Plantenexcursie Millingerwaard 10-09-2011
We kunnen nu toch wel van een traditie spreken: tijdens de ver weg plantenexcursies van de natuurvereniging starten we met koffie-met.
Na ons vertrek om 09.00 uur vanaf het Meeuwenplein bereiken we via de brug die ons over de Waal naar Nijmegen voert – wat doet deze omgeving toch buitenlands aan: maar ja, we bevinden ons ook bijna op de grens met Duitsland – in de Ooijpolder, het café met terras “Oortjeshekken”.
We zijn niet alleen. Het is een prachtige dag (ja, echt: zomer 2011!) en veel mensen maken hier tijdens hun wandeling of fietstocht een tussenstop.
Daarna verder, richting de Millingerwaard. In het dorpje Kekerdom vinden we een parkeerplaats. Tassen, verrekijker en camera mee, we gaan op stap. Bij de opgang naar de dijk wordt al een eerste bijzonderheid gesignaleerd: Amaranthus hybridus , de Bastaard amarant, daarnaast Harig vingergras. We steken de dijk over en lopen langs het enig buitendijks gebouwde kerkje in Nederland. Daarnaast een wit huis met als opschrift Linnaeus Prick Hove. In dit buitenverblijf woonde en werkte Joseph Jules Guillaume Prick, wetenschapper en natuurliefhebber .
De Millingerwaard (ruim400 hectare) ligt in de Gelderse Poort aan de zuidkant van de Waal, bij Millingen a/d Rijn, ter hoogte dus van Nijmegen. Het is een uiterwaard met ooibossen, moerassen, kruidenrijke graslanden, plassen en rivierduinen; wilde paarden en runderen lopen er vrij rond. Het zeer gevarieerde natuurgebied is ontstaan doordat in de afgelopen 50 jaar het kleipakket grotendeels is afgegraven voor de baksteenindustrie.
We vinden Zwart tandzaad, Watermuur, Dauwbraam, Rode ogentroost, Zwarte mosterd. Links van het pad: Sachalinse duizendknoop, Fallopia sachalinensis. Deze woekerende plant met wel2 m hoge stengels staat in bloei. Een grote wesp tast de witte bloemen af: een Hoornaar! Het is een bescheiden type want hij laat zich niet gemakkelijk fotograferen.
Niels gaat ons voor op een smal, glibberig pad dat ons door een oerwoud van reuzenbalsemienen voert. Wauw, nooit gedacht er ooit zoveel bij elkaar te zullen zien. Wat een feest!
Je moet wel van roze houden!
De reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera), familie van het vlijtig liesje, is een eenjarige plant die tot 2,5 m hoog kan worden. De plant heeft opvallende 2-5 cm grote bloemen, die van juli tot september bloeien met een lila, roze of lichtgele tot witte kleur. Het is een echte hommel en bijenplant. Hij is afkomstig uit de Himalaya, vooral uit Tibet en ook uit India. Vanaf het begin van de vorige eeuw is de plant in Europa gaan verwilderen. Hij groeit graag langs of in de buurt van water. De verspreiding van de zaden vindt mechanisch plaats, wanneer een rijpe vrucht wordt aangeraakt, rollen de vijf delen hiervan zich op en schieten zo de zaden weg.
Het is drukkend warm. Terwijl we over het pad glibberen en ik ontzettend mijn best moet doen om overeind te blijven, daarbij ondersteund door de sterke stengels van de balsemien, springen de zaden ons om de oren. Een Grote klis ziet kans zijn zaden aan m’n rugzak te haken. Ik voel iets kriebelen in m’n nek en op m’n rug. Langzaamaan bekruipt mij het gevoel aan een survivaltocht mee te doen en ik begin nu nog meer respect te krijgen voor mensen die dagenlang door een jungle lopen en waarover ik zo graag de verhalen lees.
Maar er schijnt licht aan de horizon en we bereiken een wat gangbaarder pad naar de vogelkijkhut aan een van de vele plassen die het gebied rijk is. Het uitzicht is prachtig! Hier moet je ’s morgens vroeg zijn. We horen de kleine piepjes van mezen, de kreet van een grote bonte specht. Een aalscholver vliegt over en in de verte een groep lepelaars.
Verderop is een open vlakte met Jacobskruiskruid, Wilde peen, Tandzaad, Canadese guldenroede (Solidago Canadensis), Lythrum (kattestaart), Viltig kruiskruid, Wilde cichorei, Zomerfijnstraal., Kaardebol.
Dan vindt Niels het tijd om af te dalen naar de oever van het meer. De wand is steil en kleiig. Onderuit gaan is geen optie. Modder tot aan de knieën is voldoende. Beneden gekomen levert het wel een aantal leuke vondsten op: Goudzuring!, Beklierde duizendknoop, Bidens tripartia (driedelig tandzaad) en Zwart tandzaad, Liggende ganzerik, Rode gazenvoet, Liggende ereprijs en, nee, geen Pijlkruid maar Waterweegbree. Ook nog: bloeiende Hanenpoot, Moerasdroogbloem en Wolfspoot.
