (x, een hybride): Geel/wit walstro. Daarnaast zie ik tot mijn grote verrassing Hemelsleutel – zo’n typische tuinplant, het Driekleurig viooltje, Poelruit (niet te verwarren met Filipendula – Moerasspirea), Silene (Avondkoekoeksbloem) en het Vlasbekje. Aan de rand van het bos dat wij betreden zien we onder andere de Kandinaalsmuts en een leuke vergroeiing van twee bomen die op anderhalve meter hoogte aan elkaar verknocht zijn geraakt.
We komen bij een soort kade waar een bord ons vertelt dat hier ooit “Das alte Versener Wehr”, een soort waterkering is geweest om de stuwkracht van de rivier de Ems, die hier met een slinger het Paradies omarmt te remmen. Tussen de stenen van de oude muur groeit onder andere Valeriaan, Lange ereprijs!, Dolle kervel en Wilgenroosje.
Een brugje leidt ons over een watervalletje met vistrap naar een pad het NSG (Naturschutzgebied) in. Tussen een warboel van Kleefkruid zien wij roze bloemetjes: Boslathyrus! Even verderop wijst Niels ons op een prachtige pol Reuzenzwenkgras. Watermuur is van Bosmuur te onderscheiden doordat het 5 stijlen heeft in plaats van 3. Verder zien wij nog Moerasandoorn, Pastinaak, een karakteristieke combinatie van Moerasspirea en Lange ereprijs, Lysimachia vulgaris – Grote wederik en Overblijvende hartbloem, welke in Nederland zeldzaam is. Ook nog: Grasmuur en Heggenduizendknoop.
Hier ook een bord met plattegrond.Het vertelt over het gebied: een drooggrasland met heel oude rivierduinen. De bomen die hier staan kunnen 500 jaar oud zijn!
We komen op de open vlakte, heuvelig grasland met hier en daar een pol heide. Wauw: Wilde tijm!, Steenanjer, Biggekruid, Zacht vetkruid, Tripmadam en: Veronica spicata – Aar-ereprijs!.
Zacht vetkruid lijkt op muurpeper. Niels proeft eraan. Muurpeper smaakt sterker. Je durft er bijna niet te lopen, bang dat al deze mooie planten vertrapt worden. Even later lig ik toch languit om een foto te maken van deze vooral lage begroeiing.Op de kale, zandige stukken groeit Buntgras.
Verderop vinden we Viltganzerik, Rolklaver, Rendiermos, Schapengras, Voorjaarsganzerik, Borstelgras, en Knolboterbloem. Koeien liggen lui te herkauwen. Ze lijken met pensioen te zijn. Een landkaartje vindt klaarblijkelijk hun uitwerpselen om van te snoepen. Niels en Ellen zien Goudvinken. We horen een Tuinfluiter, Tjiftjaf en een Groene specht.
Voorbij de prachtige resten van een oude boom en zetten we ons neer voor een lunch aan de oever van de Ems. Aan de overkant zwemt een muskus?rat. Een jonge fuut laat zijn klagelijke schooitoontje horen. In de warme ondiepte zwemt jonge vis. Willen we nog wel verder?
Toch maar doen, want wie weet wat er nog meer komt! Hogerop staan diverse heesters waaronder Sleedoorn en Wegedoorn. Op een afgebroken tak heeft een Zanglijster een plek (smidse) gemaakt om Huisjesslakken kapot te slaan.
We noteren nog een paar soorten met vreemde namen: Zwolse anjer (Steenanjer) en Kamperfoeli (zo ver van huis), Schaduwgras, ook wel heil Hitlergras genoemd. Rode schijnspurrie, Kruldistel, …
maar dan komt een groep paarden op ons afgerend. We doen alsof we niet bang zijn maar versnellen toch onze pas om zo snel mogelijk door het sluisje in het hek aan de rand van de weide te komen, pfff…. “Hoi jongens, wat zijn jullie lief (achter het hek) en willen jullie wel een lekker hapje gras?” We hebben ook wel Aar-ereprijs in de aanbieding ….”
Het rondje Paradies zit erop. We zijn weer bij de oude bomen. In één ervan zit een groot gat, mooie plek voor een Bosuil!
Dan weer in de auto. Niels wil ook een kijkje nemen bij een zijriviertje van de Ems, de Hase. Als we uitstappen begint het te regenen. We komen over een hoge brug over de Hase en lopen Gross Dörgen door, nou ja, groot: een buurtschap met 2 boerderijen en een camping. Wat een bijzondere omgeving! In het bos vinden we langs de berm Hengel (halfparasiet), Rankende helmbloem, Kruipbrem, Ruwe smele, Luxaflexgras. We vervolgen onze weg over een weide waar we weer de Aar-ereprijs en de Steenanjer, maar ook heel verrassend, een ree zien.
Op de Hase tracht een groep kanoërs met luid gejoel maar zonder succes de zaak droog te houden en vinden we onder steeds luider wordende galmende Schlagermuziek welke van de camping blijkt te komen nog, heel bijzonder, Rudbeckia laciniata (Slipbladige rudbeckia.) Erg leuke vondst. De soort geldt als zeer zeldzaam op natte, zeer voedselrijke grond in oeverruigten. Komt uit Noord-Amerika. Hoewel deze ook wel in tuinen voorkomt, denkt Niels toch niet dat dit een verwilderd exemplaar is.
We hoempapa-en zo snel mogelijk richting de auto. Het is duidelijk dat dit niet de meest favoriete muziek van zeker één van onze leden van ons gezelschap is. Bij het wegrijden staat in een open plek in het bos een reekalf!
We zigzaggen de Hase over en komen in het natuurgebied Haselüner Kuhweide. Vanuit een loofbos betreden we deze open, verrassend mooie plek, ook ontstaan in een kronkel van de Hase.
