Lezing over vogels door Klaas de Jonge op donderdag 17 januari 2019

 

De Natuurvereniging IJsseldelta organiseert een lezing door Klaas de Jong over vogels.

Klaas is actief vogelaar  en excursie-leider op Texel  tevens is hij de winnaar van het tv programma In de ban van de condor, waarover hij voor de pauze zal vertellen. Na de pauze zal hij vertellen over vogels op Texel.

De toegang is gratis voor leden van de vereniging niet leden betalen 5€

Datum 17 januari 2019 20.00 uur ( zaal open 19.30) Danshuus de Vinkenhorst, Burgemeester van Engelenweg 100 8271 AV IJsselmuiden

Deze avond wordt gesponsord door CameraNu.nl

Logo Calidris vogelreizen van Klaas de Jonge


 

Plantenwerkgroep, excursie Zalkerwaard 27 juni 2018

 

 

 

 

 

Veel, gedeeltelijk geïntroduceerde, bijzonderheden in de nieuwe Zalkerwaard!

Onze excursie naar de Zalkerwaard op een, al weer prachtige avond, had dit keer een bijzonder karakter door de samenwerking met de KNNV Zwolle. Daardoor waren we met een kleine 20 mensen!
KNNV Zwolle heeft op zich genomen het gebied voor SBB een aantal keer te inventariseren.  Zij waren er een paar weken eerder ook geweest. Dat gaf een bijzondere dynamiek aan deze excursie, waarbij de afdeling Zwolle doelgericht doorstapte naar de hoek van de Zalkerwaard waar ze de vorige keer nog niet aan toegekomen waren, terwijl de Natuurvereniging IJsseldelta, zoals gebruikelijk, startte bij de entree van het gebied. Waar trouwens direct al veel moois te zien viel.
En, oh ja,  dan was er ook nog een heel andere groep bezoekers met hun eigen leefwereld: jongeren die genoten van een prachtig zandstrandje dat zich aan de binnenbocht van de IJssel had gevormd.

Hoe zat het ook al weer?
Als compensatie voor de schade aan de natuur die het gevolg is van de verdieping van de IJssel tussen de Molenbrug en de Eilandbrug zijn recent allerlei maatregelen uitgevoerd rondom het Zalkerbos . Het areaal bos is uitgebreid met  ca. 3 ha.  In negen vakken is nieuw bos aangeplant. Bij de uitbreiding is de structuur van het bos gehandhaafd, met percelen in oost-west richting die de hoogtelijnen volgen.
Nieuw toegankelijk gemaakt via een laarzenpad is een stuk uiterwaard tussen het bos en de rivier. Dit gebied is verlaagd om doorstroming van water bij hoge waterstanden te verbeteren. Het moet een drassig open gebied worden, waar weidevogels kunnen foerageren.
Ten oosten van de Veerweg is een flink perceel ingericht t.b.v. de ontwikkeling van stroomdalgrasland. De bemeste bovenlaag is daar secuur geschraapt, met behoud van het oorspronkelijke reliëf. Reliëfvolgend afgraven, met een mooie term. Door oude afzettingen van de rivier zijn zandruggen ontstaan met allerlei laagtes en hoogtes. Door het afschrapen van die bovenlaag ontstaat een waard, die in potentie vergelijkbaar is met de Vreugderijkerwaard aan de andere kant van de rivier. Dit door Vereniging Natuurmonumenten beheerde gebied omvat één van de best ontwikkelde stroomdalgraslanden in Nederland.
Deze ‘nieuwe’ Zalkerwaard was het doel van onze excursie. We konden er ons hart ophalen tot de zon onder was en een volle maan aan de andere zijde van de hemel verscheen.

SBB heeft maaisel van Cortenoever (aan de IJssel tegenover Zutphen) uitgespreid over de Zalkerwaard. Waarom dat geen maaisel is van de Vreugdenrijkerwaard weten we niet: misschien puur praktisch omdat de Vreugdenrijkerwaard in beheer is bij Natuurmonumenten en Cortenoever en Zalkerwaard bij SBB. Gevolg is dat onder de best vele bijzonderheden die we aantroffen, ook akkeronkruiden zaten, die het op den duur in dit gebied, dat geen akkerbeheer heeft, misschien niet gaan redden.

Een greep uit die bijzonderheden: Wilde averuit: op een aantal plaatsen te vinden en echt passend bij dit gebied. Ook vrij veel aanwezig was het Rapunzelklokje, een Campanula die met zijn helder blauwe klokjes mooi combineerde met het royaal bloeiende Jacobskruiskruid, op meerdere plaatsen bewoond door rupsen van de Jacobsvlinder. Andere echte bewoners van dit gebied: veel Sikkelklaver, Kruisdistel en Geoorde zuring. Echte zeldzaamheden waren Groot spiegelklokje, Duits vitkruid en Steenanjer. Langs de zandige buitenste zandruggen o.a. veel Muurpeper , iets minder Zachte muur en nog minder Tripmadam. Ook bijzonder was een vrij grote groeiplaats van Grote tijm, op een meer naar binnen gelegen helling van een zandrug. We dachten dat die wel een kans maakt om te blijven. Verder zagen we o.a. nog uitgebloeide Morgenster, Knolboterbloem, Kantig hertshooi, Bolderik, Duizendguldenkruid, Hazepootje, Duifkruid, Poelruit en Stekelnoot. Met de meer algemene soorten kwamen we op een aantal van zo’n 170 soorten in ongeveer 2,5 uur op zo’n 3 ha. Geen sprake van dat we ook nog aan het bos toe zouden komen…..

Naast al die planten ook visdiefjes, zwarte sterns, een gele kwikstaart, en een klein groepje van ons stond op een gegevenmoment pal naast een jong haasje, dat zich voor dood op de grond gedrukt hield. Toen we dat in de gaten kregen zijn we maar snel doorgelopen.

