Seizoen 2017: Het jaar van de bewustwording
Weidevogel minnend Nederland veerde op toen op 8 november 2016 het volgende bericht via de pers ons bereikte:
De afgelopen decennia heeft Nederland onvoldoende gedaan om weidevogels te redden van de ondergang. Ondanks herhaaldelijk aandringen van Vogelbescherming Nederland heeft de rijksoverheid al die jaren niet de juiste maatregelen genomen om de constante achteruitgang van deze vogels te stoppen. Vogelbescherming staat niet alleen in haar oproep weidevogels als de grutto te redden. Ook andere natuurorganisaties, wetenschappers en boerenorganisaties trokken in het verleden regelmatig aan de bel. Voor Vogelbescherming is de maat nu vol, daarom dient de natuurorganisatie een klacht in bij de Europese Commissie.
Een recente studie van het CBS over het bereiken van de wereldwijd afgesproken Sustainable Development Goals toont aan dat Nederland op het gebied van natuur ernstig tekort schiet. De studie concludeert onder andere dat vogelsoorten van het boerenland nog steeds hard achteruit gaan. Uit het recentelijk verschenen boek Agrarisch natuurbeheer in Nederland blijkt dat met de huidige maatregelen er op termijn slechts zo’n 1.500 paar grutto’s over blijven. Ter vergelijking: in de jaren tachtig leefden er ruim 100.000 paar in ons land, vandaag de dag minder dan 30.000 paar. Een aantal dat dus elk jaar afneemt.
bron grafiek weidevogels (zie hieronder): Netwerk Ecologische Monitoring (Sovon, CBS, provincies

“De regering werd vorig jaar door een Kamermeerderheid opgeroepen zo snel mogelijk met een plan van aanpak te komen om de weidevogels te redden. Dat plan is er nu, maar de Vogelbescherming vindt dat het een plan is zonder concrete doelstellingen, acties en extra financiële middelen. Om de dieren echt te redden zijn vergaande maatregelen noodzakelijk.
De organisatie hoopt dat Nederland door de Europese Commissie wordt verplicht om die maatregelen te nemen.”
Dat gaf de nodige aandacht op nationaal en internationaal niveau en gaf de weidevogelaars weer een beetje moed. Hoe de stand van zaken is met deze aanklacht is mij nog niet bekend. Het zal wel in de procedurele molen zitten van de Europese commissies.
Gedurende dit seizoen hebben we diverse malen mogen vernemen uit de pers dat de resultaten bij de boeren die biologisch boeren vaak ook diegenen zijn die hun bewustwording inzake weidevogels scherper krijgen. Uit de metingen bij deze voorlopers blijkt dat de weidevogels aanzienlijk beter presteren bij hun dan bij hun collega’s.
We mogen dus voorzichtig stellen dat er een tweesplitsing gaande is binnen het boerenbedrijf. De jongere boeren met biologische werkzaamheden kijken anders naar hun werkzaamheden dan de productieboeren waar de hoeveelheid en massa de trom slaat. Dat is old-skool boeren maar daar zijn er nogal een aantal van.
Uit onderzoek blijkt wel degelijk direct verband tussen de bedrijfsvoering van melkveehouders en de kans dat gruttonesten succesvol uitkomen
Bron: http://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2017/4/Predatie-speelt-weidevogels-parten-123780E/
Het hele concept van het boerenbedrijf ligt onder druk. Denk maar aan het afschaffen van de melkquota, het mest overschot, digitalisering etc. Je zult dus op een andere manier hetzelfde moeten gaan doen als boer. Slimmer met wel dezelfde omzet resultaten. Dat vergt moed en vindingrijkheid als ondernemer. Immers er is ook een duidelijke economisch belang.
Maar biologisch boer word je niet zomaar. Veel dingen die ‘gewone’ melkveehouders doen, mogen bioboeren niet – en andersom. Geen kunstmest. Ook geen pesticiden. Terughoudend met antibiotica, nooit preventief. Koeien zoveel mogelijk naar buiten en alleen biologisch voer.
Bioboeren gaan vaak kaas produceren of hebben er naast een B&B om de inkomsten te spreiden.
Als je als boer eenmaal op een ingeslagen weg zit is het zeer lastig om het roer om te gooien. Het kost een boer minstens 1 ½ jaar hard werken aleer hij zich biologisch mag noemen bijvoorbeeld. Het is dan ook niet altijd terecht dat de boeren de schuld krijgen van de huidige situatie. De internationale (lees Europese) regelgeving en de lokale regels hebben er voor gezorgd dat de situatie is zoals hij is.
Steeds meer melkveehouders tonen interesse in een biologische bedrijfsvoering. In het eerste kwartaal van 2016 hebben al 60 melkveehouders zich geregistreerd bij Skal voor omschakeling. Dit is meer dan in heel 2015; toen zijn 49 melkveehouders met het omschakelproces naar biologische melkveehouderij begonnen. De omschakelperiode voor grasland is twee jaar, de omschakelperiode voor vee is een half jaar.
Bron: https://www.skal.nl/over-ons/nieuws/flink-meer-overstappers-naar-biologisch-in-veehouderij
Dat gezegd hebbende is het dit jaar wel duidelijk geworden dat we in een situatie zitten die verre van ideaal is. Boeren zitten in een bewustwordingsfase. Daarnaast hebben wij als vrijwilligers geen, dan wel bijna geen invloed op deze grotere in elkaar grijpende bewegingen van geopolitieke afmetingen. Wij zitten wat dit aangaat onderaan in de keten.
Toch is het mede dankzij de inzet van deze vrijwilligers dat er de cijfers zijn die Nederland nodig is om het gehele beleid te beïnvloeden. Dus wat nu, onderaan in de keten. Zonder cijfers geen inzicht, zonder inzicht geen beleid. Een reden te meer om nu juist de schouders eronder te zetten. In de vrijwilligers groepen hoor ik te vaak neergeslagen geluiden dat het bijna geen zin meer heeft om onze tijd hieraan te besteden. Wij kunnen als vrijwilligers die neergang niet stoppen. Dat klopt! Maar….. door goed waar te nemen hebben we wel degelijk invloed op de basis van de aangeleverde cijfers.
We zagen dit jaar groepen vrijwilligers die samen met boeren een gebied gingen exploiteren dit jaar waarbij de boeren de vrijwilliger volgde qua aanwijzingen en opmerkingen. Zo kan het dus ook. Dat zijn uitzonderingen, echter ze geven aan dat er creativiteit is om naar oplossingen te zoeken.
Ieder seizoen weer komen er meer biologisch werkende boeren en jawel old-skool boeren die zich bewust worden van hun verantwoordelijkheid. Ieder seizoen worden er meer plas-dras hoeken gecreëerd en dat heeft een directe impact op de weidevogels. Binnen onze groep vrijwilligers begint dat ook door te druppelen.
Het is onze taak om de boeren op tijd op de hoogte te stellen van alle mogelijkheden. Het vervelende van die zaken is dat de boeren in februari die beslissingen moeten maken. Dus is het zaak om de contacten vroeger aan te trekken dan wij gewend waren.
Wij gaan dat voor seizoen 2018 doen door het verzenden van een nieuwsbrief aan de boeren die binnen ons gebied actief zijn en ondersteuning hebben gevraagd van de weidevogel beschermers. In het kader van mee denken en omdenken.
De insteek van Vogelbescherming Nederland:
Ons doel blijft om weidevogels weer goede kansen te geven in Nederland. We willen 200.000 hectare agrarisch gebied creëren met voldoende bloemrijk grasland: een ‘rijke weide’. Niet alleen weidevogels profiteren daarvan, maar ook planten, vlinders en bijen. Daarmee krijgt ca. 20 procent van het Nederlandse boerenland weer de uitstraling die het ooit had. Tientallen weidevogelboeren bewijzen nu al dat het kan: een gezond boerenbedrijf met veel aandacht voor natuur en weidevogels.
Met de campagne Red de Rijke Weide brengt Vogelbescherming partijen bij elkaar die werken aan de noodzakelijk omslag in het landelijk gebied.
In ons gebied zijn daar slechts drie boeren bij aangesloten:
-Klaas Jan bruins- Kampen
-Henk Pelleboer-Mastenbroek
-Wim van Ittersum-Mastenbroek
Dat moet beduidend beter. Dus als u als boer zich geroepen voelt:
https://www.redderijkeweide.nl/kaart/
ieder jaar komt het spook van predatie weer om de hoek kijken.
‘Predatie is een volstrekt natuurlijk fenomeen’
Predatie kan een probleem zijn, maar het is niet de belangrijkste oorzaak van de teruggang van weidevogels. Dat blijkt uit tal van wetenschappelijke studies. Het grootste probleem voor de weidevogels is het verdwijnen van geschikt leefgebied door het steeds intensievere gebruik van het boerenland. (dat gebeurt bij meer soorten, denk maar aan de Tijgers) Om de weidevogels te redden is het dan ook een absolute voorwaarde dat er meer geschikte bloemrijke weilanden komen waar kuikens veilig zijn en voldoende voedsel kunnen vinden. m.a.w. het leefgebied uitbreiden.