De volgende kleiput. Hier vinden we knaagsporen van een bever. Nou ja, knaagsporen: hij en/of zij heeft een volwassen schietwilg omgeknaagd. Je zou dit natuurvandalisme kunnen noemen, maar ook zo’n omgevallen boom biedt de natuur weer allerlei kansen. Wel een leuk idee dat ze hier aanwezig zijn.
We vinden Naaldwaterbies, Moerasbeemdgras, Glidkruid, Stekelnoot! (Xantium), Wilde bertram, Liggende ganzerik (lijkt op Zilverschoon), Knopig helmkruid, Moeraszuring, Korrelganzevoet, Bezemkruiskruid en Bitterkruid.
In het water liggen door een bever kaalgeknaagde, polsdikke stukken van een tak. Die gaan mee in de tas voor het thuisfront. Een grote groene sprinkhaan hopt over de planten.
Een Bruine (?) libel zet haar eieren af in het water. .
Tijd voor de meegebracht lunch. Aan het strand vind ik nog een paar tomaten. TOMATEN?!?! Ja, die groeien hier gewoon in het zand. Natuur- of cultuurbarbaren?
Langs de rivier ontstaat hier een duin. De aanwezige wilgen staan mangroveachtig op hoge wortelpoten op het strand. Ze lijken zo weg te kunnen lopen. We struinen verder: Geoorde zuring, Vlieszaad, Cypreswolfsmelk, Saponaria (zeepkruid), Doornappel, Liggende amarant, Druifkruid: de plant stinkt naar koolteer!,
Wilde reseda, de mooie, helderblauw bloeiende Ossentong, Blaassilene,
glansbesnachtschade (Solanum nitidibaccatum), Kattendoorn.
Dan weer omhoog. Een zogenoemd stroomdalgrasland; gedroogde stengels en bloemen van de kruisdistel; de scherpe bladeren prikken door m’n broek. Nu weet ik weer waarom ik ze niet meer in m’n tuin heb.
Kleine ruit, Duinriet, Grijskruid, Borstelkrans, Wilde marjolein!, Heksenmelk, een Euphorbia-soort, Knoopkruid, Knikkende distel,
Wilde bosrank! (Clematis vitalba) met mooie pluiszaden. IJzerhard! (Verbena officinalis)
en een heel bijzondere plant: varkenskervel of … Niels zoekt het op*.
Breukkruid, Vlooienkruid, watdanookkruid ………
Moe van alle indrukken strijken we neer in de Millinger theetuin, een tuin in oosterse sferen. Even wat drinken en uitrusten. We bakkeleien nog wat over een cultivar. Gonny en ik houden stand: het is toch echt een Rudbeckia! Nee, nee, geen Helenium.
Ook dit zoeken we op.
We gaan naar huis, maar we hebben nog lang niet alles gezien. Wat erg, moeten we nog een keer. Niels laat nog wat van de omgeving zien. Het is het land van zijn jeugd. Uitzicht op de Pannerdense kop, nog even door Berg en Dal (zonder hoorngeschal), een hapje eten bij pannenkoekenhuis de Heksendans.
Het was weer een prachtige dag!
Verslag: Heleen Strikkers, met dank aan Gonny Sleurink en Niels Jeurink
Foto’s: Gonny Sleurink en Heleen Strikkers
*N.B.: De foto’s van de schermbloemige nog eens goed bestuderend kom ik tot de conclusie dat dit de Weidekervel (Silaum silaus) moet zijn. Dat is een leuke vondst, hoewel dus niet de Varkensvenkel die we gisteren nog dachten. Weidekervel is een soort van droge graslanden en lijkt heel sterk op Karwijvarkenskervel, maar daarvan verschilt door de omwindseltjes (dat zijn de steunblaadjes onder de schermpjes, dus de ‘binnenste’ vertakkingen in de bloeiwijze). Die zijn bij Weidekervel talrijk (en goed te zien op 1 van de foto’s) en bij Karwijvarkenskervel (bijna) ontbrekend. Verder is de stengel niet kantig maar gestreept (bij Karwijvarkenskervel duidelijk gegroefd) en is de top van de bladslippen wat roodachtig.
Het is trouwens geen Varkensvenkel omdat de bloemen geelachtig wit zijn (en niet geel), omdat het aantal schermstralen minder dan 10 is (zou bij Varkensvenkel minstens 15 moeten zijn) en omdat de bladslippen niet zo lang zijn (tot 2-3 cm, die van Varkensvenkel zijn 4-10 cm). Daarvoor moeten we dus nog een keer terug, want hij schijnt hier inderdaad ergens gevonden te zijn.
Niels
Voor (nog meer) mooie foto’s, zie: http://millingerwaard.blogspot.com/
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!