Een excursiedoel wat we er voorlopig maar jaarlijks in moeten houden!

groot spiegelklokje determineren

Tekst en foto’s: Toos Lodder

 

Plantenwerkgroep: excursie Ewijkse plaat 14-07-2018

Vandaag brengen wij een bezoek aan de Ewijkse Plaat in de uiterwaarden van de Waal ten westen van Nijmegen.

Anderhalf eeuw geleden was de Plaat van Ewijk een eiland midden in de rivier de Waal. In de loop der jaren kwam de hoofdstroom van de rivier aan de noordkant van het eiland te liggen en groeide de waterstroom aan de zuidkant langzaam dicht tot een strang.

Bij hoog water bracht en brengt de Waal nog steeds grote hoeveelheden kalkrijk zand op de Plaat. Hier vormde zich hoge zandruggen, waardoor er geen water meer in het erachter gelegen gebied kon komen. In het kader van natuurontwikkeling heeft men 2 nevengeulen gegraven om het gebied natter te houden. Bij overstromingen blijft leem liggen en water staan, waardoor er nu een grote verscheidenheid aan planten groeit.

Het gebied wordt beheerd door natuurorganisatie Ark Natuurontwikkeling. Deze houdt zich bezig met diverse natuurontwikkelingen waarbij men samenwerkt met instanties als Staatsbosbeheer e.a. De organisatie heeft een erg leuke website www.ark.eu . De hierin genoemde dwaalfilms zijn de moeite van het bekijken waard. (www.dwaalfilm.eu ) De films laten je langs de Waal, Maas en meerdere Hollandse wateren wandelen vanuit je luie stoel.

Voor het bekijken van de planten zal men toch op pad moeten en dat mogen we vandaag doen onder begeleiding van Twan Teunissen van Ark Natuurontwikkeling. Twan kent dit gebied als zijn broekzak.

Het gebied is overigens vrij toegankelijk en men kan er naar hartenlust struinen, ook buiten de paden.

Na koffie met gebak in Beuningen rijden we over de dijk, met rechts een prachtig gebied dat geel ziet van de Zwarte Mosterd en met waterpartijen vol bloeiende Watergentiaan, naar de Tacitusbrug.

Na de auto in de schaduw te hebben geparkeerd lopen we de dijk af richting de nevengeul. Aan de drooggevallen oever groeit o.a. Bruin cypergras, een zeldzame plant, die hier echter massaal aanwezig is, samen met Klein vlooienkruid, Slijkgroen, Naaldwaterbies, Liggende ganzerik en een zeldzame exoot de Gele maskerbloem.

Richting de rivier vinden we, naast allerlei riviersoorten, Heksenmelk, Oostenrijkse Kers, Druifkruid en de bijzondere steppesoort: Zandweegbree.

Zandweegbree, foto: Gonny Sleurink

Zandweegbree, foto: Gonny Sleurink

Deze komt hier in grote hoeveelheden voor. Ik kan me voorstellen dat hij zich hier echt thuis voelt op deze prachtige, brede zandstranden, evenals de Pijpbloem, welke hier 20 jaar geleden al stond en nu op steeds meer plekken opduikt.

Strekken we onze ledematen, dan zien we Vederesdoorn, Okkernoot en een Walnotenboom.

Vederesdoorn, foto: Heleen Strikkers

Twan laat ons prachtig Groot warkruid in bloei zien. Onder de loep zijn de kleine bloemen ware kunstwerkjes. We lopen richting de oever van de nevengeul door een levensgroot boeket vol paarse Kattenstaart, wit/geel van de Kamille en donkergeel van de wederik.

Ook aan deze oever veel Bruin Cypergras en het zeer zeldzame Schijngenadekruid (Lindernia) wow!

Schijngenadekruid, foto: Heleen Strikkers

Twan moet helaas afscheid nemen, want Max de hond is nu aan de beurt. Twan wijst ons nog de plekken waar Bilzekruid en Rivierkruiskruid te vinden zijn. Deze laatste is wel een bekende van ons, want bij Kampen komt deze soort veel voor.

We lunchen op het strandje onder de wilgen met een mooi uitzicht over de druk bevaren Waal. De naast ons groeiende Dauwbraam maakt lange uitlopers over het strand alsof ze water uit de rivier wil halen.

Na onze boterhammen, die altijd veel beter smaken in de buitenlucht, lopen we weer de zandrug op, Hier is geen echt pad, maar Niels weet; “Waar een wil is, is een weg(getje)”.

Hier staat o.a. Zeepkruid, waar men vroeger de was mee schoon kreeg. En het

Zeepkruid, foto: Gonny Sleurink

zou een effectief middel zijn tegen huidziekten. Het rivierduin staat vol Kruisdistel (grijsblauw) en Boerenwormkruid (hardgeel) en Bitterkruid. Weer een prachtige kleurencombinatie.

Een koele plek aan de Waal

Rond 15.00 uur zoeken we een koele plek op onder een groepje bomen op het strand. Niet alleen door hun schaduw, maar ook door verdamping via de bladeren, waarvoor warmte uit de omgeving wordt onttrokken, hebben de bomen een behoorlijk koelvermogen, waar we nu dankbaar gebruik van maken, want het is erg warm vandaag.

Gonny en Heleen blijven genieten van de luwte onder de bomen en de rest kuiert na enige tijd verder in de hitte.

We vinden ’n amarant, doch welke? “Grootste breedte boven het midden”, dat determineren is werkelijk een goede oefening in begrijpend lezen.  Het is een Nerfamarant.

We komen de nachtschadesoort Solanum carolinense tegen, welke maar op enkele plekken in Nederland groeit. Ik hoop dat deze het volhoudt, want hij ziet er, behalve stekelig, ook erg dorstig uit. Het vinden van bijzondere planten kan hier trouwens erg frustrerend zijn.

Hoera, bijzondere plant! Waarop vervolgens de rivier er weer een berg zand overheen gooit en weg plant.

Nog een Nachtschade, nu één met groene bessen: Glansbesnachtschade. Vroeger dacht men dat de plant nachtmerries verdreef. Over het gebruik kan ik niets vinden. Onder je kussen leggen of er thee van maken??