Er is een plasdras gedeelte met Egelboterbloem, Tormentil, Waternavel, Rosse vossenstaart (met oranje helmknoppen), Waterpostelein, Kleine egelskop, Watertorkruid, Grote egelskop, Pijlkruid en een plant met een witte bloem met 3 kroonblaadjes die later na onderzoek door Niels verondersteld wordt de “gewone”, dus Grote waterweegbree te zijn, maar dan dus een heel klein exemplaar. Reden daarvoor is de vorm van de bladen. De andere Alismasoorten hebben lancetvormige tot lijnvormige bladen en zijn dus geleidelijk in de bladsteel versmald. Deze bladen zijn duidelijk afgeknot aan de basis, bijna iets hartvormig. Luronium, de Drijvende waterweegbree, heeft juist eironde bladen, die aan top en basis zijn afgerond.
Op het hoger gelegen deel in dit mooie stukje landschap staat een grote groep Jeneverbessen, zeer bijzonder, iets wat in Nederland bijna niet meer te vinden is. Daarnaast vinden we nog Borstelgras + Tandjesgras, wat volgens Ellen bij een kruising dus wel tandenborstelgras zal opleveren, Mannetjes-ereprijs, Schild-ereprijs, Moerasstruisgras, Moerasviooltje, Stalkruid.
Ook gevonden, aan de rand van het bos: een kleurig bankje, afgesloten met een deksel en daarin kinderboeken met het vriendelijke verzoek deze terug te brengen na ze gelezen te hebben – leuk idee voor de kinderboerderij!
Terug naar auto zien we nog Zwarte toorts met paarse helmdraden en gele meelknoppen. Een Muskusrat rept zich naar zijn hol. Moe en tevreden over het zien van zoveel moois rijden we om rond zes uur weg op zoek naar een maaltijd.
Verslag en foto’s: Heleen Strikkers, met dank aan Niels Jeurink en Ellen van Knippenberg
Plantenexcursie Bergen aan Zee 18 juni 2011
Het miezert, het ziet er triest uit, maar we vertrekken toch richting Bergen aan Zee. Helaas niet met een bus vol belangstellenden.
In Bergen aan Zee eerst maar eens aan de koffie met Apfelstrudel, dan geven we de hemel even de gelegenheid om haar overtollige vocht te lozen. Na het 2de bakje kunnen we richting parkeerplaats in het bos- en duingebied van PWN. Door de regen staan de planten er in ieder geval fris bij. Langs het pad en onder de bomen een tapijt van hengel Verder veel schapegras, hondsviooltje, slangekruid en kromhals.
We lopen een open gebied in met heide. Niels hoort het gekwaak van een rugstreeppad. We vinden aan de rand van een vennetje een enige tijd geleden overleden exemplaar. De rugstreep is duidelijk zichtbaar. Het is een kalkrijk poeltje door de regen, die het kalk van de duinen (schelpen) naar de duinvallei spoelt. Er groeit dwergzegge, grote ratelaar, zomp vergeet-me-nietje, egelboterbloem, liggende klaver, moerasstruisgras.
We vervolgen ons pad door een bos van zwarte dennen. Deze zijn in het verleden aangeplant om het duinzand vast te houden. Inmiddels weet men dat deze dennen veel meer vocht verdampen dan loofbomen en daardoor zorgen voor verdroging van de duinen..
De omgeving wisselt voortdurend. Een wandeling in dit gebied is een echte aanrader. Diverse wandelpaden kronkelen door het gebied. Niels is zo verstandig om via zijn GPS enkele malen de coördinaten vast te leggen. Op de terugweg zijn we daar heel blij mee.
Een duin met volop kraaiheide, welke zurig ruikt door de vele zwarte bessen die het draagt.
Prachtig rood puntgras, fakkelgras volop in bloei, gewone ossentong, mooie korstmossen, eikenvarentjes, schermhavikskruid, bittere wilg. Deze vegetatie: duinen met kraaiheide is niet voor niets een Natura 2000 gebied.
We komen een grappig gevormd gebouwtje tegen: een koepelbunker. Hierin ligt op een plankje aan de muur een schrift, waarin de bezoeker een stukje kan schrijven. Erg leuk.
Hier vinden we tijm, ruig viooltje, scherpe fijnstraal (soort kalkrijk zand), zwarte toorts, driedistel, olijfwilg, duinviooltje, meelbes, boskruiskruid en nog veel meer.
Regelmatig zien we grote mierenhopen van de rode mier. Dit is een goed teken, want bij sterke verzuring houdt de rode mier het voor gezien en trekt naar elders. We vinden zelfs een mierenhoop van zeker 1,5 meterhoog, gebouwd tegen een omgevallen boom.
Aan de duinenrand zie je duidelijk het fraaie effect van het “kaalmaken” van de duinen. Het zand verstuift weer. Nieuwe helm vaart hier wel bij, want de wortels worden langer en sterker en zorgen zo voor een sterker duin.
Dan komen we bij het gebied dat we zo graag willen zien: De Kerf. We beklimmen het hoogste duin ter plekke en hebben een prachtig uitzicht. Aan de noordzijde zijn nog duidelijk de sporen te zien van de duinbranden van 4 mei 2011. De brand verwoestte ca 200 hectare natuurgebied. Ook dit gebeuren biedt weer nieuwe mogelijkheden voor de natuur.