Nu er nog zo weinig broedparen over zijn versterkt predatie in sommige regio’s het probleem voor de weidevogels. In goede weidevogelgebieden waar toch veel predatie is kunnen maatregelen genomen worden die er voor zorgen dat verschillende roofdieren niet in het gebied kunnen komen. Dat kan met tijdelijke rasters of schrikdraad. Het actief bestrijden van inheemse predatoren, zoals vossen en kraaien, vindt Vogelbescherming de allerlaatste stap.
Overigens is tegenhouden van de predatie d.m.v. afrastering is niet altijd even effectief zo weet Wolf Teunissen van Sovon Vogelonderzoek Nederland ons te vertellen:
Zo leert onder andere onderzoek uit Engeland. Wanneer daar vossen werden uitgeschakeld, grepen andere predatoren juist hun kans. En ook in gebieden waar vossen werden uit gerasterd met behulp van schrikdraad, ontdekten rode wouwen binnen twee jaar dat daar ineens wel heel veel kuikens te vinden waren. Het netto-effect was al snel weer nul.
Bron: http://www.boer-en-vogels.nl/berichten/3.2-De-rol-van-predatoren-in-weidevogelproblemen-.html
Het bejagen van de vos is slechts folklore, en zal amper impact hebben op de gruttopopulatie. Folklore hoort geen rol te spelen in de discussie over de rampzalige teruggang van onze weidevogels. Sterker nog: het is gevaarlijk om op basis van gebrekkig inzicht in hoe diersoorten zich tot elkaar verhouden, oplossingen te suggereren voor het grote probleem van de verschraling van de natuur op ons platteland. Hoe aanlokkelijk ook, de veronderstelling dat we zonder de omstandigheden te veranderen gewenste ontwikkelingen tot stand kunnen brengen, is een van hoogmoed getuigende illusie.
Bron: https://www.oneworld.nl/groen/natuur/de-vos-niet-de-grootste-vijand-van-de-grutto
In de Volkskrant van 20 juli jl stond een column van Caspar Janssen waarin hij een dag meeloopt met Wim Tijsen. Tureluuronderzoeker en medewerker boerenlandvogels bij Landschap Noord-Holland. En deze kwam tot de volgende conclusie:
Eigenlijk zijn er alleen nog maar weidevogels in reservaten waaromheen boeren werken die actief aan weidevogelbeheer doen. Boeren die er echt iets mee hebben.
Tijsen ziet een patroon. ‘Alle vogels hebben zich verzameld op die paar postzegels, verder is het leeg. En die roofdieren hebben honger. Vroeger zaten ze verspreid over het platteland, nu concentreren ze zich op die weidevogelgebiedjes. Dat versnelt de neergang.’
Hij klampt zich vast aan de lichtpuntjes. En soms gebeurt iets onverwachts. ‘In de Wieringenmeer zetten boeren hun akkers tijdelijk onder water om aaltjes te bestrijden. Jonge grutto’s hebben die akkers ontdekt. We verliezen de moed nog niet.’
Verder is er gedurende het gehele jaar is een toenemende aandacht voor de weidevogels. Mede dankzij de niet aflatende inzet van Vogelbescherming Nederland. Recentelijk werden de weidevogels nog onder de aandacht gebracht bij de Oerol juni jl.
Vogelbescherming Nederland grijpt het Oerol Festival op Terschelling aan om aandacht te vragen voor de weidevogels. In de Terschellinger Polder zitten veel grutto’s, kieviten en scholeksters. Tijdens Oerol kunnen festivalgangers in de Terschellinger Polder zien hoe mensen de leefomgeving van de weidevogels beïnvloeden. Er is bijvoorbeeld een gruttokuikenpad, waar mensen zelf kunnen ervaren hoe het is om zo’n kuikentje te zijn. Ook zijn er gratis fietsexcursies. Oerol is dit jaar van 9 tot en met 18 juni.
Daarnaast is de ontwikkeling van de weidevogel-drone in onze regio ook bemoedigend te noemen. Wij hebben de diverse opnames bekeken en daar is moed uit te putten. De ontwikkelingen op dat gebied gaan razendsnel. Ieder stap wordt de programmatuur beter, de camera’s scherper en de wijze hoe er mee om te gaan sterker. Ik zie er naar uit dat we dit apparaat ook daadwerkelijk kunnen gaan inzetten. (Men is nu op het punt aangeland dat er nog jonge IT-ers gezocht worden die opgeleid willen worden om met deze drone ook daadwerkelijk aan de slag te gaan. Dus als u iemand in uw omgeving kent met de nodige kwaliteiten en interesse in de natuur…… laat het ons weten)
Binnen onze regio werden er diverse open dagen gehouden en een lokale discussie over weidevogels met boeren, bestuurders en belangstellenden. Dezen werden goed bezocht en er werd geluisterd door bestuurders. Dat was en is pure winst.
Wij zijn drie keer bij elkaar gekomen en hebben een groepsapp aangemaakt waardoor het communiceren onderling sneller gaat. Hoewel nog niet iedereen over een telefoon met app mogelijkheden beschikt, ziet iedereen het voordeel ervan.
Er is een facebookpagina aan gemaakt om onze ervaringen te delen met mensen die daar interesse in hebben. Waaruit we mogelijk nieuwe vrijwilligers kunnen interesseren.
Op 22 maart is het boek: “Gevaren rond de vogelhut” van Liesbeth van Binsbergen
Gepresenteerd in Rouveen. (Het boek beschrijft de spannende avonturen die de Staphorster tweeling Jorick en Jolijn beleeft met de broedende weidevogels op het land van hun vader. Ook hun bezoek aan weidevogelboer Pelleboer in Mastenbroek komt uitvoerig aan de orde) Als gevolg daarvan zijn er diverse scholen benaderd om met groep 5 met dit boek aan de slag te gaan in de klas.
De volgende stap is dat er ook weer mensen gevraagd om presentaties over weidevogels te geven op de diverse scholen. Met de daarvoor gemaakte tool box. Daarvoor worden nog steeds mensen gezocht voor het komende jaar dus meld u aan!
Ook is er in nauwe samenwerking met de Gemeente Kampen gewerkt aan het beheer van de gebieden waar gebouwd werd. Dat is in een prima samenwerking gegaan en zo hoort dat ook.
Tevens wil ik langs deze weg twee mensen bedanken voor hun tomeloze inzet gedurende het gehele jaar. Dat zijn Wim Baer en Joop Beens. Zij zijn onze steunpilaren in het gehele proces.
Al met al een bewogen jaar, dat zeker.
Verder wil ik alle vrijwilligers wederom bedanken voor hun niet aflatende inzet en voor het verzamelen van die broodnodige data. Jullie maken het verschil. Echt waar!
We sluiten het seizoen 2017 af en kijken reikhalzend uit naar dat moment van betovering wanneer de eerste weidevogels weer ons land binnen komen.
Ailko Faber
Coördinator IJsseldelta weidevogelwerkgroep
https://www.facebook.com/IJsseldeltaweidevogelwerkgroep/
Plantenwerkgroep: excursie Staverden en Hierden zaterdag 16 juni 2018
De excursie ging vandaag naar de Veluwe. Eerst naar het landgoed Staverden en daarna naar een gebied aan de monding van de Hierdense beek. Twee verschillende terreinen met zowel droge als natte biotopen. Het beloofde een afwisselende dag te worden. Het weer was aangenaam: 22 graden, droog en weinig zon.
De traditionele ‘we-zijn-aan-koffie-toe-start’ kreeg gestalte bij het, aan het Uddelermeer gelegen, restaurant annex theehuis ‘Uddelermeer’. Alwaar wij aan een veel te hoge tafel plaatsnamen. Daardoor bekroop mij het aloude ‘we zijn op schoolreisje’ gevoel. Bij de koffie kregen we zowaar nostalgische suikerzakjes geserveerd, waarop Gonny bekende nog een suikerzakjesverzameling te bezitten. Dus wie dubbele heeft . . . .!?
We vergrepen ons weldra aan de overheerlijke ‘uddelermeertjes’
die bleken verstopt onder een barok aandoende, cq. fluks geboetseerde kwak slagroom. Toen we het ‘uddelermeertje’ daaronder ten slotte hadden bereikt, bleek dit een niet te versmaden soort appelgebakje te zijn.
Het landgoed Staverden is gelegen tussen Ermelo en Elspeet te midden van een prachtige bosrijke omgeving. Het landhuis met koetshuis ligt in een fraai aangelegd park.
Op het landgoed lopen witte pauwen rond. Deze worden hier al sinds 1400 gehouden. De mooie witte veren werden eertijds geoogst voor, en geleverd aan, de hertog van Gelre, die ze vervolgens op zijn helm stak. De traditie heeft een vervolg gekregen. Nog steeds worden de pauwenveren jaarlijks aangeboden, nu aan de commissaris van de koning in Gelderland.
