Plantenwerkgroep: excursie Schiermonnikoog 14-07-2012
Vroeg uit de veren om met 7 personen de boot naar Schiermonnikoog te halen
in Lauwersoog. Ondanks de weersvoorspelling, 90% kans op regen, komt het
vakantiegevoel om de hoek kijken, zodra de boot in zicht is.
Na een behouden vaart betreden we het Waddeneiland Schiermonnikoog. Langs de dam begroeten ons de hal(l)ofyten, planten die kunnen groeien in een bodem
met een hoog zoutgehalte, zoals Zeealsem met haar markante geur, welke plant
de eilandbewoners vroeger gebruikten om ongedierte, zoals vlooien, uit huis
te verjagen. Gewone Zoutmelde, Zilte Schijnspurrie, Melkkruid,
Schorrenkruid, en we snoepen wat van het lichtgezouten Zeekraal.
Engels slijkgras, geen inheemse soort, ooit op vakantie op Schier en nooit
meer weggegaan. Is waarschijnlijk zo enthousiast over het eiland geweest dat
er meerdere landgenoten de overtocht hebben gewaagd, zoals het Engels
lepelblad en het Engels gras. Ook diverse Russen waarderen hun verblijf in
dit eerste Nationale Park in het Nederlandse stelsel van Nationale Parken.
We ontmoeten in de kwelder de Zilte Rus en Noordse Rus en komen de Paddenrus en de Rechte Rus (vroeger Duinrus genoemd) tegen in de duinen.
Op het wad spotten we enkele lepelaars en eidereenden. We lopen de dam af
en slaan rechtsaf richting Kobbeduinen en Kwelder. Langs de Wadkant een
prachtig kleurenspel van paarse Lamsoor en grijsgroene Zeealsem. We vinden
Schorrezoutgras en Zeeweegbree dicht naast elkaar, zodat we goed het verschil kunnen zien tussen deze twee planten, die op het eerste gezicht
veel op elkaar lijken.
Er groeit Zulte, ofwel Zeeaster. Rotganzen zijn hier dol op en schapen hebben een voorkeur voor de bloemknoppen. Ook vinden we er prachtig bloeiende Kattendoorn en Aardbeiklaver met vruchten die veelop aardbeien lijken, wat de naam al deed vermoeden.
We nemen lunchpauze bij het Biologenpad. Fibo vindt een “hazenpootje”. Niet
voldoende om er soep van te trekken, helaas. We zitten tussen Sierlijk
Vetmuur, ook wel Krielparnassia genoemd, en erg veel Duizendguldenkruid en
genieten van een heerlijk warm zonnetje. Er is nog geen druppel regen
gevallen. Ongelooflijk zoals Niels dat wederom heeft weten te regelen. Het is
trouwens ook duidelijk lunchtijd voor de Bruine Kiekendief, die zich veelvuldig laten zien.
Na de lunchpauze lopen we over het Kwelderpad, langs 1ste, 2de en 3de slenk
in oostelijke richting.
Slenken, door de eilander Slinken genoemd, zijn diepe en ondiepe geulen, die
zich met vloed vullen met zeewater. Door het tij ontstaat hun karakteristiek
fraaie vorm.
Bij een bebost stukje duinen vinden we Duinkruiskruid met een aantal
geel/zwart gestreepte Zebrarupsen, larve van de Sint-Jacobsvlinder. Deze
vlinder, met zijn zwarte pak met rode stippen komen we later in de duinen
tegen.
We lopen verder het kwelderpad op, langs een vlierstruik met bijzonder mooie
Judasoren (zie foto).
De Judasoor is een zwam, die tot de verbeelding
spreekt. De naam Oor is te danken aan de vorm en Judas zou verwijzen naar de
Jezusverrader, die zich uit wroeging zou hebben verhangen aan een Vlierboom.
De zwam is eetbaar en wordt in de moderne kruidengeneeskunde veel gebruikt,
We willen het kwelderpad aflopen tot aan de uitkijktoren van Willemsduin,
maar helaas is het gebied afgesloten. We lopen een stukje terug. Zien nog
een kneu en gekraagde roodstaart zitten. Schiermonnikoog biedt veel variatie
in flora en fauna.
We lopen richting het Noordzeestrand, nog een lange weg te gaan, maar
beslist geen saaie wandeling. In de duinen versperren enkele koeien ons de
weg.(zie foto) Gelukkig laten ze voldoende wilde planten voor ons staan.
Zoals Sofiekruid, Fraai Duizendguldenkruid, Knopbies, Kleine Ratelaar,
Aardakker, Moeraswespenorchis, Geelhartje, Duinviooltje, Moeraskartelblad,
Wateraardbei, Veenpluis, Egelboterbloem, Vleeskleurige Orchis (uitgebloeid)
, Moeraswalstro etc etc in het drassige gedeelte, waar de koeien zich
waarschijnlijk niet in wagen.
Het begint aardig warm te worden. Na elk duin verwachten we de zee te zien.
We raken een beetje gedesoriënteerd. Dan doemt als een Fata Morgana het
strandpaviljoen De Marlijn op. Tjonge wat kun je genieten van een glaasje
fris.