Ten zuiden ligt de “Parnassiavallei”. In 1997 werd er een opening (kerf) gegraven in de duinenrij tussen Bergen aan Zee en Schoorl., waardoor behalve het zeewater, ook het kalkrijke strandzand de kalkarme duinen in kon stuiven. Hierdoor werd het water in de Parnassiavallei brak en ontstond er een bijzondere vegetatie. Inmiddels is de opening tot zeker de helft gereduceerd en de drempel voor het water en het zand te hoog geworden om in de duinvallei te stromen c.q. te waaien. Er zijn nog veel beschermde planten te vinden, waardoor het gebied niet overal toegankelijk is
Wij vinden er o.a. fraai duizendguldenkruid, moeraswespenorchis, krielparnassia, zeewolfsmelk, zeelathyrus (zeldzaam voor Nederland), bleekgele droogbloem, zeeaster, zandhaver, blauwe zeedistel, zilte zegge, parnassia, blauw glidkruid, zeewinde, brede orchis, zeekool en misschien stippelzegge ?
Zeer tevreden beginnen we aan onze terugtocht en hopen we nog de dennenorchis tegen te komen. En ja hoor, we vinden het prille begin van deze fraaie plant. We zijn dus een beetje te vroeg. Niet getreurd, na al die zeldzame soorten kan deze dag niet meer stuk.
Bedankt Niels.
Tekst en foto’s: Ellen van Knippenberg
Ooievaars strijken neer in Zalk augustus 2011
Plantenexcursie Borkuner Paradies en de Haselüner Kuhweide 9 juli 2011
Niet zo bekend in Nederland maar zeker wel de moeite waard is het Borkener Paradies, net over de grens bij het Duitse Meppen. Eigenlijk is dit een gebied met een oude arm van de rivier de Ems. Er zijn droge, en van oudsher begraasde, droge graslanden te vinden met onder meer Steenanjer en de niet in Nederland voorkomende Aar-ereprijs.
Die Wettervorhersage had gelukkig een slecht vooruitziende blik de vrijdag voorafgaande aan onze plantenexcursie naar het land van onze oosterburen. Op een klein buitje na bleef het zonnig en droog en daardoor werd het laat en daardoor zagen wij ons genoodzaakt om na afloop van de excursie neer te moeten strijken op een terrasje-voor het zomerse gevoel, aan de voet van het oude kerkje in het kleine dorpje Bokeloh …. het leek wel vakantie!
Nu kostte het ons toch al niet veel moeite om op zaterdagochtend om 08.00 uur op pad te gaan richting Duitse grens. Iets mooiers kan men zich toch bijna niet voorstellen: op zoek naar het paradijs. Nog even Kaffee mit Kuchen in Meppen, kaart van het gebied gekocht, rijden maar!
Een klein bordje wijst ons de weg: zum Paradies. We klimmen uit de auto en ontdekken direct een paar leuke soorten in de berm: Saponaria (zeepkruid), Kweekdravik, Klein timotheegras, Hennepnetel.
De berm langs het pad kleurt roze/geel/wit en geurt zoet. De geur wordt veroorzaakt door een aantal soorten walstro: Gladwalstro, Geel walstro en een kruising hiervan (x, een hybride): Geel/wit walstro. Daarnaast zie ik tot mijn grote verrassing Hemelsleutel – zo’n typische tuinplant, het Driekleurig viooltje, Poelruit (niet te verwarren met Filipendula – Moerasspirea), Silene (Avondkoekoeksbloem) en het Vlasbekje. Aan de rand van het bos dat wij betreden zien we onder andere de Kandinaalsmuts en een leuke vergroeiing van twee bomen die op anderhalve meter hoogte aan elkaar verknocht zijn geraakt.
We komen bij een soort kade waar een bord ons vertelt dat hier ooit “Das alte Versener Wehr”, een soort waterkering is geweest om de stuwkracht van de rivier de Ems, die hier met een slinger het Paradies omarmt te remmen. Tussen de stenen van de oude muur groeit onder andere Valeriaan, Lange ereprijs!, Dolle kervel en Wilgenroosje.
Een brugje leidt ons over een watervalletje met vistrap naar een pad het NSG (Naturschutzgebied) in. Tussen een warboel van Kleefkruid zien wij roze bloemetjes: Boslathyrus! Even verderop wijst Niels ons op een prachtige pol Reuzenzwenkgras. Watermuur is van Bosmuur te onderscheiden doordat het 5 stijlen heeft in plaats van 3. Verder zien wij nog Moerasandoorn, Pastinaak, een karakteristieke combinatie van Moerasspirea en Lange ereprijs, Lysimachia vulgaris – Grote wederik en Overblijvende hartbloem, welke in Nederland zeldzaam is. Ook nog: Grasmuur en Heggenduizendknoop.
Hier ook een bord met plattegrond.Het vertelt over het gebied: een drooggrasland met heel oude rivierduinen. De bomen die hier staan kunnen 500 jaar oud zijn!
We komen op de open vlakte, heuvelig grasland met hier en daar een pol heide. Wauw: Wilde tijm!, Steenanjer, Biggekruid, Zacht vetkruid, Tripmadam en: Veronica spicata – Aar-ereprijs!.
Zacht vetkruid lijkt op muurpeper. Niels proeft eraan. Muurpeper smaakt sterker. Je durft er bijna niet te lopen, bang dat al deze mooie planten vertrapt worden. Even later lig ik toch languit om een foto te maken van deze vooral lage begroeiing.Op de kale, zandige stukken groeit Buntgras.
Verderop vinden we Viltganzerik, Rolklaver, Rendiermos, Schapengras, Voorjaarsganzerik, Borstelgras, en Knolboterbloem. Koeien liggen lui te herkauwen. Ze lijken met pensioen te zijn. Een landkaartje vindt klaarblijkelijk hun uitwerpselen om van te snoepen. Niels en Ellen zien Goudvinken. We horen een Tuinfluiter, Tjiftjaf en een Groene specht.
Voorbij de prachtige resten van een oude boom en zetten we ons neer voor een lunch aan de oever van de Ems. Aan de overkant zwemt een muskus?rat. Een jonge fuut laat zijn klagelijke schooitoontje horen. In de warme ondiepte zwemt jonge vis. Willen we nog wel verder?