We startten onze zoektocht op de parkeerplaats bij het landhuis. Hier vonden we kattenstaart, adelaarsvaren, moerasrolklaver en speerdistel. Wandelend langs de slotgracht van het landhuis zagen we wijfjesvarens. Even verder onder de beuken noteerden we het zeldzame fraai hertshoorn en muurhavikskruid. Op een greppelwand groeide dubbelloof,
een varen, die in het bekengebied van de Veluwe regelmatig te zien is, maar inmiddels wel op de rode lijst prijkt. Aan de waterkant groeide veel grote wederik en moeraswalstro. Verderop vonden we hengel en zowaar ook de zeldzame boswederik. Vervolgens betraden we een nat en lager gelegen grasland langs de Hierdense beek. Het terrein was vochtig vanwege het afstromende water,
dat vanaf hoger gelegen gronden hierlangs zijn weg naar de Hierdense beek vindt. Planten die we hier aantroffen: gevlekte orchis, blauwe zegge en veldrus. Het grasland was wat moeilijk te begaan vanwege de uitbundige groei van allerlei grassen, zeggen en russen. Het verlaten van het terrein verliep nog moeizamer. Het werd omringd door een met water gevulde diepe greppel geflankeerd door bramenstruiken en grote brandnetels. Deze hindernissen moesten met de nodige tact en geduld worden genomen. Uiteindelijk bleek dat we geen verliezen hadden geleden.
Verderop in het bos gebruikten we, gezeten op een boompaal, de lunch.
Vlak ernaast ontwaardden we een houten gebouw dat om ons onduidelijke redenen, want te midden van een prachtig en stil bos, de naam Ontspanningszaal droeg. Speurwerk van Gonny wees uit dat het gebouw oorspronkelijk dienstdeed als opvang van gevluchte Belgische militairen ten tijde van WO 1. Later werd het gebruikt als recreatiezaal voor de bewoners van het landgoed Staverden, vandaar de naam. Het is nu zelfs een rijksmonument. Weer wat geleerd!
Hier vandaan ging het via de tuin van het landgoed terug naar de parkeerplaats, teneinde af te reizen naar het tweede te bezoeken gebied: de Veluwemeerkust. Na een halfuurtje rijden, bereikten we dit gebied tussen Hulshorst en het Veluwemeer, waar de Hierdense beek in uitmondt. Natuurmonumenten heeft hier de laatste tijd
een aantal graslanden aangekocht, die zijn afgeplagd en op een extensieve manier worden beheerd. Een gemaaid wandelpad voerde ons langs enkele houtstruwelen en weilanden met egelboterbloem, gevleugeld hertshooi en knopig helmkruid. In een nat weiland vonden we veel moois als moeraskartelblad, ronde zonnedauw en diverse soorten zeggen.
Tevens zagen we hier op het oog drie soorten orchideeën. Alle drie Dactylorhiza soorten die tot de nodige verwarring leidden. Maar de Flora van Niels, en vooral hijzelf, gaven ten slotte uitsluitsel. Het waren gevlekte orchis, rietorchis en gevlekte rietorchis. De laatste is eigenlijk een vorm van de rietorchis met gevlekte bladen waarbij de vlekken ringvormig zijn.
Makkelijker te determineren bleek de vierde orchissoort, die Annie even later vond. Nadat de plant door een ieder was bestoven, herstel besnoven, was het wel duidelijk: de welriekende nachtorchis!
Aan het eind van de middag stuitten we op, het hier vermoedelijke ‘heilige der heiligen’ gebied, een ‘verboden toegang’ terrein grenzend aan het Veluwemeer. Hier beëindigden we onze Veluwe-safari van vandaag.
We kunnen terugkijken op een mooie, interessante en gezellige dag, die ons door twee fraaie, totaal verschillende, maar toch beide langs de Hierdense beek gelegen, landschappen voerde.
Deelnemers: Annie Timmerman, Gonny Sleurink, Toos Lodder, Niels Jeurink, Henk Snel en Cor Nagelmaeker.
Verslag en foto’s Niels Jeurink en Cor Nagelmaeker
Foto’s collage: Gonny Sleurink
Ronde zonnedauw
Ratelaar
Hengel
Fraai hertshooi
Wijfjesvaren
Rietorchis
Gevlekte orchis
Dikkopje
Bruine kikker
Braam
Adelaarsvaren
Vogelexcursie naar het Drents Friese Wold / Fochtelooerveen op zaterdag 23 juni 2018
De Vogelwerkgroep van natuurvereniging IJsseldelta organiseert op zaterdag 23 juni a.s. een dagexcursie naar het Drents Friese Wold en het Fochteloërveen.
We hopen een bezoek te brengen aan de vloeivelden bij Oranje met zijn bijzondere vogelkijktoren, waar meerdere soorten futen te zien zijn.
Daarna gaan we naar het Fochteloërveen op de grens van Drenthe en Friesland Dit is een 2500 ha groot natuurgebied dat beheerd wordt door Natuurmonumenten. Het hoogveengebied is deels afgegraven, zodat het een grote biodiversiteit kent. Tot de ca. 100 soorten broedvogels behoren de kraanvogel, boomvalk, grauwe klauwier en paapje. Ook de Slangenarend wordt regelmatig gezien. Verder heeft het een bijzondere flora en ook komen er slangen en reptielen voor.
Als de tijd het toelaat bezoeken we nog andere plekken in de regio, de excursieleider bekijkt waar zich recent bijzondere vogelsoorten hebben laten zien.
Het vertrek is ’s morgens om 7:00 uur vanaf het Burgemeester Berghuisplein in Kampen..We zijn ca 17:00 uur weer terug.
Wie mee wil kan zich (in verband met gecombineerd vervoer) tot uiterlijk donderdagavond 21 juni a.s. opgeven bij excursieleider Anton Wielink.
Telefoon: 038 3321562 of mobiel. 06 10858217.
Meerijden kost EUR 10, —
Plantenwerkgroep, excursie Erf 1, Mandjeswaard 30-05-2018
Zoals elke ochtend ontbijt ik ook vandaag met een bakje yoghurt plus wat extra ingrediënten. Vanavond gaan we met onze plantenwerkgroep naar de Mandjeswaard en ga ik ontdekken waarom mijn yoghurt zo naar echte ouderwetse yoghurt smaakt.
We rijden om 19.00 uur richting Mandjeswaard, gaan linksaf de ophaalbrug over en bij de eerste weg links rijden we het oudste erf van Kampereiland op: ERF 1 van de familie Bruins.
“ERF 1 sinds 1432” vermeldt het etiket op de yoghurtfles.
Harry Bruins staat ons al op te wachten en vertelt dat de boerderij al sinds eeuwen in het bezit is van de familie. Het huidige biologische melkveebedrijf ligt op een terp in een prachtig weidevogelgebied.
Als biologisch bedrijf worden er geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruikt. Door extensief beheer wordt er rekening gehouden met het milieu (o.a. minder broeikasgassen) en de dieren (geen antibiotica, groeibevorderaars of medicinale stoffen enz.). Dit beheer gaat gepaard met behoorlijk wat wetten en regels. Goed graslandbeheer is nog niet zo eenvoudig en vraagt vakmanschap van de melkveehouder.
Kruidenrijk grasland trekt vlinders en insecten aan, deze zijn weer voedsel voor de weidevogels. Het gras levert hoogwaardig voer vol vitaminen en mineralen voor de melkdames. Met maaien dient er rekening te worden gehouden met de weidevogels en het maaisel moet worden afgevoerd.
Extensief beheer met kruidenrijk grasland betekent echter een sterke daling van inkomsten van melk, die gecompenseerd moet worden door bijv. een hogere melkprijs. Helaas is de vraag naar deze melk met meerwaarde vooralsnog beperkt. Bij ERF1 vinden daarom ook nevenactiviteiten plaats zoals een boerderijwinkel, zelfgemaakte kaas, vanillevla naar eigen recept (zie website www.erf1.nl).
Brede weegbree, getande weegbree en smalle weegbree. Harry ziet het liefst heel veel weegbree op zijn graslanden. “Weegbree is zo voedzaam. Als je in Wikipedia leest hoe voedzaam deze weegbree is dan ga je het spontaan eten” aldus Harry.
We lopen het gebied in en op het dijkje langs de zijtak van het Ganzendiep, de Goot, vinden we o.a. gewone hoornbloem, veldzuring en heel veel veldlathyrus. Het moet een prachtig gezicht zijn als dit allemaal in bloei staat.
Aan de voorkant van het huis staat een dik pak gras vol diverse kruiden. Het ruikt er heerlijk en je zou spontaan hier op je rug gaan liggen om te kijken wat je in de wolken ziet.
