Jaarverslag 2022 Plantenwerkgroep

2000-regime van kracht is. Onze inzet was om 1 van de 3 wieken bijv. zwart te kleuren en er een stop-systeem op te monteren dat de molen doet stoppen als er aanvliegende vogels worden gedetecteerd. Dit gebeurt in ons omringende landen en op de Noordzee. In ons bezwaarschrift stond dit centraal. De gemeente heeft dit terzijde geschoven omdat de huidige wetgeving daartoe niet verplicht. Beroep aantekenen is dan zinloos.

Fot van de al bestaande windturbines bij de Zuiderzeehaven

Over de plannen om een zonnepark van 37 ha aan te leggen aan de Hagedoornweg in IJsselmuiden (aan de rand van de Koekoek) heeft de Nbwg overleg gevoerd met RWE en Solarfields, omdat in dat weidevogelgebied tal van beschermde weidevogels broeden. De provincie Overijssel stelt zich in het “Actieplan weide- en akkervogels Overijssel” op het standpunt dat in de aangewezen gebieden “openheid, rust en het waterpeil moet worden gehandhaafd”, maar heeft voorlopig nog geen standpunt ingenomen over het zonnepark.
De gemeente Kampen is van plan voor het park een omgevingsvergunning te verlenen. (zie ook de Nieuwsbrief van januari-februari 2023).

Gebiedsvisie Reevedelta
Daar heeft de Natuurvereniging meegedraaid in het overleg met de landschapsarchitecten en de gemeente en in juni een “Zienswijze op de “Notitie Reikwijdte en Detailniveau Reevedelta, Kampen” ingediend, die aandacht vroeg voor de natuur.

Fietspad over de Zwartemeerdijk
De gemeente Kampen wil al een aantal jaren een fietspad aanleggen over de Zwarte-meerdijk tussen de Ramspolbrug en de Stikkenpolderweg. Daar zijn in 2021 vergunningen voor verleend op basis van een onvolledige en onjuiste Natuurtoets. Natuurmonumenten wil voor het fietspad geen recht van overpad verlenen over de rietopslag aan de Stikkenpolderweg. Op basis van die onjuiste Natuurtoets heeft de Nbwg samen met de betrokken pachters in het najaar een herzieningsverzoek ingediend bij provincie en gemeente.  De provincie beoordeelt de zaak opnieuw en heeft laten weten daar tot april (2023) voor nodig te hebben. (zie ook Ratelaar 158, december 2022)

Bart Zeven, opgesteld op 24 januari 2023

Plantenwerkgroep, verslag, excursie Reevediepdijk 7 juni 2021

De dijk tussen het toekomstige woongebied Reeve en de Roggebotsluis is nu ook van een fietspad voorzien. Via de Cellesbroeksweg fiets je er recht naartoe.
We hebben naar de wilde planten gekeken die er groeien. Over de 100 soorten konden worden genoteerd, waaronder de Zeebies, Rolklaver, Kleine watereppe, Wolfspoot, Hopklaver en Rode waterereprijs. Ondanks dat daar al best goed naar wilde planten is gekeken vonden we gisteravond toch nog 14 nieuwe soorten. De meest bijzondere nieuwe soorten waren Waterpunge, Behaarde boterbloem en Platte rus.

Andere aandachtssoorten (soorten waarvan we de mate van voorkomen of ‘abundantie’ noteerden) zijn Beekpunge (opvallend talrijk vond ik) en Heelblaadjes. Die laatste stond er voorheen meer maar is vermoedelijk deels onder het zandlichaam van het nieuwe fietspad verdwenen. Ik verwacht echter dat de soort na verloop van tijd wel weer terug zal komen

 

De vogels lieten zich niet onbetuigd: veel Zwarte sterns en we hoorden o.a. Snor, Sprinkhaanzanger, Waterral, het foekepotgeluid van de Roerdomp én een Leeuwerik! Mede dankzij het mooie weer werd het een heerlijke avond.

 

Verslag en foto’s: Niels Jeurink en Heleen Strikkers-Sollie

Plantenwerkgroep,verslag, stoepkrijten in de binnenstad van Kampen 12-5-2021

Het begon als een grap in Coronatijd. Als je dan toch niet met een groter gezelschap op stap kunt, doe dat dan in kleinere groepjes en laat zien welke soorten je ziet door de namen van planten met stoepkrijt op te schrijven. Zo kunnen ook anderen lezen welke planten ze zien. Het ‘botanisch stoepkrijten’ was geboren en werd in korte tijd populair.