We struinen door de uiterwaarden en komen in een deel van een nevengeul, welke door de aanhoudende droogte van deze zomer helemaal is drooggevallen. We lopen over de gebarsten bodem tussen de Zwanenbloemen en het Watertorkruid, welke met de wortels ver boven de grond staat. Bizar mooi mangrovebos.

De wandeling is heel afwisselend met zandstrand, droge zandruggen, groepjes bomen en vennetjes met Zwanenbloemen en in een greppeltje de Greppelrus (die weet zijn plaats) en Rijstgras, wat voor ons een hele leuke vondst is, evenals een duidelijk door een bever omver geknaagd boomstammetje.

We volgen een Klompenpad met aardig wat exemplaren zeldzame Peperkers. Dan loopt het pad in de voor ons verkeerde richting. Maar waar een wil is, is een weg. Dapper begeven we ons in een rimboe van okselhoge Brandnetels, Guldenroede en vervolgens Kruisdistels, heel veel Kruisdistels. Je benen worden lek geprikt en de zon schijnt onbarmhartig. Wat een kruistocht.

Wel heel veel kruisdistels!

Later lopen we door een jungle van Reuzenbalsemien, deze hoort als exoot voor sommigen hier niet thuis, maar is allervriendelijkst. Aangenamer dan die stekelige Kruisdistels.

Dan komt de Tacitusbrug weer duidelijk in zicht. Er is een einde gekomen aan een struintocht door een verrassend mooi gebied. We hebben 199 soorten planten gezien en vinden nummer 200 op de parkeerplaats.

Klappers waren vandaag toch wel de Zandweegbree, Schijngenadekruid (Lindernia) Bruin cypergras, de nachtschadesoort Solanum carolinense (met opvallende stekels) en Rijstgras (waarvan de bladen sterk aan rietgras doen denken maar zeer ruw aanvoelen)

Met dank aan Twan Teunissen, die ons veel leuke soorten heeft laten zien, die we anders gemist hadden.

 

Tekst: Ellen van Knippenberg

Foto’s: Gonny Sleurink en Heleen Strikkers

Klik op de foto’s om deze te vergroten.

Beklierde duizendknoop, foto: Gonny Sleurink

Blauwe waterereprijs, foto: Gonny Sleurink

Boerenwormkruid, foto: Gonny Sleurink

Bruin cypergras, foto: Gonny Sleurink

Citroenvlinder, foto: Gonny Sleurink

Slijkgroen,
foto: Heleen Strikkers

Esdoorn ganzevoet
foto Heleen Strikkers

Pijpbloem
foto: Heleen Strikkers

Okkernoot,
foto: Heleen Strikkers

Doornappel,
foto: Heleen Strikkers

 

 

Plantenwerkgroep, excursie Tollebeek 4-7-2018

Polder minder saai dan je zou denken!

Op woensdagavond verzamelden we met ons zessen voor een plantenexcursie naar het gebied tussen Tollebeek en Emmeloord. Misschien niet zo’n voor de hand liggend doel, het klinkt niet direct als een bijzonder natuurgebied, maar als je goed om je heen kijkt valt er meestal toch een hoop te ontdekken, zoals ook nu!. De reden dat we voor dit doel kozen was dat we als werkgroep ook bij willen dragen aan het ‘witte – gebieden project’ van FLORON.
Vorig jaar deden we voor het eerst mee met dit project. Het heeft als doel om floragegevens meer gelijkmatig over het land te verzamelen. In de ‘witte’ gebieden zijn vaak minder floristen actief, waardoor er minder waarnemingen gedaan worden. Witte gebieden zijn echter lang niet altijd minder interessant, er wachten vaak leuke verrassingen! Door een wit gebied te bezoeken, kunnen de verspreidingskaartjes van veel plantensoorten een stuk completer worden en kan FLORON beter landelijke trends van soorten bepalen die gebruikt worden voor onder meer de Rode Lijst.

Wij bezochten  ‘atlasblok 175-520’: een blok van 5 x 5 km. Vroeger heette dat een uurhok, omdat je 5 km in een uur loopt. Maar natuurlijk niet 5×5 km en zeker niet als je planten inventariseert.
In het verleden zijn in dit blok ruim 180 verschillende soorten gevonden.

Tollebeek en omgeving is een echt landbouwgebied. Daarnaast vormt het een zogeheten ”onderbemalingsgebied”. Dat wil zeggen dat het op een dermate laag niveau ligt, dat het water via vier gemalen moet worden weggepompt naar de hoger gelegen Urkervaart. Meestal werkt dat goed. Soms niet helemaal: Tollebeek kwam in 1998 in het nieuws door de forse overstromingen als gevolg van aanhoudende hevige regenval. Koningin Beatrix kwam zich hoogstpersoonlijk van de ernstige situatie op de hoogte stellen…

De situatie was nu totaal anders: door de aanhoudende droogte, zoals overal in Nederland, werd ook hier het land flink beregend!