In het drassiger gedeelte mannagras, veel waterbies, heel veel ruige zegge. Toos vindt een koolachtig plantje. Leuke vondst: Waterkruiskruid.
Langs de sloot barst het van de azuurjuffers en lantaarntjes. En holpijp, moeraswalstro, scherpe zegge, moeraswederik, oeverzegge, slanke waterkers, beemdlangbloem, vogelwikke, blaartrekkende boterbloem.
We komen bij een hekwerk en sloot. In de sloot een grote bak met een vlotter die het water op peil houdt. Er hangt een groot slot aan, zodat niet iedereen naar eigen inzicht het waterpeil kan wijzigen. Dat gebeurde in het verleden schijnbaar wel.
We klimmen over het hek en lopen verder langs de sloot en het Ganzendiep. We lopen op het land van de buurman maar dat maakt geen verschil, want ook deze buurman is een biologische boer.
We lopen langzaam langs de slootkant weer richting boerderij, Veel prachtig gekleurde rupsen van de rietvink tussen het riet. En een leuke vondst: Kamgras.
We blijven zoeken naar bevertjes. Helaas niet gezien. Wel een fraaie kruisdistel op een hoger gelegen gedeelte (droge grasland soort). In totaal vinden we 127 soorten en dat is lang niet slecht.
We mogen ook nog even een kijkje nemen in de kelder van de oorspronkelijke, nu afgebroken, oude boerderij. De ver uitgesleten stenen traptreden leiden naar een grote koele ruimte waar de terpkazen netjes in het gelid liggen te rijpen. Wat een sfeervolle plek.
De bijzondere soorten van deze avond zijn met name de zeggen, zoals gewone bermzegge (zo zie je maar weer dat gewoon ook bijzonder is) tweerijige zegge en waterkruiskruid. Het is een opvallend soortenrijk grasland, veel rijker dan een traditioneel beheerd grasland.
Conclusie: het is de passie en de weegbree, die ik elke ochtend in mijn yoghurt proef!
Met dank aan de familie Bruins voor deze bijzondere excursie.
Tekst: Ellen van Knippenberg
Foto’s: Heleen Strikkers-Sollie
Plantenwerkgroep, excursie Silberberg, Duitsland 26-5-2018
Met een prachtige dag in het vooruitzicht trokken we op zaterdag 26 mei om 7:30 vanaf het Meeuwenplein met 7 enthousiastelingen naar de Silberberg, een uitloper van het Teutoburgerwald, ten zuidwesten van Osnabrück (bij Hasbergen en Natrup-Hagen). Aansluitend bezochten we ook de (gedeeltelijk oude) kalkgroeve bij het iets zuidelijker gelegen Lengerich.
Op de Silberberg is naast beukenbos met een rijke ondergroei ook een zeer oud graslandreservaat te vinden. Er groeien diverse soorten orchideeën en heel veel andere bijzondere plantensoorten. Wil je die soorten in Nederland vinden dan zal je naar Zuid-Limburg moeten gaan en sommige van de soorten komen zelfs helemaal niet in Nederland voor.
In Hasbergen werd in de 19e eeuw zilver gedolven en al was de zilverkoorts maar van korte duur, zowel de Silbersee als de Silberberg herinnert aan die periode. Behalve zilver komen er ook andere metalen voor, waarbij er nu nog sporen van zink in de grond liggen die kans bieden aan een zink tolerante vegetatie.
Voor dit verslag liet ik me inspireren door een reeks in de NRC van Merel Thie en Wendy Panders (‘Vaste gasten’). Welke belangstellingen kom je zoal tegen in de plantenwerkgroep en hoe kwamen die zoal in de Silberberg aan hun trekken?
De levensgenieter
De excursies van de plantenwerkgroep hebben gewoonlijk een relaxed karakter: start met koffie en gebak en voor de dagexcursies: afsluiting met een gezamenlijk etentje op de terugweg. Onze excursie naar de Silberberg deed daar niet voor onder. Weliswaar moesten we even zoeken voor we een geopende Konditorei vonden, maar toen kon iedereen zijn hart ophalen aan Kaffee mit Kuchen. De lunchboterhammen aten we aan de rand van een fantastisch orchideeënveldje, wat de fanatiekelingen weinig rust voor die boterhammen gaf: zij deden alvast de voor-inventarisatie. Op de terugweg reden we via het prachtige oude Tecklenburg, waar we in de binnenstad op een terrasje aan de schnitzels (of gebakken camembert) gingen.
Mooi weer is geen garantie bij excursies, sommigen hebben herinneringen aan hevige regenval, maar vandaag was het genot voor de levensgenieter compleet: een stralende dag, aan de warme kant zelfs, maar omdat we veel in het bos zaten, was het alleszins aangenaam.
De specialist
Niels is natuurlijk onze echte specialist. En dan in allerlei planten families met lastige soorten als grassen, zegges en orchideeën. De Silberberg leent zich uitstekend voor de orchideeën-specialist. Nog voor we het om zijn orchideeën beroemde kalkgraslandje hadden gevonden, waren we al het Bleke bosvogeltje en het Vogelnestje tegen gekomen. Bij dat graslandje, waar meer Nederlanders, gewapend met grote fotocamera’s op hun knieën rondkropen, konden we ons bekwamen in het onderscheid tussen het Witte en Bleke bosvogeltje, maar vonden we ook de Bergnachtorchis, de Bosorchis, de Grote keverorchis en de Vliegenorchis. Onze laatste locatie bij een steengroeve bij Lengerich leverde behalve opnieuw Bleke bosvogeltjes en Bergnachtorchis nog de Welriekende nachtorchis op, die nog ontbrak op onze lijst.
De optimistische leerling
De soortenjager
De teller van deze dag eindigde op 311 waarnemingen van 258 soorten. Commentaar: “lang niet slecht”.
Tja, en om op zo’n stand uit te komen kun je natuurlijk niet om 17.00 uur denken: tijd voor een terrasje; zo relaxed zijn we nu ook weer niet. Toch nog even de auto in naar een volgend gebiedje, omdat we toch in de buurt zijn en daar ook nog van alles bijzonders moet staan.
De natuurverwonderaar
…alles wat groeit en bloeit en altijd weer boeit… was de slotzin van de radiopraatjes die Dr. Fop I. Brouwer in de jaren 50 hield en nog veel eerder was het schrijver en onderwijzer Jac. P. Thijsse die Nederlanders liefde voor de natuur bijbracht. Hij leerde via zijn boeken en Verkade-albums hele generaties Nederlanders dat natuur iets is om zuinig op te zijn. Velen van ons hebben misschien nog wel zo’n Verkade album in de kast staan.
De natuurverwonderaar geniet niet alleen van al die prachtige structuren in planten, die je zo goed met een loep kunt zien, maar ook van alle andere dingen die in de natuur te vinden zijn. Bij een excursie van de plantenwerkgroep zijn het steevast niet alleen planten die aandacht krijgen, maar rupsen, vlinders, insecten, vogels en vogelgeluiden, spinnen tot zelfs de levensloze natuur (mooie stenen!), kunnen op een opmerkzame blik (of een paar oren) rekenen.
Mijn aantekeningen van de Silberberg zijn op dat punt dit keer uiterst beperkt. Ik heb alleen de Fluiter genoteerd (die ik vlak daarvoor ook tussen Gramsbergen en Ommen hoorde en toen in mijn geheugen groef: was dat niet een Fluiter?) en een gal op een Hondsdraf. Het aardige is dat je die gallen, als je weet waar ze op zitten, via internet vaak heel snel weer terug kunt vinden. In dit geval kom ik op: gal op Hondsdraf (Glechoma hederacea) veroorzaakt door de galwesp Liposthenes glechomae (Linnaeus, 1758) (ook wel Liposthenes latreillei).
Natuurlijk zijn er nog meer variëteiten plantenliefhebbers en vele tussensoorten. Ik stip alleen nog even de humorist aan: zo staat in mijn appgroep dat de andere auto op de terugweg last had van Automobilius trammelanticus. Maar ondanks dat zijn we allemaal veilig teruggekeerd van een fantastische excursie!
Tekst en tekeningen: Toos Lodder
vogelstand ketelmeer, 7 mei 2018 omroep Flevoland
Plantenwerkgroep: excursie Scherenwelle 22 april 2018
Deze uiterwaard langs de IJssel is de enige waar de wilde kievitsbloem te vinden is. De derde week van april is voor deze bijzonderheid het hoogtepunt van de bloeitijd. De plant komt er gelukkig in grote aantallen voor, een heel bijzonder gezicht. Hopelijk blijft dat zo en kan de populatie nog uitbreiden. De laatste jaren zijn enkele percelen afgeplagd om uitbreiding van de populatie mogelijk te maken. Hopelijk blijven de verdrogende gevolgen van de zomerbedverlaging in de IJssel (die werd 1 meter dieper gemaakt tussen de Eilandbrug en de Molenbrug) achterwege. De kievitsbloemen staan er samen met (heel) veel pinksterbloemen en grote vossenstaart.