Toch maar doen, want wie weet wat er nog meer komt! Hogerop staan diverse heesters waaronder Sleedoorn en Wegedoorn. Op een afgebroken tak heeft een Zanglijster een plek (smidse) gemaakt om Huisjesslakken kapot te slaan.
We noteren nog een paar soorten met vreemde namen: Zwolse anjer (Steenanjer) en Kamperfoeli (zo ver van huis), Schaduwgras, ook wel heil Hitlergras genoemd. Rode schijnspurrie, Kruldistel, …
maar dan komt een groep paarden op ons afgerend. We doen alsof we niet bang zijn maar versnellen toch onze pas om zo snel mogelijk door het sluisje in het hek aan de rand van de weide te komen, pfff…. “Hoi jongens, wat zijn jullie lief (achter het hek) en willen jullie wel een lekker hapje gras?” We hebben ook wel Aar-ereprijs in de aanbieding ….”
Het rondje Paradies zit erop. We zijn weer bij de oude bomen. In één ervan zit een groot gat, mooie plek voor een Bosuil!
Dan weer in de auto. Niels wil ook een kijkje nemen bij een zijriviertje van de Ems, de Hase. Als we uitstappen begint het te regenen. We komen over een hoge brug over de Hase en lopen Gross Dörgen door, nou ja, groot: een buurtschap met 2 boerderijen en een camping. Wat een bijzondere omgeving! In het bos vinden we langs de berm Hengel (halfparasiet), Rankende helmbloem, Kruipbrem, Ruwe smele, Luxaflexgras. We vervolgen onze weg over een weide waar we weer de Aar-ereprijs en de Steenanjer, maar ook heel verrassend, een ree zien.
Op de Hase tracht een groep kanoërs met luid gejoel maar zonder succes de zaak droog te houden en vinden we onder steeds luider wordende galmende Schlagermuziek welke van de camping blijkt te komen nog, heel bijzonder, Rudbeckia laciniata (Slipbladige rudbeckia.) Erg leuke vondst. De soort geldt als zeer zeldzaam op natte, zeer voedselrijke grond in oeverruigten. Komt uit Noord-Amerika. Hoewel deze ook wel in tuinen voorkomt, denkt Niels toch niet dat dit een verwilderd exemplaar is.
We hoempapa-en zo snel mogelijk richting de auto. Het is duidelijk dat dit niet de meest favoriete muziek van zeker één van onze leden van ons gezelschap is. Bij het wegrijden staat in een open plek in het bos een reekalf!
We zigzaggen de Hase over en komen in het natuurgebied Haselüner Kuhweide. Vanuit een loofbos betreden we deze open, verrassend mooie plek, ook ontstaan in een kronkel van de Hase.
Er is een plasdras gedeelte met Egelboterbloem, Tormentil, Waternavel, Rosse vossenstaart (met oranje helmknoppen), Waterpostelein, Kleine egelskop, Watertorkruid, Grote egelskop, Pijlkruid en een plant met een witte bloem met 3 kroonblaadjes die later na onderzoek door Niels verondersteld wordt de “gewone”, dus Grote waterweegbree te zijn, maar dan dus een heel klein exemplaar. Reden daarvoor is de vorm van de bladen. De andere Alismasoorten hebben lancetvormige tot lijnvormige bladen en zijn dus geleidelijk in de bladsteel versmald. Deze bladen zijn duidelijk afgeknot aan de basis, bijna iets hartvormig. Luronium, de Drijvende waterweegbree, heeft juist eironde bladen, die aan top en basis zijn afgerond.
Op het hoger gelegen deel in dit mooie stukje landschap staat een grote groep Jeneverbessen, zeer bijzonder, iets wat in Nederland bijna niet meer te vinden is. Daarnaast vinden we nog Borstelgras + Tandjesgras, wat volgens Ellen bij een kruising dus wel tandenborstelgras zal opleveren, Mannetjes-ereprijs, Schild-ereprijs, Moerasstruisgras, Moerasviooltje, Stalkruid.
Ook gevonden, aan de rand van het bos: een kleurig bankje, afgesloten met een deksel en daarin kinderboeken met het vriendelijke verzoek deze terug te brengen na ze gelezen te hebben – leuk idee voor de kinderboerderij!
Terug naar auto zien we nog Zwarte toorts met paarse helmdraden en gele meelknoppen. Een Muskusrat rept zich naar zijn hol. Moe en tevreden over het zien van zoveel moois rijden we om rond zes uur weg op zoek naar een maaltijd.
Verslag en foto’s: Heleen Strikkers, met dank aan Niels Jeurink en Ellen van Knippenberg
Vogelexcursie Bargerveen 26 juni 2011
Het Bargerveen is een natuurgebied, dat van oudsher een aantrekkingskracht op vogelend Nederland uitoefent. Het gebied kenmerkt zich door een afwisselend landschap. Heidevelden, hoogveenplassen, ontstaan door de turfwinning, moerassen en bossen zorgen voor diverse biotopen met de daarbij behorende vogelpopulatie. Voor enkele soorten, in het bijzonder de grauwe klauwier en de geoorde fuut is het gebied van levensbelang voor de Nederlandse populatie, maar ook een aantal andere soorten die elders vrij schaars zijn komen hier meer voor en de kans ze in de kijker te krijgen is dus reëel.
Het gezelschap bestond dit keer uit 12 personen, waaronder een drietal “nieuwelingen”. Het weer was redelijk en de verwachtingen hoog. Nadat we met elkaar (hernieuwd) kennis hadden gemaakt konden we vertrekken. Toen stonden de eerste soorten al op de daglijst: merel, kokmeeuw, zwarte kraai en tjiftjaf. Om kwart voor negen bereikten we het Bargerveen en dat was voor enkelen de gelegenheid om de thermoskan met koffie aan te spreken. Op dat moment liet de kwartel zich op korte afstand horen en ook de eerste zangertjes werden genoteerd.