Onderweg in de auto keken we zo eens over de bermen, en dachten: die 180 soorten van  lang geleden gaan we niet evenaren. Beetje saai misschien. Maar dat pakte anders uit.
Niet dat we veel grote bijzonderheden zagen, maar wel veel soorten. In ons eerste rondje zo’n 120. Dat startten we vanaf de Zuidwesterringweg: stuk berm, Henri ging voor ons een drooggevallen slootje in tot dat toch te modderig werd en vervolgens hadden we een pad door een bosje waar een zanglijster onze route begeleidde. Weer terug via andere wegbermen naar de auto. Daarmee hadden we al heel wat verschillende biotopen te pakken. Veel verschillende grassoorten (Zachte dravik, Engels raaigras, Fioringras, Mannagras, IJle dravik, Zachte witbol, Gewoon langbaardgras, Gewoon struisgras), veel bloeiende Pastinaak in de berm, Bosveldkers, Blaartrekkende boterbloem en verschillende soorten Basterdwederik in en langs het drooggevallen slootje, Look zonder look, Maarts viooltje (met in de zomer veel groter blad dan in het voorjaar), veel Schijnaardbei en Donkere ooievaarsbek (overgewaaid uit een boerentuin?). De flora en loep moesten er aan te pas komen om de verschillen tussen Bloedzuring en Kluwenzuring vast te stellen. Het bleef een twijfelgeval.
De eerste ‘serieuze’ was Groot heksenkruid, waarbij de app voor de verspreidingsatlas (‘Nova’) vroeg om een inschatting van het aantal (>50). Veel verschillende melkdistels, met eerst de gekroesde waarvan de bladeren heel mooi stengelomvattend zijn. Ziet er zelfs wel chique uit! Ook verschillende soorten Ganzenvoet waren van de partij. Een sloot die wel water voerde hoefden we zelf niet in: die was al leeggehaald voor de zomerschouw van het Waterschap: Tenger fonteinkruid op de wal.  Mooi geel bloeiende Veldlathyrus en Luzerne in de berm.

Terug bij de auto keken we op de kaart wat voor ander biotoop we nog uit zouden proberen: Aangezien Emmeloord (gedeeltelijk) ook in ons ‘hok’ past, reden we daar naar toe voor een stedelijke omgeving. We parkeerden de auto’s bij het ziekenhuis en liepen langs en over bermen, een stukje langs de Espelervaart en over een mooi ruig landje weer terug.
Tussen de klinkers, o.a. Donkere vetmuur en Perzikkruid. Verder o.a. Veldereprijs en nog zo wat, wat we niet al eerder vonden en dus aanvullingen zijn voor onze netto lijst. De vaart leverde al meer nieuwe soorten voor deze avond op, waarvan de Moerasmelkdistel de mooiste was. Daarnaast o.a. Koninginnekruid, Kattenstaart, Late guldenroede, Witte waterlelie, Gele plomp en Gewone engelwortel. Het meest soortenrijk was een ruig landje met o.a. een aanvulling op onze Ganzenvoet en Melde verzameling en Grove varkenskers. Een echte bijzonderheid was Liggende ganzerik, een soort uit het rivierengebied, die in Flevoland zeer zeldzaam is. Toen kwamen we op een gedeelte van het landje waar we tuininvloeden vermoedden: Doornappel, vaal paarse Papavers, Gele kamille, maar ook meer natuurlijke soorten zoals Witte krodde.

We kwamen uit bij een vestiging van de middelbare tuinbouwschool, die meewerkt aan een project om meer vaste planten in bermen te plaatsen. In hun proefvakken zagen we de Doornappel en Papavers weer terug, dus wellicht dat ze wat overtollige grond in de buurt hebben gestort?

Dit tweede rondje leverde ca 135 soorten op, met natuurlijk de nodige dubbeltelingen met het eerste rondje. Totaal hebben we die 180 soorten uit het verleden dus vast wel gehaald! Terwijl we maar een heel klein gedeelte van het hok echt bezocht hebben. Oké, we hebben wel de grootste extremen uit het hok te pakken gehad.

Toos Lodder

 

Plantenwerkgroep: excursie Staverden en Hierden zaterdag 16 juni 2018

De excursie ging vandaag naar de Veluwe. Eerst naar het landgoed Staverden en daarna naar een gebied aan de monding van de Hierdense beek. Twee verschillende terreinen met zowel droge als natte biotopen. Het beloofde een afwisselende dag te worden. Het weer was aangenaam: 22 graden, droog en weinig zon.

De traditionele ‘we-zijn-aan-koffie-toe-start’ kreeg gestalte bij het, aan het Uddelermeer gelegen, restaurant annex theehuis ‘Uddelermeer’. Alwaar wij aan een veel te hoge tafel plaatsnamen. Daardoor bekroop mij het aloude ‘we zijn op schoolreisje’ gevoel. Bij de koffie kregen we zowaar nostalgische suikerzakjes geserveerd, waarop Gonny bekende nog een suikerzakjesverzameling te bezitten. Dus wie dubbele heeft . . . .!?

We vergrepen ons weldra aan de overheerlijke ‘uddelermeertjes’

die bleken verstopt onder een barok aandoende, cq. fluks geboetseerde kwak slagroom. Toen we het ‘uddelermeertje’ daaronder ten slotte hadden bereikt, bleek dit een niet te versmaden soort appelgebakje te zijn.

Het landgoed Staverden is gelegen tussen Ermelo en Elspeet te midden van een prachtige bosrijke omgeving. Het landhuis met koetshuis ligt in een fraai aangelegd park.    

Op het landgoed lopen witte pauwen rond. Deze worden hier al sinds 1400 gehouden. De mooie witte veren werden eertijds geoogst voor, en geleverd aan, de hertog van Gelre, die ze vervolgens op zijn helm stak. De traditie heeft een vervolg gekregen. Nog steeds worden de pauwenveren jaarlijks aangeboden, nu aan de commissaris van de koning in Gelderland.

We startten onze zoektocht op de parkeerplaats bij het landhuis. Hier vonden we kattenstaart, adelaarsvaren, moerasrolklaver en speerdistel. Wandelend langs de slotgracht van het landhuis zagen we wijfjesvarens. Even verder onder de beuken noteerden we het zeldzame fraai hertshoorn en muurhavikskruid. Op een greppelwand groeide dubbelloof,           

een varen, die in het bekengebied van de Veluwe regelmatig te zien is, maar inmiddels wel op de rode lijst prijkt. Aan de waterkant groeide veel grote wederik en moeraswalstro. Verderop vonden we hengel en zowaar ook de zeldzame boswederik. Vervolgens betraden we een nat en lager gelegen grasland langs de Hierdense beek. Het terrein was vochtig vanwege het afstromende water,       

dat vanaf hoger gelegen gronden hierlangs zijn weg naar de Hierdense beek vindt. Planten die we hier aantroffen: gevlekte orchis, blauwe zegge en veldrus. Het grasland was wat moeilijk te begaan vanwege de uitbundige groei van allerlei grassen, zeggen en russen. Het verlaten van het terrein verliep nog moeizamer. Het werd omringd door een met water gevulde diepe greppel geflankeerd door bramenstruiken en grote brandnetels. Deze hindernissen moesten met de nodige tact en geduld worden genomen. Uiteindelijk bleek dat we geen verliezen hadden geleden.