Toch keken een aantal mensen vreemd op toen de leden van de plantenwerkgroep op die woensdagavond in mei, gewapend met een stoepkrijtje door de binnenstad van Kampen liepen en bij iedere gevonden wilde plant de naam noteerden. De route begon bij het oude stadhuis en ging via de Nieuwe markt, stukje Vloeddijk, Groene straat, 2e Ebbingestraat en Broederweg weer terug richting de stadsbrug.

Anderen waren nieuwsgierig en vroegen naar de reden. Bewoners kregen een compliment als hun stoepje niet ‘schoon’ was en veel groen bevatte. “Maar dat is toch onkruid”, was een vaak gehoorde opmerking. Antwoord: “een kruid is pas onkruid als je er last van hebt”. Ondertussen werd de groep vergezeld door Wim Schluter en Freddy Schinkel die er samen een mooi verslag van hebben gemaakt in de Stentor en De Brug.

Lees het verslag op:
https://www.destentor.nl/kampen/botanisch-stoepkrijten-is-nieuw-in-kampen-onder-de-nieuwe-toren-groeit-de-muursla~a7e417a9/

Foto’s: Gonny Sleurink

Plantenwerkgroep: excursie naar De Duursche Waarden 12 september 2020

Deelnemers:  Toos Lodder, Gonny Sleurink, Henk Snel, Bert Siebrand, Niels Jeurink, Ellen van Knippenberg

Vandaag gaan we, ondanks de wereldwijd ronddolende coronamonsters, op pad naar De Duursche Waarden. Een gebied tussen Wijhe en Olst in de uiterwaarden van de IJssel.

Uiteraard rekening houdend met de regels van de RIVM. Mondkapjes op in de auto en vooral 1,5 meter afstand houden tijdens de wandeling. Dit laatste valt nog niet mee. Gelukkig zijn we in de buitenlucht en helpen we elkaar steeds herinneren aan de regels.

We starten bij het infocentrum IJssel Den Nul met een lekker bakje koffie en een nog lekkerder stuk  gebak. We staan zo te popelen om weer eens op pad te gaan dat we het terras verlaten zonder te betalen. Oeps, snel weer terug naar de kassa.

We betreden het gebied via een speciale “drijfbrug” op eigen risico. De brug ligt over een afgesloten zijarm van de IJssel, genaamd Lange Kolk.

In 1989 werd de Duursche Waarden, grotendeels in beheer bij Staatsbosbeheer, de eerste uiterwaard in ons land waar een aanzet werd gemaakt om het oorspronkelijke rivierenlandschap met een meanderende rivier, nevengeulen, uitgestrekte ooibossen en moerassen, terug te brengen. Plan Ooievaar.

We gaan vandaag kijken of dit is gelukt.

We klimmen over de winterdijk en kijken uit over weidse uiterwaarden. Weilanden met reuze koeienvlaaien en de bijbehorende eigenaressen, roodgekleurde hagen van meidoorn met een overvloed aan bessen en op de achtergrond ooibossen en de rivier de IJssel. De stevige wind maakt het heerlijke buitengevoel compleet.

Henk wijst ons op een koninginnenpage, wiens accu door de wind is leeggeraakt. Stil zit zij in het gras waar we haar kunnen bewonderen. Echt een zeldzaam moment voor een prachtige foto. De waardplant van de koninginnenpage is de wilde peen en die komt hier veel voor.

We zijn amper een uur op pad en er zijn al bijna 100 soorten planten genoteerd, veel algemene soorten maar ook handjesgras en ruige weegbree.  Niels loopt te neuriën.

Na het doorkruisen van het ruige weidegebied komen we aan de rand van een zachthoutooibos met de kenmerkende, snelgroeiende bomen, zoals katwilg, schietwilg (versierd met hop),ratelpopulier en canadapopulier. Later op de dag komen we ook nog boswilg, grauwe wilg en zwarte populier tegen.

Ooi is een oud woord voor een laag gelegen gebied bij een rivier. Veel bomen staan hier met de voeten in het water. Het water van de IJssel kan hier zijn gang weer gaan en zorgt voor een prachtig moerasgebied.

Op het pad, de Barloseweg, vertrappen wij bijna de enorme rups van een wilgenhoutvlinder. Hij is zeker 10 cm lang.  Niels brengt hem snel in veiligheid.