Behalve kievitsbloemen is er natuurlijk nog veel meer te zien in Scherenwelle, en niet alleen planten. Direct al bij de start ontdekt Ellen een blauwborst in het rietland rechts bij de ingang. Ook de rietzanger laat zich veelvuldig zien en horen. Een mooi begin van de excursie!
Maar we komen voor de planten, dus de neuzen gaan naar beneden en we zien een Kardinaalsmuts de zich lekker naast het hek heeft genesteld. Niels noteert vervolgens op de nieuwe app: Bereklauw, Hondsdraf, Pinksterbloem, Moerasspirea, Poelruit, Dauwbraam, Valeriaan en Lidrus.
Hondsdraf
Moerrasspirea
Poelruit
Dauwbraam
Even weer oefenen: is het 1e lid korter dan de schede, dan is het Lidrus, is hij langer dan is het Heermoes. We gaan nadenken over een ezelsbruggetje om dit te kunnen onthouden.
Bij de eerste hank staat Katwilg, te herkennen aan het langere blad.
Katwilg
Nog een oefening: de Oeverzegge herken je aan de tong van het blad. Deze is breder dan hoog.
Verder gaat de speurtocht; Witte dovenetel, Kluwenhoornbloem, Herderstasje, de rozet van een Kruldistel, Wederik, en dan zomaar in de berm, dus niet in het beschermde gebied: de eerste paarse Kievitsbloem! Toch aardig om vooraan langs het pad te gaan staan. Dan kan iedereen haar goed bekijken, zelfs aanraken en fotograferen zonder risico van het krijgen van een bekeuring.
Een eigenwijze Kievitsbloem
Langs dit pad staat ook een mooie Dotterbloem en Oeverzegge.
itte dovenetel
Kruldistel
Dotterbloem
Oeverzegge
En dan voert het pad naar de IJssel ons tussen de velden met Kievitsbloemen. Wat een paars/witte weelde, nu ook aan de linkerkant grote aantallen. Hoe langer we kijken, hoe meer we er zien. Vooraan worden ze vergezeld door Pinkster- en Paardenbloemen, verderop staan alleen maar Kievitsbloemen, zover je kunt kijken.
Richting de rivier ontdekt Niels de verwachte Beemdooievaarsbek, maar ook Gulden boterbloem! met opvallend smalle blaadjes. Verder zien we nog Heksenmelk, Scherpe boterbloem (bladen ongesteeld), Knolboterbloem (kelkbladen hangen naar beneden), Glad walstro, Veldlathyrus, Tijmereprijs, en aan de voet van een grote wilg die gelukkig samen met nog een paar mooie exemplaren de kapziekte heeft overleefd; Rivierkruiskruid. Richting de dijk: Kleine pimpernel, Tweerijige zegge, Wilde bertram en Scherpe zegge.
Beemdoooievaarsbek
Gulden boterbloem
Heksenmelk
Glad walstro
Kleine pimpernel
We lopen terug over de dijk richting onze fietsen en genieten van het mooie uitzicht. Bij een zandplas zitten een paar ganzen. We horen en zien een tureluur en een dagpauwoog scheert voorbij in de berm, die ook volop in bloei staat. Met een voldaan gevoel fietsen we weer naar huis. Het was een mooie excursie!
Tekst: Niels Jeurink en Heleen Strikkers
Foto’s: Heleen Strikkers
Plantenwerkgroep, excursie Het Wisselse Veen 11-06-2017
We parkeren aan de Veenweg midden in het Wisselse Veen met uitzicht op prachtige, kleurrijke velden. We hebben toestemming gekregen het gebied te betreden. En daar zijn we heel blij mee.
In dit gebied groeiden in het begin van de 20ste eeuw planten zoals parnassia, vetblad en klokjesgentiaan, voordat het gebied werd ontgonnen en ontwaterd voor boerenland. In 1993 gooide men het gebied weer op de kop in opdracht van het Geldersch Landschap, met het doel om het weer terug te geven aan de natuur. De bemeste bovenlaag werd afgeplagd, een deel afgegraven, sloten en greppels werden dichtgegooid en zo kwamen er zoetjesaan weer veentjes, moerasjes en heldere stroompjes en beekjes door het vele kwelwater. We zijn dus heel benieuwd welke plantensoorten we tegenkomen.
We lopen het stuk land in ten zuiden van de Veenweg. Er groeien zoveel mooie planten dat je er bijna niet durft te lopen. Heel veel prachtig gele Grote ratelaar, Moeraskartelblad in bloei, Zompvergeet-me-nietje, Moerasrolklaver, Moeraswalstro, Zompzegge, Zomprus, Moerasmuur, Moerasbasterdwederik. De namen zeggen het al , het gebied is nat, soms wel heel erg nat. Prachtige vennen met kwakende kikkers en druk dansende libellen.
Grote ratelaar
Moeraskartelblad en grote ratelaar
Bij een broekbosje stuiten we op een te breed water, waarop we besluiten terug te lopen. Terug bij de auto lopen we richting Kampeerboerderij en gaan linksaf de Veenweg op. Links ligt een werkelijk prachtig kleurrijk veld vol gele Grote ratelaar en gele Moerasrolklaver, Paars Moeraskartelblad, Wolfspoot, Kale jonker, Tormentil en Witte Klaver. Onweerstaanbaar om niet even een kijkje te gaan nemen. Aan de rand, Stijve ogentroost, Kleine leeuwenklauw en Rode schijnspurrie.
Aan het eind van de Veenweg stroomt de Verloren Beek. We lopen rechtsaf, langs het informatiebord, het kwelgebied van de beek in met prachtige vennen. Over zacht verend tapijt van veenmos, met geurende watermunt en een roepende koekoek op de achtergrond is het volop genieten. We vinden er de gevlekte orchis en de rietorchis, Moerasvaren en Koningsvaren, Blauwe knoop en Blauwe zegge, Borstelbies en het klein maar fijne Moerasviooltje (waardplant van de Zilveren Maan vlinder). Het gebied loopt langzaam omhoog naar het drogere heidegebied, de Tongerense Heide.
Aan de rand van de heide (Boerweg) genieten we zittend op de grond van een boterhammetje, waar om ons heen wat klein spul groeit zoals bloeiend Klein vogelpootje en Dwergviltkruid. We lopen een stukje over de heide met Liggend walstro, Bosdroogbloem, Heidespurrie en Pilzegge en slaan dan rechtsaf richting bos en over de Tepelbergweg weer terug naar de Boerweg.
Vervolgens lopen we weer richting Het Wisselse Veen. Het overgangsgebied tussen het heidegebied en het Wisselse Veen is een interessant stuk met Moeraswolfsklauw, Kleine- en Ronde zonnedauw, Blauwe zegge en Bruine snavelbies. We gaan nog op zoek naar de Klokjesgentiaan maar die laat zich nog niet zien. En dan, zomaar ineens, gaat Niels’ telefoon. De meldkamer van de Politie in Apeldoorn. Of Niels de eigenaar is van een VW Polo. Eh ja, dat klopt. Die staat volgens een melding die ze hebben gekregen ‘midden op de weg’. We gaan gauw kijken. Achteraf had ie misschien nog iets netter geparkeerd kunnen worden maar midden op de weg is zwaar overdreven. Kennelijk heeft er iemand gebeld met nét wat te veel tijd…
De Veenweg
Bij de auto aangekomen, verleiden alle kleuren ten noorden van de Veenweg ons om toch nog even dit gebied in te lopen. Daar liggen mooie stroompjes met Groot bronkruid, Tenger fonteinkruid, Teer vederkruid en Kleine egelskop. Ook dit veld ziet geel en paars van Grote Ratelaar en Moeraskartelblad.
Basterdklaver
Op zoek naar meer informatie over Het Wisselse Veen stuit ik op een uitgave van Natuurklanken uit 2011, het blad van de KNNV afd. Epe-Heerde, met een boeiend verhaal, waarin o.a. te lezen valt hoe enkele KNNV-leden een zeer belangrijke rol hebben gespeeld in het behoud en onderhoud van een deel van Het Wisselse Veen, namelijk het Landje van Jonker.
https://www.knnv.nl/sites/www.knnv.nl/files/NK%202011%203%20Het%20Wisselse%20Veen_1.pdf
Aan het eind van deze mooie dag tellen we 226 soorten. Een tweede bezoek aan dit bijzondere gebied is zeer zeker de moeite waard.