Verderop in het bos gebruikten we, gezeten op een boompaal, de lunch.     

Vlak ernaast ontwaardden we een houten gebouw dat om ons onduidelijke redenen, want te midden van een prachtig en stil bos, de naam Ontspanningszaal droeg. Speurwerk van Gonny wees uit dat het gebouw oorspronkelijk dienstdeed als opvang van gevluchte Belgische militairen ten tijde van WO 1. Later werd het gebruikt als recreatiezaal voor de bewoners van het landgoed Staverden, vandaar de naam. Het is nu zelfs een rijksmonument. Weer wat geleerd!

Hier vandaan ging het via de tuin van het landgoed terug naar de parkeerplaats, teneinde af te reizen naar het tweede te bezoeken gebied: de Veluwemeerkust. Na een halfuurtje rijden, bereikten we dit gebied tussen Hulshorst en het Veluwemeer, waar de Hierdense beek in uitmondt. Natuurmonumenten heeft hier de laatste tijd      

een aantal graslanden aangekocht, die zijn afgeplagd en op een extensieve manier worden beheerd. Een gemaaid wandelpad voerde ons langs enkele houtstruwelen en weilanden met egelboterbloem, gevleugeld hertshooi en knopig helmkruid. In een nat weiland vonden we veel moois als moeraskartelblad, ronde zonnedauw en diverse soorten zeggen.  

Tevens zagen we hier op het oog drie soorten orchideeën. Alle drie Dactylorhiza soorten die tot de nodige verwarring leidden. Maar de Flora van Niels, en vooral hijzelf, gaven ten slotte uitsluitsel. Het waren gevlekte orchis, rietorchis en gevlekte rietorchis. De laatste is eigenlijk een vorm van de rietorchis met gevlekte bladen waarbij de vlekken ringvormig zijn.

 

 

Makkelijker te determineren bleek de vierde orchissoort, die Annie even later vond. Nadat de plant door een ieder was bestoven, herstel besnoven, was het wel duidelijk: de welriekende nachtorchis!

Aan het eind van de middag stuitten we op, het hier vermoedelijke ‘heilige der heiligen’ gebied, een ‘verboden toegang’ terrein grenzend aan het Veluwemeer. Hier beëindigden we onze Veluwe-safari van vandaag.

We kunnen terugkijken op een mooie, interessante en gezellige dag, die ons door twee fraaie, totaal verschillende, maar toch beide langs de Hierdense beek gelegen, landschappen voerde.

Deelnemers: Annie Timmerman, Gonny Sleurink, Toos Lodder, Niels Jeurink, Henk Snel en Cor Nagelmaeker.

Verslag en foto’s Niels Jeurink en Cor Nagelmaeker

Foto’s collage: Gonny Sleurink

Ronde Zonnedauw

Ronde zonnedauw

Ratelaar

Hengel

Fraai hertshooi

Wijfjesvaren

rietorchis

Rietorchis

Gevlekte orchis

 

Dikkopje

Bruine kikker

Braam

Adelaarsvaren

 

 

Vogelexcursie naar het Drents Friese Wold / Fochtelooerveen op zaterdag 23 juni 2018

De Vogelwerkgroep van natuurvereniging IJsseldelta organiseert op zaterdag 23 juni a.s.  een dagexcursie naar het Drents Friese Wold en het Fochteloërveen.

We hopen een bezoek te brengen aan de vloeivelden bij Oranje met zijn bijzondere vogelkijktoren, waar meerdere soorten futen te zien zijn.

Daarna gaan we naar het Fochteloërveen op de grens van Drenthe en Friesland Dit is een 2500 ha groot natuurgebied dat beheerd wordt door Natuurmonumenten. Het hoogveengebied is deels afgegraven, zodat het een grote biodiversiteit kent. Tot de ca. 100 soorten broedvogels behoren de kraanvogel, boomvalk, grauwe klauwier en paapje. Ook de Slangenarend wordt regelmatig gezien. Verder heeft het een bijzondere flora en ook komen er slangen en reptielen voor.

Als de tijd het toelaat bezoeken we nog andere plekken in de regio, de excursieleider bekijkt waar zich recent bijzondere vogelsoorten hebben laten zien.

Het vertrek is ’s morgens om 7:00 uur vanaf het Burgemeester Berghuisplein in Kampen..We zijn ca 17:00 uur weer terug.

Wie mee wil kan zich (in verband met gecombineerd vervoer) tot uiterlijk donderdagavond 21 juni a.s. opgeven bij excursieleider Anton Wielink.

Telefoon: 038 3321562 of mobiel. 06 10858217.

Meerijden kost EUR 10, —

Plantenwerkgroep, excursie Erf 1, Mandjeswaard 30-05-2018

Zoals elke ochtend ontbijt ik ook vandaag met een bakje yoghurt plus wat extra ingrediënten. Vanavond gaan we met onze plantenwerkgroep naar de Mandjeswaard en ga ik ontdekken waarom mijn yoghurt zo naar echte ouderwetse yoghurt smaakt.

We rijden om 19.00 uur richting Mandjeswaard, gaan linksaf de ophaalbrug over en bij de eerste weg links rijden we het oudste erf van Kampereiland op: ERF 1 van de familie Bruins.

“ERF 1 sinds 1432” vermeldt het etiket op de yoghurtfles.

Harry Bruins staat ons al op te wachten en vertelt dat de boerderij al sinds eeuwen in het bezit is van de familie. Het huidige biologische melkveebedrijf ligt op een terp in een prachtig weidevogelgebied.