We lopen door het bos richting Fortmonderweg. Hieraan ligt links een prachtig open gebied. In deze maand zijn de meeste planten helaas al uitgebloeid, maar in de zomer moet dit een geweldig mooi kleurrijk geheel zijn van bloeiende grote kattenstaart, grote kaardenbol, knoopkruid en goudgele honingklaver. Voordat we de brug overgaan lopen we even naar de oever van de nevengeul , welke in verbinding staat met de IJssel. Hier vinden we weer een heel andere biotoop met o.a. grote wederik, wilde bertram, klein vlooienkruid, rode waterereprijs en slanke waterweegbree.

We worden nog getrakteerd op een overvliegende zeearend.

Over de brug gelopen komen we langs een klein groepje woningen. Wat een voorrecht om in dit  mooie gebied te wonen. In de berm nog wat leuke vondsten: bermooievaarsbek (die weet zijn plaats), muurleeuwenbek en echt bitterkruid. We duiken na een aantal meter weer naar rechts het gebied in richting steenfabriek Fortmond. Na gewone agrimonie en kleine bevernel wordt de picknicktafel aldaar door ons in gebruik genomen voor ons lunchmoment.

De restanten van de steenfabriek met zijn enorme schoorsteen is een fotogeniek geheel. Prachtig dat dit bewaard is gebleven. Voor de vele vleermuizen, waaronder de zeldzame gewone grootoor,  zijn de dichtgemetselde ringovens een veilige plek en ook andere dieren kunnen bij hoogwater hier de pootjes drooghouden. In het topje van de schoorsteen zit een slechtvalk rustig de omgeving op te nemen. De hoge uitkijktoren naast de fabriek biedt ook aan ons die mogelijkheid, al is deze toren wel ietsje minder hoog. Bij het pad langs de ovens van de steenfabriek vinden we naast rode ogentroost ook de zeldzame karwijvarkenskervel. Mooie vondst

We vervolgen onze wandeling stroomafwaarts langs de oever van de IJssel. We worden heel hartelijk welkom geheten door een groepje pony’s, de dagelijkse natuurbeheerders. Hun manen en staarten zitten vol met klitten van de kruisdistels. Met hun staarten kunnen ze zo geen insecten meer verjagen van hun lijf. Sneu voor ze.

Langs de oever vinden we o.a.  een bloeiende aster, sikkelklaver, heelblaadjes, slijkgroen, poelruit, wolfspoot, late stekelnoot en grote zandkool. Bij een hap uit de oever staan in het water nog wat stukken van oude steigerpalen en liggen er veel misbaksels van de steenfabriek.

Na een tijdje lopen we vanaf de oever meer landinwaarts langs o.a. de zeldzame soort kleine ruit en door veel, heel veel kruisdistels tot de Scherpenzeelse Hank met een brede drassige oever.  Hier weer totaal andere planten: watermunt, watergentiaan, moeraskruiskruid en veel zeldzaam bruin cypergras. Erg mooi.  Terug op ons pad langs de IJssel vinden we blauw glidkruid, zwarte mosterd, klein kruiskruid en op het strandje “staat” 1 liggende ganzerik in het zonnetje.

Rechts van het pad enorm veel reuzebalsemien in allerlei kleurschakeringen lila, roze tot wit. Mooi? Ja/Nee. Samen met o.a. de Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw, Amerikaanse vogelkers en hemelboom zijn we deze dominante, invasieve exoot liever kwijt dan rijk.

Met het trekpontje steken we de Scherpenzeelse Hank over en lopen richting de N337. We komen nog heel mooi groot warkruid tegen, oranje springzaad (ook een exoot) en natuurlijk hertshoornweegbree langs de N337.

Er is nog tijd en energie om even de dijk over te steken en richting vogelkijkhut te lopen. Daar zit zowaar een visarend op ons te wachten op een paal in het water. Het ijsvogeltje laat zich helaas niet zien. Op de terugweg nog groot springzaad en al enkele paddenstoelen piepen boven de grond uit. De laatst genoteerde 228ste waarneming is een paarse dovenetel.

Met een voldaan gevoel sluiten we deze mooie dag af met een heerlijke pannenkoek.

Een wandeling door De Duursche Waarden is absoluut een aanrader.