Het eerst deel van de wandeling gaat door een hoogveenmoeras: rietgors en grasmus waren volop aanwezig. Meer aandacht kreeg het mannetje van de blauwborst die zich dichtbij liet zien en horen.
Ondertussen hadden de plantenkenners onder ons al de rondbladige zonnedauw ontdekt en even verderop een weitje met gevlekte rietorchis, welriekende nachtorchis en vingerhoedskruid. Na het moerasgebied volgen wij het pad langs een vrij grote schapenweide aan de ene kant en een moerasbos aan de andere zijde. Al spoedig wordt de eerste klauwier opgespoord: een paartje is druk bezig met de jacht. Waarschijnlijk bevindt zich een nest met jongen in de buurt. Op de draadafzetting van de weide is de roodborsttapuit en gekraagde roodstaart altijd aanwezig. Ook de grauwe vliegenvanger is druk aan het foerageren en een wielewaal laat zijn welluidende zang even vanuit het bos horen. Tussen de schapen foerageert een viertal grote lijsters en de boompiepers zijn alom te horen.
Om alle indrukken te verwerken werd er een koffie- en broodpauze ingelast. De lijst werd bijgewerkt en tijdens het oponthoud aangevuld met veldleeuwerik, koekoek en geelgors. De lucht begon een beetje dreigend karakter te krijgen; er vielen een paar druppels maar de bui zette niet door. Gelukkig maar want het gebied dat gingen verkennen is een uitgestrekt plassengebied met geen mogelijkheid om te schuilen, zelfs geen dikke boom. Het is een gebied waar een grote kokmeeuwenkolonie bezit van heeft genomen. Op het pad vinden we veel gepredeerde eieren. Veel vogels zijn druk in de weer de jongen groot te brengen maar een flink aantal zit nog te broeden. Dit is het gebied waar een vogel leeft die het Bargerveen ook beroemd heeft gemaakt: de geoorde fuut. Deze soort broedt vooral in de meeuwenkolonie en maakt op die manier gebruik van de bescherming die de meeuwen bieden. Hoewel dit keer niet veel vogels gezien werden konden we wel van enkele paartjes genieten.
De zon liet zich hier zo af en toe zien en dan werd het aangenaam wandelweer. Libellen waren in grote aantallen aanwezig en dat was de omstandigheid om nog een Bargerveen-soort bij uitstek te spotten: de boomvalk. Ook die kregen wij te zien, één keer zelfs op korte afstand.
Het laatste stuk naar de parkeerplaats gaat door het moerasbos dat we in het begin voorbij gelopen zijn. Het is een wonderlijke bossage met alle bekende loofzangertjes en mezen. Maar ook een paddestoelenbos. Op de geur (stank) afgaande vinden we o.a. de grote stinkzwam. Bij een verlaten boerderijtje in dit bosje is een grauwe vliegenvanger druk doende zijn jongen te voeren. Het nest waar de eieren uitgebroed zijn wordt bekeken. En om de tocht helemaal af te sluiten zoals het hoort laat aan de rand van het bos nog een paartje van de grauwe klauwier zich zien. Dat niet alleen. Ook een paar wielewaal-mannen is druk aan het foerageren boven de heide.
We zijn bijna bij de parkeerplaats. Daar is een aantal jaren een grote plas aangelegd waar nu veel ganzen op rusten. Boven het water zijn veel gierzwaluwen, en boeren-, oever- en huiszwaluwen aan het foerageren.
We zijn weer bij de auto’s. De laatste koffie wordt opgedronken, het laatste sneetje brood verorberd. Er wordt nog even nagepraat. Het weer heeft zich prima gehouden. Praktisch geen druppel regen gevallen. En, ook belangrijk: alle soorten die het Bargerveen tot zo’n mooi vogelgebied maken staan genoteerd; 77 kruisjes staan er op de daglijst. Een goede reden om nog eens terug te komen
Anton Wielink
Plantenexcursie 15 juni 2011
Vanaf de Groenestraat vertrekken we om 19.00uur met 5 personen op de fiets richting het toekomstige treinstation Kampen. Voorbij het viaduct van de spoorlijn, zetten we onze fietsen links in de berm en betreden het gebied tussen de N50afrit en de spoorlijn.
In het talud van de N50 is nog zichtbaar waar de Slaper heeft gelopen, het groen heeft daar een duidelijk lichtere tint.
Dit gebied is de afgelopen jaren aardig overhoop gehaald door alle werkzaamheden aan N50 en spoorlijn, maar de natuur is ongelooflijk sterk en het veld voor ons staat vol pionierssoorten. Op dit moment overheerst de echte kamille met haar prachtige wit/gele kleuren en haar frisse geur. De geur die bij de groep allerlei jeugdherinneringen naar boven haalt.
bloeiwijze van de Witbol
Echte kamille en diverse grassoorten in bloei
De grassen staan in bloei en vormen samen met het veld echte kamille een prachtig plaatje. We vinden o.a de volgende grassen: langbaardgras, witbol, geknikte vossestaart, ruwbeemdgras,rood zwenkgras,mannagras, rietgras, kweek, Italiaans raaigras, reukgras, fioringras, zachte dravik en zelfs watergras, wat hier in de buurt niet veel voorkomt.
Dit keer wordt de avond niet omlijst door veel vogelgeluiden, maar autogeluiden. We zijn echter zo met de plantjes bezig dat deze geluiden naar de achtergrond worden verdrongen.
ontwerp: moeder natuur
Er loopt aan weerskanten van het gebied een sloot. Ook hier vinden we diverse planten o.a. de blaartrekkende boterbloem, lisdodde, wolfspoot, waterweegbree, prachtige ringelwikke, koninginnekruid, en zelfs een enkel plantje blauw glidkruid, ontdekt door Toos, die voor het eerst meeloopt.