Als biologisch bedrijf worden er geen kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruikt. Door extensief beheer wordt er rekening gehouden met het milieu (o.a. minder broeikasgassen) en de dieren (geen antibiotica, groeibevorderaars of medicinale stoffen enz.). Dit beheer gaat gepaard met behoorlijk wat wetten en regels. Goed graslandbeheer is nog niet zo eenvoudig en vraagt vakmanschap van de melkveehouder.

Kruidenrijk grasland trekt vlinders en insecten aan, deze zijn weer voedsel voor de weidevogels. Het gras levert hoogwaardig voer vol vitaminen en mineralen voor de melkdames. Met maaien dient er rekening te worden gehouden met de weidevogels en het maaisel moet worden afgevoerd.

Extensief beheer met kruidenrijk grasland betekent echter een sterke daling van inkomsten van melk, die gecompenseerd moet worden door bijv. een hogere melkprijs. Helaas is de vraag naar deze melk met meerwaarde vooralsnog beperkt. Bij ERF1 vinden daarom ook nevenactiviteiten plaats zoals een boerderijwinkel, zelfgemaakte kaas, vanillevla naar eigen recept (zie website www.erf1.nl).

Vanavond gaan we kijken hoe kruidenrijk het grasland is. Zoals we van onze Niels “Heukels” gewend zijn, begint het inventariseren meteen op de parkeerplaats: hopklaver, vijfvingerkruid, straatgras….

Brede weegbree, getande weegbree en smalle weegbree. Harry ziet het liefst heel veel weegbree op zijn graslanden. “Weegbree is zo voedzaam. Als je in Wikipedia leest hoe voedzaam deze weegbree is dan ga je het spontaan eten” aldus Harry.

We lopen het gebied in en op het dijkje langs de zijtak van het Ganzendiep, de Goot, vinden we o.a. gewone hoornbloem, veldzuring en heel veel veldlathyrus. Het moet een prachtig gezicht zijn als dit allemaal in bloei staat.

Aan de voorkant van het huis staat een dik pak gras vol diverse kruiden. Het ruikt er heerlijk en je zou spontaan hier op je rug gaan liggen om te kijken wat je in de wolken ziet.

We lopen van de terp naar beneden een drassiger gedeelte in met rechts een sloot. De koeien kijken vanuit de open stal (met veel daglicht en ventilatie) nieuwsgierig naar ons gezelschap. Vanuit de boerderij is het uitzicht schitterend over de weiden en het Ganzendiep. En elke dag anders; een levend schilderij.

In het drassiger gedeelte mannagras, veel waterbies, heel veel ruige zegge. Toos vindt een koolachtig plantje. Leuke vondst: Waterkruiskruid.

Langs de sloot barst het van de azuurjuffers en lantaarntjes. En holpijp, moeraswalstro, scherpe zegge, moeraswederik, oeverzegge, slanke waterkers, beemdlangbloem, vogelwikke, blaartrekkende boterbloem.

We komen bij een hekwerk en sloot.  In de sloot een grote bak met een vlotter die het water op peil houdt. Er hangt een groot slot aan, zodat niet iedereen naar eigen inzicht het waterpeil kan wijzigen. Dat gebeurde in het verleden schijnbaar wel.

We klimmen over het hek en lopen verder langs de sloot en het Ganzendiep. We lopen op het land van de buurman maar dat maakt geen verschil, want ook deze buurman is een biologische boer.

Langs het water smalle lisdodde, valse voszegge, penningkruid, amandelwilg, harig wilgenroosje en nog meer uiteraard. Er ligt een interessante keutel, welke na grondige inspectie een haarbal van een uil blijkt te zijn. Ook vinden we een plek met veel schelpen, waarschijnlijk van een otter.

We lopen langzaam langs de slootkant weer richting boerderij, Veel prachtig gekleurde rupsen van de rietvink tussen het riet.  En een leuke vondst: Kamgras.

We blijven zoeken naar bevertjes. Helaas niet gezien. Wel een fraaie kruisdistel op een hoger gelegen gedeelte (droge grasland soort). In totaal vinden we 127 soorten en dat is lang niet slecht.

Rond 10 uur zijn we terug bij de boerderij en worden we uitgenodigd om nog even wat te drinken. En wat kun je beter op een zuivelhoeve drinken dan verse zuivel. Kefir en karnemelk worden door eenieder zeer gewaardeerd. Als toetje dit keer geen echte ERF 1 vanillevla, welke ook een aanrader is, maar een kijkje in het oude herbarium uit 1980 van Harry Bruins. Met hierin alsnog bevertjes en kalmoes, keurig bewaard voor het nageslacht. Wat bijzonder dat dit herbarium zo mooi bewaard is gebleven.

We mogen ook nog even een kijkje nemen in de kelder van de oorspronkelijke, nu afgebroken, oude boerderij. De ver uitgesleten stenen traptreden leiden naar een grote koele ruimte waar de terpkazen netjes in het gelid liggen te rijpen. Wat een sfeervolle plek.

De bijzondere soorten van deze avond zijn met name de zeggen, zoals gewone bermzegge (zo zie je maar weer dat gewoon ook bijzonder is) tweerijige zegge en waterkruiskruid. Het is een opvallend soortenrijk grasland, veel rijker dan een traditioneel beheerd grasland.

Conclusie: het is de passie en de weegbree, die ik elke ochtend in mijn yoghurt proef!

Met dank aan de familie Bruins voor deze bijzondere excursie.

Tekst: Ellen van Knippenberg

Foto’s: Heleen Strikkers-Sollie

Plantenwerkgroep, excursie Silberberg, Duitsland 26-5-2018

Met een prachtige dag in het vooruitzicht trokken we op zaterdag 26 mei om 7:30 vanaf het Meeuwenplein met 7 enthousiastelingen naar de Silberberg, een uitloper van het Teutoburgerwald, ten zuidwesten van Osnabrück (bij Hasbergen en Natrup-Hagen). Aansluitend bezochten we ook de (gedeeltelijk oude) kalkgroeve bij het iets zuidelijker gelegen Lengerich.