Na deze korte pauze lopen we richting strand en zee, want je kunt niet op
Schiermonnikoog zijn geweest zonder even de zee te hebben gezien, gehoord en
geroken. Het strand is hier behoorlijk breed en we besluiten door de
Oosterduinen in westelijke richting te lopen. We vinden hier de
Groenknolorchis in grote aantallen, toch leuk en Kwelderzegge, Zeeraket,
Rode Bies. Bij de volgende strandopgang lopen we door een dennenbos richting
dorp. Langs het Scheepstrapad ligt nog een mooi stuk blauwgrasland bij het
Kapeglop met Stijve Moerasweegbree en uitgebloeide Spaanse Ruiter.
We lopen het dorp binnen en zien tot onze verbazing een groot veld Knikkende
Distels. Het oogt een beetje triest al die hangende kopjes, alsof ze willen
zeggen:”zo jammer dat deze bijzonder mooie dag bijna ten einde is”.
Snel,ja zeer snel, nemen we nog een snelle hap in het dorp en dan pakken we
de bus naar de laatste boot.
Zo’n dagje Schiermonnikoog is wat mij betreft zeker voor herhaling vatbaar.
Met dank aan Fibo voor het halen van de boot en het veilig thuisbrengen van
ons allen en dank aan Niels voor het organiseren, vooral van het mooie weer,
en het delen van zijn grote kennis van de natuur.
Ps. Jammer dat we net de Zwarte Ibis hebben gemist. Deze was eind juli voor
het eerst te gast op Schiermonnikoog, las ik op de site
www.nationaalpark.nl/schiermonnikoog
Verslag: Ellen van Knippenberg
Foto’s: Ellen van Knippenberg en Gonny Sleurink
Nabericht Niels:
Het was mooi, het was er aangenaam én het was nog droog ook. Wat wil je nog meer niet waar? Ik heb (digitaal klikt het altijd lekker weg niet waar?) iets van 150 plaatjes gemaakt, van de volgende soorten:
- Armeria maritima (Engels gras);
- Atriplex portulacoides (Gewone zoutmelde);
- Baldellia ranunculoides (Stijve moerasweegbree); gevonden bij het Kapenglop, net ten noorden van het dorp
- Blysmus rufus (Rode bies); gevonden op het Groene Strand, dus iets na de late middagpauze. Ik dacht eerst dat het Platte bies was, maar het is dus deze, met minder aartjes in de bloeiwijze en donkergroene bladen. Blysmus herken je aan de aartjes die mooi in een plat vlak in 2 rijen staan (als een veertje, zie de foto). Zeldzame soort (en voor mij nieuw, ook niet onaardig).
- Carduus nutans (Knikkende distel);
- Carex extensa (Kwelderzegge);
- Cirsium dissectum (Spaanse ruiter); gevonden in het Kapenglop, helaas al uitgebloeid. Zeldzame distelsoort, kenmerkend voor blauwgrasland. Ik wist niet dat ie ook op de eilanden voorkwam, maar het staat ‘gewoon’ in de atlas van de NL Flora.
- Cochlearia officinalis subsp. anglica (Engels lepelblad); een van de diverse ‘Engelse’ soorten vandaag. Te herkennen aan de langgesteelde onderste bladen die geleidelijk in de bladsteel versmallen, de stengelomvattende bovenste bladen en aan de (voor een lepelblad) grote bloemen
- Descurainia sophia (Sofiekruid); in de Kobbeduinen;
- Elytrigia juncea subsp. boreoatlantica (Biestarwegras); de soorten die aan Kweek verwant zijn veranderen herhaaldelijk van (wetenschappelijke) naam
- Elytrigia maritima (Zandkweek); naast een Zeekweek heb je tegenwoordig een Zandkweek. Voor deze druk van de Flora was dat nog 1 soort, die toen Strandkweek heette.
- Hieracium umbellatum (Schermhavikskruid);
- Hydrocotyle vulgaris (Waternavel);
- Jacobaea vulgaris subsp. dunensis (Duinkruiskruid); dit is de andere ondersoort van Jacobskruiskruid, zonder lintbloemen
- Juncua alpinoarticulatus (Rechte rus); vroeger werd deze wel Duinrus genoemd, de rus met schuin omhoog wijzende bloeiwijzetakken
- Juncus balticus (Noordse rus); tóch geen Zeerus, zoals ik eerder dacht. Die is forser, groeit in dichte pollen en heeft een bloeiwijze die nog meer aan Pitrus doet denken. Noordse rus is overigens ook een zeldzaamheid
- Juncus subnodulosus (Paddenrus); de rus met de stijve, afstaande bloeiwijzetakken en de schotjes in de stengel
- Liparis loeselii (Groenknolorchis); veel gevonden op het Groene Strand en niet eens actief naar gezocht. Bekend van Schier maar altijd leuk om te vinden. Strikt (Europees) beschermde soort;
- Ononis repens subsp. spinosa (Kattendoorn);
- Parnassia palustris (Parnassia);
- Puccinellis distans subsp. distans (Stomp kweldergras); de bleek-grijsgroene grassoort op het Groene Strand, met enigszins geribd blad;
- Sagina nodosa (Sierlijke vetmuur); ook wel bekend als Krielparnassia en vroeger ook Knopige vetmuur;
- Salicornia procumbens (Langarige zeekraal);
- Salix pentandra (Laurierwilg); de wilg met de glimmende bladen, een noordelijke wilgensoort
- Schoenus nigricans (Knopbies); ook een soort uit de Cypergrassenfamilie, met aartjes dus, in heel duidelijke pollen;
- Senecio sylvaticus (Boskruiskruid); in de Kobbeduinen;
- Spartina anglica (Engels slijkgras);
- Trifolium fragiferum (Aardbeiklaver).
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!