Witte en rode klaver
Na het veld kamille volgt een groot veld witte klaver met een klein dotje rode klaver.
Aan de overkant van de sloot ontwaren we een rode vlek. Dichterbij gekomen is dit een veldje schapezuring, welke door de zon beschenen, intens van kleur is.
We lopen door tot de plek waar de bypass wellicht ooit zal lopen, als het aan de heren “geleerden” ligt. Een blaartrekkende boterbloem heeft zich al genesteld op het droge gedeelte in afwachting van. Niels wil graag de sloot oversteken, maar de dames zien het niet zitten om over de smalle plank te lopen, die de over de sloot ligt, dus lopen we langs de slootkant weer richting fiets.
In of langs deze sloot staat o.a. waterranonkel, moeras-vergeet-me-nietje, pijlkruid, zwanenbloem, grote egelskop. Soms alleen nog maar de eerste paar bladeren, maar Niels kan ons precies vertellen wat er komen gaat. We vinden nog witte krodde en pastinaak en een -1 Heleen hoog – akkerkool. Wilt u weten wat dat is ? Loop een volgende keer met ons groepje mee en u zult het aanschouwen.
We vonden dit keer 141 verschillende wilde planten. Jammer dat u er dit keer niet bij was, want dan had u wellicht nummer 142 voor ons kunnen vinden.
Verslag: Ellen van Knippenberg
Foto’s: Heleen Strikkers
Plantenexcursie 18 mei 2011
Deze avond fietsen we langs de Zuiderzeehaven, onder de N50 door en stoppen op het fietspad in het gebied langs de IJssel tussen Eilandbrug en Melmerweg: De Zandjes.
Met de rug naar de Zuiderzeehaven gekeerd, we doen even of deze niet bestaat, kijken we uit over een schitterend gebied. Fris groene weilanden waar men her en der een boerderijtje heeft uitgestrooid. Rechts de IJssel met rietkragen, die mooi oplichten in het late avondlicht en voor ons heeft het groot streepzaad de bermen omgetoverd in een geel tapijt.
Vanuit het riet klinken de kleine karekiet, rietgors en zelfs een sprinkhaanzanger laat zijn gesnor horen.
Eerst snuffelen we wat in de bermen. Na wat algemene soorten (hopklaver, duizendblad, margriet, rood zwenkgras, peen, vijfvingerkruid enz, enz) vinden we onze 1ste rode lijst soort: goudhaver. Dichter tegen de rietkragen aan, tussen dijk en rivier, vinden we heelblaadje, wilde bertram, zilverschoon, moerasspirea, valeriaan, kattenstaart.
De zeggen hebben het hier wel voor het zeggen, we vinden o.a. ruige zegge, 2-rijige zegge, scherpe zegge, oeverzegge, valse voszegge. Zeggen zeggen veel over hun groeiplaats. De grote hoeveelheid zilte zegge, welke we vinden langs de rij wilgen aan de oever van de IJssel is dan ook een erg leuke vondst. Een relict van de Zuiderzee. Niels maakt bijna een vreugdedansje, maar kan zich inhouden, bang de vondst geweld aan te doen.
Voor geïnteresseerden is het stukje over de zilte zegge, van de hand van Piet Bremer en Niels Jeurink in de Nieuwsbrief nr 24 (april 2010) van Floron, interessant om te lezen (google: Floron Nieuwsbrief 24 Zwolle)
De braamsluiper, welke we alleen horen in de rij wilgen, omlijst muzikaal op passende wijze deze leuke vondst. Niels kan ons vertellen, dat de rij wilgen bestaat uit katwilg, boswilg, amandelwilg en schietwilg. Niels is een geweldige leermeester.
Vergeet ik nog te melden, dat we een andere rode lijst soort tegengekomen zijn: kamgras.
Eerst tellen we ca.10 kleine polletjes, waar we al blij mee zijn, Echter hoe verder we lopen hoe meer pollen kamgras we vinden. Op de inventarisatielijst, welke Niels nauwkeurig bijhoudt, stijgt het aantal gevonden exemplaren gestaag.
Omdat het de afgelopen maanden zeer droog is geweest, kunnen we, zonder laarzen, een eind verder lopen op delen welke normaal onder water zouden staan. Zeegroene muur, dol op natte voeten, kunnen we nu van zeer dichtbij bewonderen. Helemaal tot de rivieroever wagen we ons echter niet op de wandelschoenen.
We verlaten de uiterwaarden en pikken nog wat slootkanten mee, alvorens het te donker wordt om nog iets te kunnen onderscheiden. In totaal hebben we 133 verschillende soorten wilde planten kunnen vinden in dit kleine gebied. Tevreden fietsen we weer huiswaarts, onder de N50 door, waar een Snor, als een zeer fanatieke wekker, het einde van de excursie aankondigt.
Verslag: Ellen van Knippenberg
Nachtegalenexcursie van de vogelwerkgroep op 13 mei 2011
In het midden van de vorige eeuw gingen de inwoners van Kampen op voorjaarsavonden naar de tuin van de Buitenwacht om naar de mooie zang van de nachtegaal te luisteren, zoals mijn vader mij vertelde. Het moet dus wel mooi zijn dacht ik als kleine jongen. In de Buitenwachttuin zullen we in 2011 vast geen nachtegaal meer horen. Maar langs het fietspad langs het Drontermeer tussen Roggebotsluis en Elburg kunnen we gelukkig nog gemakkelijk van de zang genieten.
