Plantenwerkgroep: Excursie Kennemerduinen, zaterdag 6 juni 2015
Nationaal park Zuid-Kennemerland oftewel de Kennemerduinen is een prachtige duingebied tussen IJmuiden in het noorden en Zandvoort en Haarlem/ Santpoort in het zuiden. Een heel bijzonder landschap met een kilometers breed duingebied. Deze duinen horen tot de van oorsprong kalkrijke duinen, dit gebied is immers mede ontstaan door de invloed van (kalkrijke) afzettingen van de (nu Oude) Rijn. En dat zie je ook in de vegetatie terug. Er zijn duingraslanden en duinheiden, plasjes en de zeereep. In al deze habitats vind je soorten die je buiten de duinen niet (snel) zult vinden. De flora is er gevarieerder dan in de kalkarmere duingebieden.
“Pappa, wat zijn die mensen aan het doen?”
“Klavertjes vier aan het zoeken”.
Het genoemde plantje hebben we niet gevonden maar wel het geluk van een stralende dag. Veel, vaak jonge gezinnen maken van de gelegenheid gebruik om hun vertier te zoeken bij de recreatieplas of in de duinen. Wij zijn rond 10.30 uur bij bezoekerscentrum De Kennemerduinen op traditionele wijze begonnen met ons kopje koffie/thee ‘met’ op het terras van het informatiecentrum waarna wij speurend onze tocht van ca 4 km aanvangen richting zee. De wandeling zal meer uren in beslag nemen en ondertussen genieten we volop van de dingen die wij onderweg tegenkomen.
Langs het pad richting recreatieplas ‘t Wed staat onder andere zachte dravik, ijle dravik (mooi bij elkaar), veldbeemdgras (kegelvormige bloeiwijze, korte tong), ruw beemdgras (lange tong), schaduwgras, gestreepte witbol, kweek, hennepnetel, brandnetel, look zonder look, witte dovenetel, klimopereprijs, nagelkruid, Geum urbanum, familie van de roos, doornappel, zwaluwtong, hondsdraf, kleefkruid (grmmm), winterpostelein, drienerfmuur, varkensgras wat geen gras is maar een lid van de duizendknoopfamilie, zenegroen, bosaardbei, lelietje van dalen, gewone ereprijs, herderstasje, Jacobs kruiskruid, zandzegge, ruige scheefkelk (hoort bij kalkrijke duinen – rode lijstsoort), robertskruid, geel walstro, vlasbekje, akkerhoornbloem en verschillende soorten ruwbladigen. Bomen en heesters: hondsroos, hop, kruisbes, sneeuwbes, braam, wegedoorn, liguster, gewone vogelkers (Prunus padus), veldesdoorn, zomereik.
We vinden duinpiepers onder een boom:
Een braamsluiper laat zijn mitrailleur-geluidje horen.
En we doen even een test of we de gevonden ruwbladigen goed hebben onthouden:
Ossentong (Anchussa officinalis): paarsblauw, medium ruw blad, lancetvormig
Kromhals (Anchusa arvensis): lichtblauw klein bloempje met krom halsje, stevig behaarde lancetvormige bladen.
Hondstong (Cynoglossum officinale): roze paars bloempje, breder, minst ruwe blad, met duidelijke nerven
Slangenkruid (Echium vulgare): langgerekte aar met roze/paarse knoppen en blauwe bloemen met meeldraden en stijl die ver buiten de bloem steekt.
Op Niels na, tuurlijk allemaal gezakt. Het valt niet mee!
Aan de oever van de plas horen en zien we de rugstreeppad. Er groeit koninginnenkruid, klein kruiskruid, reigersbek, een ondersoort van de dravik: de duindravik, Bromus (wat voedsel betekent) thominei, duinviooltje, zandhoornbloem, grauwe wilg, watermunt, kleine leeuwentand, duinrus (met duidelijk voelbare kamertjes in de stengel), wolfspoot, waterpunge, dwergzegge, waterbies, klein hoefblad, zeegroene rus, determinatie kenmerk: ver kruipende wortelstok – het bewijs daarvan graven we toch maar niet op, duinzwenkgras, greppelrus, zachte haver, kleine pimpernel, vleugeltjesbloem, fakkelgras (typische duinsoort, heeft dikke nerven).
We lopen nu tegen de binnenduinen aan: beboste strandwallen waarover www.natuurkennis.nl het volgende zegt: duinstruwelen van eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) huisvesten vaak vele nachtegalen (Luscinia megarhynchos). De ondergroei kent ook karakteristieke soorten zoals duinsalomonszegel (Polygonatum odoratum). Overigens behoren de eeuwenoude meidoorns en wegedoorns (Rhamnus cathartica) die hier en daar in de duinen staan waarschijnlijk tot de oudste organismen in de duinen. Andere typische struikgewassen zijn onder andere duinroos (Rosa pimpinellifolia), kruipwilg (Salix repens) en zuurbes (Berberis vulgaris). Maar ook dauwbraam (Rubus caesius) en wilde kardinaalsmuts (Euonymus europaeus) kunnen grote struwelen vormen.
De informatie klopt. We zijn alle genoemde soorten tegengekomen en rondom zingen de nachtegalen uit volle borst, waarbij het stemgeluid van Pavarotti verbleekt, maar helaas, we zullen ze geen enkele keer te zien krijgen. Het blijft een obzv-tje (onzichtbaar bekend zangvogeltje.)
Balsempopulier, kruipwilg, brosse melkdistel, wilde asperge en twee grote wijngaardslakken die elkaar voor het liefdesspel náást het pad gevonden hebben. Slimme plek, want een enkel lid van onze werkgroep heeft de reputatie wel eens ergens op te gaan staan waardoor een zo mooi moment je levenseinde kan betekenen (lees: excursie plantenwerkgroep naar Teutoburgerwald 2014.)