Op de Silberberg is naast beukenbos met een rijke ondergroei ook een zeer oud graslandreservaat te vinden. Er groeien diverse soorten orchideeën en heel veel andere bijzondere plantensoorten. Wil je die soorten in Nederland vinden dan zal je naar Zuid-Limburg moeten gaan en sommige van de soorten komen zelfs helemaal niet in Nederland voor.

In Hasbergen werd in de 19e eeuw zilver gedolven en al was de zilverkoorts maar van korte duur, zowel de Silbersee als de Silberberg herinnert aan die periode. Behalve zilver komen er ook andere metalen voor, waarbij er nu nog sporen van zink in de grond liggen die kans bieden aan een zink tolerante vegetatie.

Voor dit verslag liet ik me inspireren door een reeks in de NRC van Merel Thie en Wendy Panders (‘Vaste gasten’). Welke belangstellingen kom je zoal tegen in de plantenwerkgroep en hoe kwamen die zoal in de Silberberg aan hun trekken?

De levensgenieter 

De excursies van de plantenwerkgroep hebben gewoonlijk een relaxed karakter: start met koffie en gebak en voor de dagexcursies: afsluiting met een gezamenlijk etentje op de terugweg. Onze excursie naar de Silberberg deed daar niet voor onder. Weliswaar moesten we even zoeken voor we een geopende Konditorei vonden, maar toen kon iedereen zijn hart ophalen aan Kaffee mit Kuchen. De lunchboterhammen aten we aan de rand van een fantastisch orchideeënveldje, wat de fanatiekelingen weinig rust voor die boterhammen gaf: zij deden alvast de voor-inventarisatie. Op de terugweg reden we via het prachtige oude Tecklenburg, waar we in de binnenstad op een terrasje aan de schnitzels (of gebakken camembert) gingen.

Mooi weer is geen garantie bij excursies, sommigen hebben herinneringen aan hevige regenval, maar vandaag was het genot voor de levensgenieter compleet: een stralende dag, aan de warme kant zelfs, maar omdat we veel in het bos zaten, was het alleszins aangenaam.

De specialist

Niels is natuurlijk onze echte specialist. En dan in allerlei planten families met lastige soorten als grassen, zegges en orchideeën. De Silberberg leent zich uitstekend voor de orchideeën-specialist. Nog voor we het om zijn orchideeën beroemde kalkgraslandje hadden gevonden, waren we al het Bleke bosvogeltje en het Vogelnestje tegen gekomen. Bij dat graslandje, waar meer Nederlanders, gewapend met grote fotocamera’s op hun knieën rondkropen, konden we ons bekwamen in het onderscheid tussen het Witte en Bleke bosvogeltje, maar vonden we ook de Bergnachtorchis, de Bosorchis, de Grote keverorchis en de Vliegenorchis. Onze laatste locatie bij een steengroeve bij Lengerich leverde behalve opnieuw Bleke bosvogeltjes en Bergnachtorchis nog de Welriekende nachtorchis op, die nog ontbrak op onze lijst.

De optimistische leerling

Voor sommige deelnemers is een excursie met de plantenwerkgroep een regelmatig terugkerend feest, voor anderen de eerste kennismaking. Aan de ene kant lijkt dat planten op naam brengen heel specialistisch vakwerk, aan de andere kant is voorkennis bij zo’n excursie niet vereist; wel zin en geduld om bij alles stil te staan. Op zo’n dag leggen we vaak niet meer af dan een km of 2-4. En weet je na 10 excursies nog steeds, of opnieuw niet het onderscheid tussen Biggenkruid en Leeuwentand: geen probleem, Niels legt het met alle liefde en geduld nog eens uit met oog voor details waaraan je de planten kunt herkennen. Omdat alle planten genoteerd worden, krijgen de bekende soorten evenveel aandacht als de minder bekende, zodat elke excursie ook een gelegenheid is om te oefenen en te repeteren. In mijn aantekeningen staat dan ook weer regelmatig waarin de Bermzuring zich onderscheidt van de Ridderzuring en de Krulzuring, of hoe het ook al weer zat met al die gele composieten.

De soortenjager

Tja, we zeggen wel van onszelf dat we niet zulke soortenjagers zijn als sommige vogelaars, maar of dat echt waar is? Uiteindelijk sluiten we elke excursie af met een eindstand, die meestal indrukwekkend is. Natuurlijk verschilt dat wel wat per gebied, arme grond levert vaak een minder grote soortenrijkdom op, en veel verschillende biotopen bij elkaar in de buurt levert juist veel op. Het mooie van zo’n gebied als de Silberberg is, dat je er ook soorten vindt die in Nederland bijna nergens meer voor komen. Enkele van dergelijke pareltjes die ik noteerde waren (behalve de orchideeën) Ruig klokje, Heelkruid, Schaduwkruiskruid, Eénbloemig parelgras en Knikkend parelgras, Bevertjes, Zinkveldmuur en Zinkviooltje, Wolfskers en Rode kamperfoelie.
De teller van deze dag eindigde op 311 waarnemingen van 258 soorten. Commentaar: “lang niet slecht”.
Tja, en om op zo’n stand uit te komen kun je natuurlijk niet om 17.00 uur denken: tijd voor een terrasje; zo relaxed zijn we nu ook weer niet. Toch nog even de auto in naar een volgend gebiedje, omdat we toch in de buurt zijn en daar ook nog van alles bijzonders moet staan.

De natuurverwonderaar

…alles wat groeit en bloeit en altijd weer boeit… was de slotzin van de radiopraatjes die Dr. Fop I. Brouwer in de jaren 50 hield en nog veel eerder was het schrijver en onderwijzer Jac. P. Thijsse die Nederlanders liefde voor de natuur bijbracht. Hij leerde via zijn boeken en Verkade-albums hele generaties Nederlanders dat natuur iets is om zuinig op te zijn. Velen van ons hebben misschien nog wel zo’n Verkade album in de kast staan.