Op 13 mei j.l gingen we met 10 deelnemers op de fiets in deze richting. Op de heenreis waren we blijkbaar nog wat vroeg, de nachtegalen zongen wel maar het was nog wat aarzelend. De andere zangvogels overstemden de zang. Maar dat was niet erg want nu konden we volop genieten van de zang van de koekoek, tuinfluiter, zwartkop, braamsluiper, vink. We zagen ook tientallen knobbelzwanen op het meer. Vooral het zien van de koekoek was best bijzonder, meestal hoor je deze vogel alleen. Van tijd tot tijd hoorden we van de koekoek ook het geluid dat herinnerd aan het hinniken van een paard.. Veel deelnemers kenden dit geluid niet.
Op ons verste punt ter hoogte van het Abberteiland hoorden we de grote karekiet en de snor zingen. De grote karekiet is inmiddels in Nederland zeldzaam geworden en de randmeren, het ketel en zwarte meer zijn de laatste bolwerken.
Op de terugreis was het inmiddels wat stiller geworden met autoverkeer en ook de meeste vogels hielden zich nu stil. Nu kwam de zang van de nachtegalen pas volop tot zijn recht en konden we van vlakbij genieten van de bijzondere zang:, luid, afwisselend vol galmende en smakkende tonen zoals het in de vogelboeken wordt beschreven. Misschien is het niet de mooiste zang van onze vogels maar zeker wel het meest bijzondere van deze eigenlijk wel wat saai uitziende vogel.
Bij de verkiezing van de mooiste vogelzang door het programma ‘Vroege Vogels”eindigde de nachtegaal in 2010 op de tweede plaats na de merel maar voor de zanglijster, roodborst, winterkoning, tuinfluiter en bosuil.
Bij terugkomst in Kampen, het was inmiddels al 22:00 uur geworden, konden we terugzien op een bijzondere natuurervaring.
Verslag: Henk de Vos
Foto’s: internet
Vogelexcursie Arkenheem-Veluwemeer 16 april 2011
Om een goed beeld te krijgen hoe een perfect weidevogelgebied er uit ziet, bracht de vogelwerkgroep op 16 april een bezoek aan de polder Arkenheem tussen Nijkerk en het Nuldernauw. Deze polder wordt speciaal beheerd om er een goede weidevogelbroedplaats te creëren.
Terwijl in de Mastenbroekerpolder en de weidegebieden westelijk van Kampen dit broedseizoen door de grote droogte niet goed dreigt te verlopen, speciaal de grutto’s zijn niet eens begonnen met broeden, zagen we hier overal baltsende en alarmerende grutto’s, tureluurs en kieviten. De waterstand is zo hoog dat het voedselzoeken hier geen probleem is.
De polder Arkemheen is één van de oudste polders van Nederland, hij is gelegen nabij Nijkerk. De polder ontstond nadat op 28 maart 1356 Hertog Reinoud III van Gelre het recht verleende om het gebied te bedijken. De polder is vooral bijzonder omdat er nooit een ruilverkaveling is geweest. De oorspronkelijke verkavelingstructuur is nog aanwezig met de bochtige sloten die ontstaan zijn als slenken van de getijdestromen van de Zuiderzee. Aan de landzijde van de voormalige zeedijken liggen kolken en rietmoerassen, ontstaan door dijkdoorbraken. De laatste dijkdoorbraak was in 1916.
In de polder zijn bijzondere vogels te zien, bijvoorbeeld de roerdomp en de grote zilverreiger.
De polder Arkemheen is onderdeel van het Nationaal Landschap Arkemheen-Eemland. Onder de naam Arkemheen is een beschermd Natura 2000-gebied aangewezen. Aan de rand van de polder ligt een stoomgemaal.
Al direct bij aankomst van de groep zagen we dat veel vogelaars waaronder ook buitenlandse hier weidevogels komen observeren. Her en der stonden telescopen opgesteld en niet voor niets want de grutto’s zijn overal te zien, zittend op weidepalen en luid roepend boven de weilanden, een prachtig beeld dat herinneringen oproept aan de momenten van enkele tientallen jaren geleden.
Nabij het Stoomgemaal konden we zowel de polder als het Nuldernauw, met diverse eendensoorten, overzien, met daarlangs een rietkraag met rietzanger, gele kwikstaart en rietgors.
Strandgaperbeek
Vervolgens gingen we verder onder leiding van Oscar de Pauw richting Harderwijk om een recent ontwikkeld natuurgebied in Flevoland te bezoeken nl. de Standgaperbeek.Sinds 2010 ligt hier aan de monding van de gegraven beek aan de rand van de Kievitslanden een plas. Vooral een eiland hierin trekt veel vogels aan om er te broeden.We zagen visdiefjes, kluten, bontbekplevieren maar ook zwarte ruiter, groenpootruiter en grote zilverreiger. Verder was in het riet de sprinkhaanzanger en blauwborst te horen. Een mooi voorbeeld hoe snel de vogels een nieuw ontwikkeld gebied weten te vinden.
Veluwemeer nabij Elburg
Bij het Veluwemeer vlakbij de brug naar Elburg hadden we een goed overzicht over het brede gedeelte van dit randmeer.
Aan de overkant konden we met behulp van de telescopen de groep in het water staande flamingo’s (30) bekijken. Deze groep bestaat uit Chileense flamingo’s, kleine flamingo’s en Europese flamingo’s.
Het zijn grotendeels nakomelingen van ontsnapte vogels die zich al jaren voortplanten in het Zwilbrocker Venn juist over de grens bij Groenlo. Tot de vaste punten op hun omzwervingen behoort het Veluwemeer bij Elburg. Een bijzonder gezicht. Ik zag hier meer flamingo’s bij elkaar dan tijdens mijn recente vakantie in de Algarve in Portugal, een streek waar je deze vogels meer verwacht.