Verslag en foto’s: Ellen van Knippenberg
Verslag Weidevogel werkgroep broedseizoen 2017
Seizoen 2017: Het jaar van de bewustwording
Weidevogel minnend Nederland veerde op toen op 8 november 2016 het volgende bericht via de pers ons bereikte:
De afgelopen decennia heeft Nederland onvoldoende gedaan om weidevogels te redden van de ondergang. Ondanks herhaaldelijk aandringen van Vogelbescherming Nederland heeft de rijksoverheid al die jaren niet de juiste maatregelen genomen om de constante achteruitgang van deze vogels te stoppen. Vogelbescherming staat niet alleen in haar oproep weidevogels als de grutto te redden. Ook andere natuurorganisaties, wetenschappers en boerenorganisaties trokken in het verleden regelmatig aan de bel. Voor Vogelbescherming is de maat nu vol, daarom dient de natuurorganisatie een klacht in bij de Europese Commissie.
Een recente studie van het CBS over het bereiken van de wereldwijd afgesproken Sustainable Development Goals toont aan dat Nederland op het gebied van natuur ernstig tekort schiet. De studie concludeert onder andere dat vogelsoorten van het boerenland nog steeds hard achteruit gaan. Uit het recentelijk verschenen boek Agrarisch natuurbeheer in Nederland blijkt dat met de huidige maatregelen er op termijn slechts zo’n 1.500 paar grutto’s over blijven. Ter vergelijking: in de jaren tachtig leefden er ruim 100.000 paar in ons land, vandaag de dag minder dan 30.000 paar. Een aantal dat dus elk jaar afneemt.
bron grafiek weidevogels (zie hieronder): Netwerk Ecologische Monitoring (Sovon, CBS, provincies
“De regering werd vorig jaar door een Kamermeerderheid opgeroepen zo snel mogelijk met een plan van aanpak te komen om de weidevogels te redden. Dat plan is er nu, maar de Vogelbescherming vindt dat het een plan is zonder concrete doelstellingen, acties en extra financiële middelen. Om de dieren echt te redden zijn vergaande maatregelen noodzakelijk.
De organisatie hoopt dat Nederland door de Europese Commissie wordt verplicht om die maatregelen te nemen.”
Dat gaf de nodige aandacht op nationaal en internationaal niveau en gaf de weidevogelaars weer een beetje moed. Hoe de stand van zaken is met deze aanklacht is mij nog niet bekend. Het zal wel in de procedurele molen zitten van de Europese commissies.
Gedurende dit seizoen hebben we diverse malen mogen vernemen uit de pers dat de resultaten bij de boeren die biologisch boeren vaak ook diegenen zijn die hun bewustwording inzake weidevogels scherper krijgen. Uit de metingen bij deze voorlopers blijkt dat de weidevogels aanzienlijk beter presteren bij hun dan bij hun collega’s.
We mogen dus voorzichtig stellen dat er een tweesplitsing gaande is binnen het boerenbedrijf. De jongere boeren met biologische werkzaamheden kijken anders naar hun werkzaamheden dan de productieboeren waar de hoeveelheid en massa de trom slaat. Dat is old-skool boeren maar daar zijn er nogal een aantal van.
Uit onderzoek blijkt wel degelijk direct verband tussen de bedrijfsvoering van melkveehouders en de kans dat gruttonesten succesvol uitkomen
Bron: http://www.boerderij.nl/Home/Achtergrond/2017/4/Predatie-speelt-weidevogels-parten-123780E/
Het hele concept van het boerenbedrijf ligt onder druk. Denk maar aan het afschaffen van de melkquota, het mest overschot, digitalisering etc. Je zult dus op een andere manier hetzelfde moeten gaan doen als boer. Slimmer met wel dezelfde omzet resultaten. Dat vergt moed en vindingrijkheid als ondernemer. Immers er is ook een duidelijke economisch belang.
Maar biologisch boer word je niet zomaar. Veel dingen die ‘gewone’ melkveehouders doen, mogen bioboeren niet – en andersom. Geen kunstmest. Ook geen pesticiden. Terughoudend met antibiotica, nooit preventief. Koeien zoveel mogelijk naar buiten en alleen biologisch voer.
Bioboeren gaan vaak kaas produceren of hebben er naast een B&B om de inkomsten te spreiden.
Als je als boer eenmaal op een ingeslagen weg zit is het zeer lastig om het roer om te gooien. Het kost een boer minstens 1 ½ jaar hard werken aleer hij zich biologisch mag noemen bijvoorbeeld. Het is dan ook niet altijd terecht dat de boeren de schuld krijgen van de huidige situatie. De internationale (lees Europese) regelgeving en de lokale regels hebben er voor gezorgd dat de situatie is zoals hij is.
Steeds meer melkveehouders tonen interesse in een biologische bedrijfsvoering. In het eerste kwartaal van 2016 hebben al 60 melkveehouders zich geregistreerd bij Skal voor omschakeling. Dit is meer dan in heel 2015; toen zijn 49 melkveehouders met het omschakelproces naar biologische melkveehouderij begonnen. De omschakelperiode voor grasland is twee jaar, de omschakelperiode voor vee is een half jaar.
Bron: https://www.skal.nl/over-ons/nieuws/flink-meer-overstappers-naar-biologisch-in-veehouderij
Dat gezegd hebbende is het dit jaar wel duidelijk geworden dat we in een situatie zitten die verre van ideaal is. Boeren zitten in een bewustwordingsfase. Daarnaast hebben wij als vrijwilligers geen, dan wel bijna geen invloed op deze grotere in elkaar grijpende bewegingen van geopolitieke afmetingen. Wij zitten wat dit aangaat onderaan in de keten.
Toch is het mede dankzij de inzet van deze vrijwilligers dat er de cijfers zijn die Nederland nodig is om het gehele beleid te beïnvloeden. Dus wat nu, onderaan in de keten. Zonder cijfers geen inzicht, zonder inzicht geen beleid. Een reden te meer om nu juist de schouders eronder te zetten. In de vrijwilligers groepen hoor ik te vaak neergeslagen geluiden dat het bijna geen zin meer heeft om onze tijd hieraan te besteden. Wij kunnen als vrijwilligers die neergang niet stoppen. Dat klopt! Maar….. door goed waar te nemen hebben we wel degelijk invloed op de basis van de aangeleverde cijfers.
We zagen dit jaar groepen vrijwilligers die samen met boeren een gebied gingen exploiteren dit jaar waarbij de boeren de vrijwilliger volgde qua aanwijzingen en opmerkingen. Zo kan het dus ook. Dat zijn uitzonderingen, echter ze geven aan dat er creativiteit is om naar oplossingen te zoeken.
Ieder seizoen weer komen er meer biologisch werkende boeren en jawel old-skool boeren die zich bewust worden van hun verantwoordelijkheid. Ieder seizoen worden er meer plas-dras hoeken gecreëerd en dat heeft een directe impact op de weidevogels. Binnen onze groep vrijwilligers begint dat ook door te druppelen.
Het is onze taak om de boeren op tijd op de hoogte te stellen van alle mogelijkheden. Het vervelende van die zaken is dat de boeren in februari die beslissingen moeten maken. Dus is het zaak om de contacten vroeger aan te trekken dan wij gewend waren.
Wij gaan dat voor seizoen 2018 doen door het verzenden van een nieuwsbrief aan de boeren die binnen ons gebied actief zijn en ondersteuning hebben gevraagd van de weidevogel beschermers. In het kader van mee denken en omdenken.
De insteek van Vogelbescherming Nederland:
Ons doel blijft om weidevogels weer goede kansen te geven in Nederland. We willen 200.000 hectare agrarisch gebied creëren met voldoende bloemrijk grasland: een ‘rijke weide’. Niet alleen weidevogels profiteren daarvan, maar ook planten, vlinders en bijen. Daarmee krijgt ca. 20 procent van het Nederlandse boerenland weer de uitstraling die het ooit had. Tientallen weidevogelboeren bewijzen nu al dat het kan: een gezond boerenbedrijf met veel aandacht voor natuur en weidevogels.
Met de campagne Red de Rijke Weide brengt Vogelbescherming partijen bij elkaar die werken aan de noodzakelijk omslag in het landelijk gebied.
In ons gebied zijn daar slechts drie boeren bij aangesloten:
-Klaas Jan bruins- Kampen
-Henk Pelleboer-Mastenbroek
-Wim van Ittersum-Mastenbroek
Dat moet beduidend beter. Dus als u als boer zich geroepen voelt:
https://www.redderijkeweide.nl/kaart/
ieder jaar komt het spook van predatie weer om de hoek kijken.
‘Predatie is een volstrekt natuurlijk fenomeen’
Predatie kan een probleem zijn, maar het is niet de belangrijkste oorzaak van de teruggang van weidevogels. Dat blijkt uit tal van wetenschappelijke studies. Het grootste probleem voor de weidevogels is het verdwijnen van geschikt leefgebied door het steeds intensievere gebruik van het boerenland. (dat gebeurt bij meer soorten, denk maar aan de Tijgers) Om de weidevogels te redden is het dan ook een absolute voorwaarde dat er meer geschikte bloemrijke weilanden komen waar kuikens veilig zijn en voldoende voedsel kunnen vinden. m.a.w. het leefgebied uitbreiden.