De natuurverwonderaar geniet niet alleen van al die prachtige structuren in planten, die je zo goed met een loep kunt zien, maar ook van alle andere dingen die in de natuur te vinden zijn. Bij een excursie van de plantenwerkgroep zijn het steevast niet alleen planten die aandacht krijgen, maar rupsen, vlinders, insecten, vogels en vogelgeluiden, spinnen tot zelfs de levensloze natuur (mooie stenen!), kunnen op een opmerkzame blik (of een paar oren) rekenen.

Mijn aantekeningen van de Silberberg zijn op dat punt dit keer uiterst beperkt. Ik heb alleen de Fluiter genoteerd (die ik vlak daarvoor ook tussen Gramsbergen en Ommen hoorde en toen in mijn geheugen groef: was dat niet een Fluiter?) en een gal op een Hondsdraf. Het aardige is dat je die gallen, als je weet waar ze op zitten, via internet vaak heel snel weer terug kunt vinden. In dit geval kom ik op: gal op Hondsdraf (Glechoma hederacea) veroorzaakt door de galwesp Liposthenes glechomae (Linnaeus, 1758) (ook wel Liposthenes latreillei).

Natuurlijk zijn er nog meer variëteiten plantenliefhebbers en vele tussensoorten. Ik stip alleen nog even de humorist aan: zo staat in mijn appgroep dat de andere auto op de terugweg last had van Automobilius trammelanticus. Maar ondanks dat zijn we allemaal veilig teruggekeerd van een fantastische excursie!

Tekst en tekeningen: Toos Lodder

vogelstand ketelmeer, 7 mei 2018 omroep Flevoland

Plantenwerkgroep: excursie Scherenwelle 22 april 2018

Vanochtend bezochten we met 4 deelnemers één van de mooiste gebieden van de gemeente Kampen, Scherenwelle. Het weer  trakteerde ons op een zomerse dag, heel bijzonder voor de tijd van het jaar.

Deze uiterwaard langs de IJssel is de enige waar de wilde kievitsbloem te vinden is. De derde week van april is voor deze bijzonderheid het hoogtepunt van de bloeitijd. De plant komt er gelukkig in grote aantallen voor, een heel bijzonder gezicht. Hopelijk blijft dat zo en kan de populatie nog uitbreiden. De laatste jaren zijn enkele percelen afgeplagd om uitbreiding van de populatie mogelijk te maken. Hopelijk blijven de verdrogende gevolgen van de zomerbedverlaging in de IJssel (die werd 1 meter dieper gemaakt tussen de Eilandbrug en de Molenbrug) achterwege. De kievitsbloemen staan er samen met (heel) veel pinksterbloemen en grote vossenstaart.

Behalve kievitsbloemen is er natuurlijk nog veel meer te zien in Scherenwelle, en niet alleen planten. Direct al bij de start ontdekt Ellen een blauwborst in het rietland rechts bij de ingang. Ook de rietzanger laat zich veelvuldig zien en horen. Een mooi begin van de excursie!

Maar we komen voor de planten, dus de neuzen gaan naar beneden en we zien een Kardinaalsmuts de zich lekker naast het hek heeft genesteld. Niels noteert vervolgens op de nieuwe app: Bereklauw, Hondsdraf, Pinksterbloem, Moerasspirea, Poelruit, Dauwbraam, Valeriaan en Lidrus.

Hondsdraf

Moerrasspirea

Poelruit

Dauwbraam

Even weer oefenen: is het 1e lid korter dan de schede, dan is het Lidrus, is hij langer dan is het Heermoes. We gaan nadenken over een ezelsbruggetje om dit te kunnen onthouden.

Bij de eerste hank staat Katwilg, te herkennen aan het langere blad.

Katwilg

Nog een oefening: de Oeverzegge herken je aan de tong van het blad. Deze is breder dan hoog.

Verder gaat de speurtocht; Witte dovenetel, Kluwenhoornbloem, Herderstasje, de rozet van een Kruldistel, Wederik, en dan zomaar in de berm, dus niet in het beschermde gebied: de eerste paarse Kievitsbloem! Toch aardig om vooraan langs het pad te gaan staan. Dan kan iedereen haar goed bekijken, zelfs aanraken en fotograferen zonder risico van het krijgen van een bekeuring.

Een eigenwijze Kievitsbloem

Langs dit pad staat ook een mooie Dotterbloem en Oeverzegge.

itte dovenetel

 

Kruldistel

Dotterbloem

Oeverzegge

En dan voert het pad naar de IJssel ons tussen de velden met Kievitsbloemen. Wat een paars/witte weelde, nu ook aan de linkerkant grote aantallen. Hoe langer we kijken, hoe meer we er zien. Vooraan worden ze vergezeld door Pinkster- en Paardenbloemen, verderop staan alleen maar Kievitsbloemen, zover je kunt kijken.

Richting de rivier ontdekt Niels de verwachte Beemdooievaarsbek, maar ook Gulden boterbloem! met opvallend smalle blaadjes. Verder zien we nog Heksenmelk, Scherpe boterbloem (bladen ongesteeld), Knolboterbloem (kelkbladen hangen naar beneden), Glad walstro, Veldlathyrus, Tijmereprijs, en aan de voet van een grote wilg die gelukkig samen met nog een paar mooie exemplaren de kapziekte heeft overleefd; Rivierkruiskruid. Richting de dijk: Kleine pimpernel, Tweerijige zegge, Wilde bertram en Scherpe zegge.

Beemdoooievaarsbek

Gulden boterbloem

Heksenmelk

Glad walstro

Kleine pimpernel

We lopen terug over de dijk richting onze fietsen en genieten van het mooie uitzicht. Bij een zandplas zitten een paar ganzen. We horen en zien een tureluur en een dagpauwoog scheert voorbij in de berm, die ook volop in bloei staat. Met een voldaan gevoel fietsen we weer naar huis. Het was een mooie excursie!

Tekst: Niels Jeurink en  Heleen Strikkers

Foto’s: Heleen Strikkers