Ook konden we hier groepen dwergmeeuwen zien. Deze mooie kleine meeuw met zwarte ondervleugels vist net als een stern en komt maar enkele weken per jaar hier voor. Het is de moeite van het leren kennen van deze soort echt waard.
Aan het eind van de ochtend gingen we weer op terugtocht naar Kampen. Al met al een geslaagde excursie die ons 55 vogelsoorten te zien gaf.
Verslag: Henk de Vos
Foto’s: internet
Plantenexcursie Wiessenbergse Kolk Hattem 21-5-2011
Dicht bij huis maar erg interessant is het landschap en de flora dicht bij Hattem. De Veluwe gaat er plotsklaps, door een vrij steile overgang over in het rivierengebied. Daardoor kan je op nog geen honderd meter afstand zowel elzenbroekbos als Jeneverbessen in droge heide tegen komen. De uiterwaard zelf is ook de moeite waard. Langs de dijk (de Kerkhofdijk) groeien diverse soorten van droge, zandige standplaatsen en langs de dijk ligt ook de Wiessenbergse kolk.
Die vroegere kolk is als deel van een natuurontwikkelingsproject eind jaren ’90 vergraven en vervolgens door het Waterschap Veluwe aan het Gelders Landschap overgedragen. Het gebied wordt weliswaar begraasd maar er heeft zich een ware wilgen-jungle ontwikkeld. Langs de oevers van het voormalige plasje zijn een aantal jaren geleden enkele zeer zeldzame waterplantjes (glaskroos) gevonden.
Na tevergeefs nog even gewacht te hebben op verlate excursiegangers vertrekken Niels en ik van de parkeerplaats de Bleek in Hattem. Dit is aan de rand van de uiterwaarden. Het is mooi weer, iets te fel licht om mooie foto’s te kunnen maken. Vanaf de dijk kijken we uit over de IJssel, de uiterwaarden en de kolk.
We slaan bij het hek van Het Gelders Landschap rechtsaf de dijk af en betreden het loofbos. In het zachte, gefilterde licht ontdekken we Geel springzaad, Salomonszegel, Hondsdraf, Witbol, Biggekruid, Brede stekelvaren, Rankende helmbloem als onderbegroeiing van onder andere Trosvlier, Zwarte vlier, Meidoorn, Amerikaanse vogelkers, Hulst, Eik, Esdoorn en hier en daar een Beuk.
Plots is daar een kleine kolk met aan de waterrand: Wateraardbei! Leuk om te vinden want hij staat op de rode lijst. Aan de overkant een grote pol Gele lis. De bomen worden mooi gespiegeld door het water. We horen een Karekiet, een Fitis en een Groene specht. Verderop kwettert luidkeels een Zwartkop. “Ja, ja, we horen je wel!”
We lopen linksom de kolk en daar is dat leuke fenomeen: we bevinden ons op de splitsing tussen Veluwelandschap en rivierenlandschap met de specifieke begroeiing die daarbij hoort. De overgang van loofbos naar heideveld met Jeneverbes lijkt bijna als met een mes getrokken.
aan de ene kant het loofbos
en aan de andere kant heidelandschap
Hier vindt Niels Stekelbrem en Kruipbrem. Een spin heeft haar vangnet tussen de heideplanten gespannen.
Het is hier mooi! En het ruikt zo lekker. Maar ja, er moet geïnventariseerd worden, dus we trekken verder. We volgen het Apeldoorns Kanaal, vroeger enorm vervuild door onder andere de papierindustrie, nu redelijk schoon, en komen uit op een weg die ons linksaf leidt naar een klein sluisje. Wat een hoogteverschil! Een man leunt ontspannen over de brugleuning en bekijkt ons nieuwsgierig. Blijkbaar is zijn inschatting dat wij wel iets willen weten over de plaatselijke natuur (dat heb je met sokken in sandalen.) “Kijk, daarop die boomstam zit een schildpad, en onder de brug ook één.” Jazeker, en niet zo’n kleintje ook!
We trekken verder, richting het landgoed “De Hezenberg”. We lopen om de bebouwing heen en staan ineens weer oog in oog met de rivier en haar hier heel brede uiterwaard. Links in geel/witte tinten het statige huis van het landgoed met ervoor een prachtig kleurrijke weide van zuring en allerlei grassoorten.
bloemen van zuring en weegbree
Huize De Hezenberg
Mooie oude bomen: Kastanje, Plataan en Rode Beuk geven het huis allure. Er bloeit nog een Robinia en een grote Rhododendron maakt het kleurenspel af. We volgen de grens van de weide en klimmen de dijk langs het kanaal weer op. Onderweg naar boven spotten we nog een Blauwtje en een Roodborsttapuit.
Blauwtje
Verderop is gepoogd van een keersluis een soort landschapsmarkering te maken wat redelijk mislukt is. Maar hier vinden we wel veel soorten op een schrale ondergrond van zand en steenslag, zoals Barbarakruid, Zachte ooievaarsbek, Zandmuur, Kleine Ooievaarsbek, Wouw, Bezemkruiskruid, Groot streepzaad en Goudhaver!
We gaan terug richting de parkeerplaats en komen weer langs de Wiessenbergse Kolk. Een slobeend haast zich weg. Helaas kunnen we het terrein rondom de kolk niet betreden. Het hek eromheen ziet er wel erg degelijk uit. Misschien iets voor een volgende keer met toestemming?!
Het was een prima excursie: temperatuur goed, veel gezien en gehoord. Al met al zijn er vandaag veel plantensoorten gevonden: 186, dankzij de gevarieerde bodemgesteldheid en het landschap. 5 Rode lijstsoorten: Goudhaver, Kruipbrem, Stekelbrem, Jeneverbes en Wateraardbei.
Niels, bedankt!
Verslag en foto’s: Heleen Strikkers
Opening van het seizoen Plantenwerkgroep (16-04-2011)