Nu er nog zo weinig broedparen over zijn versterkt predatie in sommige regio’s het probleem voor de weidevogels. In goede weidevogelgebieden waar toch veel predatie is kunnen maatregelen genomen worden die er voor zorgen dat verschillende roofdieren niet in het gebied kunnen komen. Dat kan met tijdelijke rasters of schrikdraad. Het actief bestrijden van inheemse predatoren, zoals vossen en kraaien, vindt Vogelbescherming de allerlaatste stap.
Overigens is tegenhouden van de predatie d.m.v. afrastering is niet altijd even effectief zo weet Wolf Teunissen van Sovon Vogelonderzoek Nederland ons te vertellen:
Zo leert onder andere onderzoek uit Engeland. Wanneer daar vossen werden uitgeschakeld, grepen andere predatoren juist hun kans. En ook in gebieden waar vossen werden uit gerasterd met behulp van schrikdraad, ontdekten rode wouwen binnen twee jaar dat daar ineens wel heel veel kuikens te vinden waren. Het netto-effect was al snel weer nul.
Bron: http://www.boer-en-vogels.nl/berichten/3.2-De-rol-van-predatoren-in-weidevogelproblemen-.html
Het bejagen van de vos is slechts folklore, en zal amper impact hebben op de gruttopopulatie. Folklore hoort geen rol te spelen in de discussie over de rampzalige teruggang van onze weidevogels. Sterker nog: het is gevaarlijk om op basis van gebrekkig inzicht in hoe diersoorten zich tot elkaar verhouden, oplossingen te suggereren voor het grote probleem van de verschraling van de natuur op ons platteland. Hoe aanlokkelijk ook, de veronderstelling dat we zonder de omstandigheden te veranderen gewenste ontwikkelingen tot stand kunnen brengen, is een van hoogmoed getuigende illusie.
Bron: https://www.oneworld.nl/groen/natuur/de-vos-niet-de-grootste-vijand-van-de-grutto
In de Volkskrant van 20 juli jl stond een column van Caspar Janssen waarin hij een dag meeloopt met Wim Tijsen. Tureluuronderzoeker en medewerker boerenlandvogels bij Landschap Noord-Holland. En deze kwam tot de volgende conclusie:
Eigenlijk zijn er alleen nog maar weidevogels in reservaten waaromheen boeren werken die actief aan weidevogelbeheer doen. Boeren die er echt iets mee hebben.
Tijsen ziet een patroon. ‘Alle vogels hebben zich verzameld op die paar postzegels, verder is het leeg. En die roofdieren hebben honger. Vroeger zaten ze verspreid over het platteland, nu concentreren ze zich op die weidevogelgebiedjes. Dat versnelt de neergang.’
Hij klampt zich vast aan de lichtpuntjes. En soms gebeurt iets onverwachts. ‘In de Wieringenmeer zetten boeren hun akkers tijdelijk onder water om aaltjes te bestrijden. Jonge grutto’s hebben die akkers ontdekt. We verliezen de moed nog niet.’
Verder is er gedurende het gehele jaar is een toenemende aandacht voor de weidevogels. Mede dankzij de niet aflatende inzet van Vogelbescherming Nederland. Recentelijk werden de weidevogels nog onder de aandacht gebracht bij de Oerol juni jl.
Vogelbescherming Nederland grijpt het Oerol Festival op Terschelling aan om aandacht te vragen voor de weidevogels. In de Terschellinger Polder zitten veel grutto’s, kieviten en scholeksters. Tijdens Oerol kunnen festivalgangers in de Terschellinger Polder zien hoe mensen de leefomgeving van de weidevogels beïnvloeden. Er is bijvoorbeeld een gruttokuikenpad, waar mensen zelf kunnen ervaren hoe het is om zo’n kuikentje te zijn. Ook zijn er gratis fietsexcursies. Oerol is dit jaar van 9 tot en met 18 juni.
Daarnaast is de ontwikkeling van de weidevogel-drone in onze regio ook bemoedigend te noemen. Wij hebben de diverse opnames bekeken en daar is moed uit te putten. De ontwikkelingen op dat gebied gaan razendsnel. Ieder stap wordt de programmatuur beter, de camera’s scherper en de wijze hoe er mee om te gaan sterker. Ik zie er naar uit dat we dit apparaat ook daadwerkelijk kunnen gaan inzetten. (Men is nu op het punt aangeland dat er nog jonge IT-ers gezocht worden die opgeleid willen worden om met deze drone ook daadwerkelijk aan de slag te gaan. Dus als u iemand in uw omgeving kent met de nodige kwaliteiten en interesse in de natuur…… laat het ons weten)
Binnen onze regio werden er diverse open dagen gehouden en een lokale discussie over weidevogels met boeren, bestuurders en belangstellenden. Dezen werden goed bezocht en er werd geluisterd door bestuurders. Dat was en is pure winst.
Wij zijn drie keer bij elkaar gekomen en hebben een groepsapp aangemaakt waardoor het communiceren onderling sneller gaat. Hoewel nog niet iedereen over een telefoon met app mogelijkheden beschikt, ziet iedereen het voordeel ervan.
Er is een facebookpagina aan gemaakt om onze ervaringen te delen met mensen die daar interesse in hebben. Waaruit we mogelijk nieuwe vrijwilligers kunnen interesseren.
Op 22 maart is het boek: “Gevaren rond de vogelhut” van Liesbeth van Binsbergen
Gepresenteerd in Rouveen. (Het boek beschrijft de spannende avonturen die de Staphorster tweeling Jorick en Jolijn beleeft met de broedende weidevogels op het land van hun vader. Ook hun bezoek aan weidevogelboer Pelleboer in Mastenbroek komt uitvoerig aan de orde) Als gevolg daarvan zijn er diverse scholen benaderd om met groep 5 met dit boek aan de slag te gaan in de klas.
De volgende stap is dat er ook weer mensen gevraagd om presentaties over weidevogels te geven op de diverse scholen. Met de daarvoor gemaakte tool box. Daarvoor worden nog steeds mensen gezocht voor het komende jaar dus meld u aan!
Ook is er in nauwe samenwerking met de Gemeente Kampen gewerkt aan het beheer van de gebieden waar gebouwd werd. Dat is in een prima samenwerking gegaan en zo hoort dat ook.
Tevens wil ik langs deze weg twee mensen bedanken voor hun tomeloze inzet gedurende het gehele jaar. Dat zijn Wim Baer en Joop Beens. Zij zijn onze steunpilaren in het gehele proces.
Al met al een bewogen jaar, dat zeker.
Verder wil ik alle vrijwilligers wederom bedanken voor hun niet aflatende inzet en voor het verzamelen van die broodnodige data. Jullie maken het verschil. Echt waar!
We sluiten het seizoen 2017 af en kijken reikhalzend uit naar dat moment van betovering wanneer de eerste weidevogels weer ons land binnen komen.
Ailko Faber
Coördinator IJsseldelta weidevogelwerkgroep
https://www.facebook.com/IJsseldeltaweidevogelwerkgroep/
Plantenwerkgroep, verslag, excursie Zalkerbos 29 april 2017
Het beloofd een goed loken jaar te worden
Op 29 april openden we het excursieseizoen van de plantenwerkgroep met een excursie naar het Zalkerbos. De zon straalde regelmatig, de wind was fris. Met 10 man/vrouw sterk zochten we naar de vaste bewoners van dit bijzondere bos, en ontdekten we een stuk van de nieuwe uitbreiding.
Het Zalkerbos ligt op een oude stroomrug, ingeklemd in een flinke bocht van de IJssel. De rivier heeft hier in een ver verleden zand en klei afgezet, waardoor het reliëf in het landschap ontstond en de bocht van de rivier alsmaar groter werd. Dat reliëf is nu nog steeds heel mooi te zien, het wordt een ‘kronkelwaard’ genoemd, zoals hier links op de foto:
Al voor 1200 was hier bos. Het areaal bos is in de loop der eeuwen terug gedrongen ten gunste van weilanden en akkerland. Maar als compensatie voor de verdieping van de IJssel tussen de Molenbrug en de Eilandbrug is het natuurgebied eind 2015, begin 2016 uitgebreid en is er nieuw bos aangeplant.
Het nieuwe aangeplante bos (zie foto) krijgt een zelfde verhouding van o.a. iepen, essen, esdoorns en eiken, als in het al bestaande hardhout-ooibos. Hardhout: iep, es, esdoorns en eik in tegenstelling tot zachthout: wilg en populier. Ooibos: bos dat op natuurlijke wijze is ontstaan langs rivieren. Ooi is een oud woord voor nat terrein nabij een rivier (cf. Duits: Au en Auwald). De aanwezigheid van dit biotoop is een belangrijke voorwaarde voor een natuurlijk riviersysteem. Waar rivieren bedijkt zijn en uiterwaarden het beeld bepalen zijn de bossen in de afgelopen eeuwen vrijwel overal omgevormd tot weidegrond en hooilanden. Nu staan in die nieuwe percelen nog allerlei pioniers zoals kruldistel en paardenbloem, maar we zagen er ook zwarte toorts. De verwachting is dat hier op den duur een zelfde soort bos ondergroei komt, zoals elders in het Zalkerbos.