We strijken neer voor de meegebrachte lunch en genieten volop van de vogelzang rondom en lopen daarna verder richting een bosje van zwarte den. Deze bomen werden in het verleden aangeplant om het duinzand vast te houden. Het donkere groen vormt een mooi contrast met het witte, kalkrijke duinzand dat door natuurlijke verstuiving boven komt, waardoor een grotere diversiteit aan flora en fauna ontstaat. De braam tiert hier welig. Hij hopt met grote sprongen over de bodem waardoor andere planten weggedrukt worden. Bramenstruiken reageren goed op stikstof, onder andere veroorzaakt door de landbouw. Vergeten wikke, valse salie, bevernel, rolklaver, tijm, dolle kervel, heggerank, bezemkruiskruid, knolboterbloem.
Dan komen we in een nieuw gebied: droge duingraslanden met hier en daar een vennetje. In het zuiden zien we een groot kruis: de erebegraafplaats voor de in de oorlog gefusilleerde verzetsstrijders. In het noorden walmen de Hoogovens. Vliegtuigen draaien hun cirkel om te kunnen landen op Schiphol en hier …, hier is het ene oase van rust, bevestigd door een enkele passerende fietser.
Duinreigersbek, duinviooltje, ruig viooltje, kruipend stalkruid. Hertshoornweegbree, rode klaver, ruw walstro, geelhartje, parnassia, driedistel. De boomleeuwerik, de enige in de soort Lullula, laat zijn liedje horen. Hij kan niet anders! Ook zien we de duinpieper en de witte kwikstaart.
Bij het vennetje: zeegroene zegge, waternavel, zompvergeet-me-nietje, aarvederkruid, fijne waterranonkel, rode waterereprijs, rietorchis, moeraswespenorchis, ogentroost, duizendguldenkruid (nu nog in dubbeltjes formaat), wilde reseda. Veel waterjuffers. Een vogelkijkwand levert weinig bijzondere vogels op maar wel glad parelzaad, grauwe abeel, bos kruiskruid, bezemkruiskruid, en de nerfamarant, een zeldzame soort in de duinen. En last but not least: zeepkruid. Een blauwtje laat zich moeilijk fotograferen.
Tot onze verbazing passeert ons op nog geen 20 meter een vos in een nonchalant drafje: ‘ik ben er niet, ik ben er niet’. Als hij ons gepasseerd is, zet hij het op een rennen wat verderop een haas verschrikt doet opspringen en wegstuiven.
Wat ruist er door het struikgewas? Nog meer gedierte: een Schotse hooglander! Hmmm, toch maar even een ommetje maken.
In een nattige vallei: pinksterbloem, scherpe zegge, waterweegbree, duivenkervel, bereklauw, drienervige zegge (zeldzaam buiten de duinen.) Misschien om te voorkomen dat hij zich ook elders vestigt gaat Niels er bovenop staan. Bitterling, strandduizendguldenkruid, akkermelkdistel, muurpeper, bilzekruid ( zeldzaam in de duinen) langbaardgras, zandkool.
En daar iestiedan! De zee. Wat een feest: zomaar op een losse zaterdagmiddag in het zonnetje proosten op een mooie dag in strandpaviljoen Parnassia!
En dan moeten we nog terug. Het is al half vijf. Met moeite nemen we afscheid van de zee en begeven onze inmiddels toch wel vermoeide voeten richting het oosten. Onderweg komen we nog langs voorjaarsganzerik, morgenster, walstro, bremraap, akelei, zwarte els, liggende klaver, ratelaar en, en ….
Hé: een hazelworm! Het bewuste dier ziet ineens 5 paar voeten om zich heen en blijft van de weeromstuit liggen op het pad. We kunnen hem mooi bekijken. Wat leuk!!
Verderop nemen we een sprong over een kolonie mieren op pad. Niet te lang blijven staan. Ik voel jeuk tot in m’n nek.
Geestelijk voldaan, maar de maag wil ook wat: we eten nog een hapje op een klein stationnetje in Overveen en keren huiswaarts waar Gonny om 22.45 uur de auto stilzet op het Meeuwenplein (om nog even in de sfeer van de dag te blijven.)
Tekst: Heleen Strikkers met dank aan Ellen van Knippenberg voor de opsomming van de soorten.
Foto’s: Gonny Sleurink en Heleen Strikkers
Nabericht van Niels:
De waarnemingen van onze meer-dan-geslaagde excursie naar de Kennemerduinen staan op de site www.telmee.nl.. Al met al zagen we gisteren 226 verschillende soorten, een mooi resultaat!
Bijgaand een verspreidingskaartje van de hazelworm. Een leuke vondst is dat met andere woorden. De soort is wel uit die contreien bekend maar het gaat toch om een redelijk geïsoleerde populatie zo te zien.
En ook bilzekruid is een zeldzaamheid, al komt die her en der in de duinen en het rivierengebied voor: http://www.verspreidingsatlas.nl/0642. Datzelfde geldt voor de nerfamarant, die bij de vogelkijkwand groeide: http://www.verspreidingsatlas.nl/1758. En voor de ruige scheefkelk helemaal: http://www.verspreidingsatlas.nl/0082. Buiten de duinen, Zuid-Limburg en enkele plekken in het rivierengebied vind je die haast niet. Leuke vondsten allemaal.
Lees meer: https://www.natuurmonumenten.nl/natuurgebied/nationaal-park-zuid-kennemerland/over-dit-gebied
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!