Niet alleen wordt er nieuw bos aangeplant, maar ook 2 stukken uiterwaard zijn ingericht voor natuurontwikkeling: de voedselrijke bovenlaag is verwijderd, met behoud van het reliëf, zodat soortenrijke stroomdalgraslanden kunnen ontstaan.

Het Zalkerbos is vooral bekend door zijn bijzondere onderbegroeiing. In het vroege voorjaar de bolgewassen, zoals Blauw druifje, Holwortel en Voorjaarshelmbloem, Bosanemoon (een groeiende populatie) en Vogelmelk. We zagen op uitgebreide schaafstro en de Gevlekte dovenetel stond volop in bloei. Ook in de nieuwe aanplant was deze al te vinden! In bloei verder o.a. Gulden boterbloem, een typische bossoort voor dit gebied, Grote muur, Akkerhoornbloem, de eerste Dagkoekoeksbloemen, Klimopereprijs, Draadereprijs en Tijmereprijs. Nog niet in bloei, maar wel veelbelovend aanwezig veel Slangenlook, en de zeldzamer Moeslook, naast de meer gangbare Kraailook. Te vroeg voor de bloei (in juni/juli terugkomen!), maar genoeg om ons te verheugen op een goed loken jaar! In De Flora Batava wordt Zalk niet genoemd als vindplaats voor Moeslook, wel voor Slangenlook (Flora Batava 1893).
Voor het eerst konden we een stuk uiterwaard lopen vanaf de heuvel waar vroeger een theekoepel op stond richting het Veer. Nu nog behoorlijk kaal, opgedroogde modder met pionierssoorten zoals veel Fioringras. Hier werden we verrast door 2 bijzondere soorten die zich hier al gevestigd hadden: Liggende ganzerik en Stijf barbarakruid (beide rode lijstsoorten, thans niet bedreigd).
In de krant stond deze excursie aangekondigd als fauna excursie. Dat hebben we niet op ons laten zitten: onderweg bleven de vogels niet onopgemerkt. Zo hoorden we fazanten, zanglijsters, winterkoningen, zwartkoppen en tuinfluiters, vinken en tureluurs, zagen we een vermoedelijk verlaten vogelnestje van 3 eieren in die opgedroogde modder en een kleine achterhoede, zonder kijker, vermoedt een zeearend gezien te hebben. We wisten dat die de afgelopen weken hier vaker was gezien!
Al met al een mooie start van dit nieuwe excursie seizen, en iedereen graag tot de volgende keer!
Gevlekte dovenetel, met een veel grotere bloem dan de veel voorkomende Paarse dovenetel.
Toos Lodder
Plantenwerkgroep, excursie Noordoostpolder 7 juni 2017
Vanavond bezoeken we met een groep van 6 personen de Noordoostpolder om floragegevens te verzamelen voor de stichting Floron. Zij hebben een ‘witte gebieden’ beleid, wat erop neerkomt dat bepaalde gebieden met voorrang bezocht moeten worden, bijvoorbeeld omdat het al lang geleden is dat er voor het laatst floragegevens werden verzameld.
We starten bij de oude strekdam naar het voormalige eiland Oud Kraggenburg. Oud Kraggenburg was een vluchthaven in de Zuiderzee met op een verhoogde terp van 4,5 meter boven NAP een lichtwachterswoning. Nu een bijzonder Rijksmonument tussen de aardappelvelden.
We nemen eerst een kijkje in en bij de sloot. En daar vinden we al 40 soorten planten, waaronder Pijlkruid, Gekroesd- en Schedefonteinkruid, Klein- en Veelwortelig kroos en een Sterrenkroos. Dat ziet er veelbelovend uit voor deze avond, waarop wij minstens 150 verschillende soorten willen scoren.
Vervolgens lopen we richting Oud Kraggenburg met links een aardappelveld en rechts een berm met natte greppel. Hier vinden we Bosveldkers, Moeraskers en Slanke waterkers en dankzij gelaarsde Rutger, o.a. Stomphoekig sterrenkroos. Langs het aardappelveld staat de Zwarte nachtschade (zeker op familiebezoek) en Getand vlotgras.
In de directe omgeving van de lichtwachterswoning mogen we helaas niet komen, dit is particulier terrein. Wij lopen om het terrein heen, langs een rij opvallend kale Witte abelen. Geen blad meer te bekennen en op de stammen en in het gras zitten tientallen witte vlinders (Plakkers?). Wit schijnt de kleur van de onschuld te zijn, maar we vermoeden dat in dit geval de schijn bedriegt.
We lopen tussen de akkers door richting het Kadoelerveld, langs Zwaluwtong en Grove varkenskers en over een wit bruggetje waar Grote windhalm, Kompassla en Witte krodde groeit.
Het Kadoelerveld is een prachtig stuk natuur met plassen omzoomd door rietkragen en moerassige laagtes waar van alles groeit, zoals Wolfspoot, Heelblaadje, Platte rus, Zeegroene rus . Op drogere delen vinden we veel Kamgras (Rode Lijst soort) We horen de kikkers en de Kleine Karekiet. Boeren- en Gierzwaluwen zijn druk bezig hun kostje bij elkaar te vangen. En de geur van de Watermunt stijgt omhoog bij elke stap die we doen.
Het gebied ligt in het Voorsterbos. In het bos zelf is het nu te donker om nog planten te onderscheiden en we besluiten lopend langs de bosrand de terugreis te aanvaarden. Bij een bloemrijke slootkant vinden we o.a. nog Oranje havikskruid, Avond- en Dagkoekoeksbloem, vermoedelijk Vergeten Wikke (een soort voederwikke) en Ringelwikke.
De beoogde 150 stuks hebben we niet gehaald, maar met 138 soorten plus 1 haas zijn we dik tevreden. Voor de rest van het “witte” gebied komen we zeker een keer terug. Dat is immers ook een van de spelregels van het witte gebiedenbeleid. Minstens 150 soorten in een uurhok, een hok van 5×5 vierkante kilometer is dat. En twee veldbezoeken.
De herhaling heeft plaats op 27 augustus en wel in het Kadoelerbos ten oosten van Kraggenburg. Niels gaat er in zijn eentje op uit. Hij vertelt: “Aldaar uiteraard deels een herhaling van de eerder gevonden soorten, maar toch ook veel nieuwe. Zoals knolcyperus, een van de cypergrassen en een lastig akkeronkruid waaraan invasieve eigenschappen worden toegedicht. Een soort die te vuur en te zwaard gestreden werd (en wordt?). En dan diverse bossoorten. Het Kadoelerbos en het aangrenzende Voorsterbos behoren tot de oudste polderbossen en zijn inmiddels zo’n 75 jaar oud. Dat maakt dat ze steeds interessanter worden voor plantensoorten van oudere loofbossen, daarvan vind ik bosgierstgras en boskortsteel. De zo bijzondere varensoorten waarvan dit gebied bekend is vind ik helaas niet.
Aan de noordkant grenst het bos aan het Kadoelermeer, het kleine randmeer dat het ‘oude land’ scheidt van de Noordoostpolder. Er vaart een En dan was er ook nog een verrassing van een heel andere aard. Over het Kadoelermeer voer een partyschip dat je al van verre kon horen aankomen. Een zangeres werd aangekondigd als ‘niemand minder dan Lieneke’. Dat ik daar nou nog nooit van heb gehoord ligt vast aan mij. Zij liet een lied horen in de trant van “ik heb je alle kans ge-bo-ho-den” en voor mij soortgelijke nummers. Een openbaring… Ook toen het schip al een minuutje of 20 verder was hoorde je nog de dreunen van de bassen… En dan was er ook nog een verrassing van een heel andere aard. Over het Kadoelermeer voer een partyschip dat je al van verre kon horen aankomen. Een zangeres werd aangekondigd als ‘niemand minder dan Lieneke’. Dat ik daar nou nog nooit van heb gehoord ligt vast aan mij. Zij liet een lied horen in de trant van “ik heb je alle kans ge-bo-ho-den” en voor mij soortgelijke nummers. Een openbaring… Ook toen het schip al een minuutje of 20 verder was hoorde je nog de dreunen van de bassen…partyboot langs die je al van verre hoort aankomen. Een zangeres wordt aan boord aangekondigd als ‘niemand minder dan Lieneke’ (nooit van gehoord) en brengt een lied ten gehore in de trant van ‘ik heb je alle kans ge-ge-he-ven’ en meer van dat soort repertoire. Ik zal er nooit aan wennen. De dreunen van de bassen zijn tot zeker 20 minuten nadat het schip voorbij is gevaren nog te horen. Zo beleef je nog eens wat niet waar?”
Niels Jeurink