Tekst: Ellen van Knippenberg

Foto’s: Gonny Sleurink

Bron: gebiedskaart Staatsbosbeheer / De Duursche Waarden – Parel van de IJssel

Plantenwerkgroep, excursie Reevediep 1-7-2020

Deelnemers: Henk Snel, Bert Siebrand, Henri Doorneweerd, Niels Jeurink, Henk Vos, Cor Nagelmaker en Ellen Diender

Vorig jaar hebben we de excursie naar het Reevediep moeten beëindigen vanwege het zeer slechte weer. Nu gaan we weer eens die kant op om het eerdere bezoek af te ronden.

We starten bij het gemaal  Mr. Van Engelen van de Veen aan de Molenkolk langs de Noordwendigedijk. Het gemaal is een rijksmonument, uitgevoerd in een voor de gemeente zeldzame Nieuwe Zakelijke bouwstijl. In gebruik sinds 1936 voor de ontwatering van polder Kamperveen. Het gemaal is nu buiten gebruik, maar men heeft 2 noodpompen geïnstalleerd om de voeten van de Kamperveners droog te houden.

Aan de overzijde van de weg langs het gemaal ligt een poel waar de kleine – en grote lisdodde  groeit, samen met gele plomp, grote watereppe en harig wilgenroosje. In het water doorgroeid fonteinkruid. Deze kan tot in 5 meter diep water staan. De bladeren zijn eirond met een stengelomvattende voet. Het lijkt alsof de stengel door het blad groeit.

We lopen door het graslandje richting de leegstaande woning aldaar. In het graslandje o.a. echte kamille, schijfkamille, reukeloze kamille en later vinden we ook een schubkamille. De bloembodem van de schubkamille (geslacht Anthemis) heeft stroschubben waar de naam naar verwijst. Waarschijnlijk is deze hier uitgezaaid.

We lopen om de leegstaande woning heen en gluren wat naar binnen. Wat een prachtige plek om te wonen. In de “tuin” tuinwolfsmelk, moederkruid, wilde kardinaalsmuts en veel prachtige roze tot cyclaamkleurige papavers, ook wel slaapbol genoemd. Hebben de antikraakbewoners deze gezaaid??En natuurlijk ontbreekt ook in deze “tuin” niet het prominent aanwezige zevenblad.

Weer richting de weg lopend vinden we hertshoornweegbree, avondkoekoeksbloem en veel glad walstro met zijn tere witte bloeiwijze. Vervolgens steken we de weg over naar de landpunt die uitloopt in de Molenkolk. Het is hier duidelijk natter. Je vindt er gele lis en grote egelskop.

Het is een prachtige avond. Behalve de plantjes staan er ook enkele stoere bruine paarden in de wei. We vinden een grote groene sprinkhaan en bij het gemaal hangen zwaluwnesten waar voortdurend kleine kopjes vragen om de aandacht van hun ouders.

Terug langs het gemaal ten westen van de Molenkolk staat koningskaars, citroengele honingklaver, luzerne, zwart tandzaad. Langs de heldere sloot vinden we greppelrus, zomprus, heel fraaie paddenrus en waterpunge met kleine witte bloempjes. Soorten die zich hier duidelijk op hun gemak voelen. In de sloot kikkerbeet, smalle waterpest, zwanenbloem en pijlkruid, langs de kant egelboterbloem en blaartrekkende boterbloem.

Na de Heen, ook wel zeebies genoemd,  gaan we weer terug, klimmen over de dijk, met links van ons het Reevediep. Het gebied was hier mooi, is nu mooi en hopelijk blijft het mooi. Tegen de schemering knalt het geel van het vlasbekje en de veldlathyrus tegen het groen van het riet. We lopen een stukje langs het Reevediep om vervolgens weer over de dijk te klimmen richting gemaal.

Nog een klein stukje lopen we langs de Noordwendigedijk, met grote kattenstaart, kamgras, middelste teunisbloem en muskuskaasjeskruid. Dan worden we getrakteerd op een spreeuweninvasie waar geen einde aan lijkt te komen. Massaal op zoek naar een rustplek voor de nacht. Een spectaculair einde van een mooie avond.

In het totaal hebben we deze avond 179 soorten planten ontmoet, grotendeels in het gebied Buiten Reeve.

Verslag en foto’s: Ellen van Knippenberg

Plantenwerkgroep, verslag excursie Westerveldse Bos 27-06-2020

Deelnemers: Henk Snel, Bert Siebrand, Niels Jeurink, Ellen van Knippenberg

We spreken voor deze dag af in De Vreugdehoeve bij de Vreugderijkerwaard. Daar starten we traditiegetrouw met koffie en gebak om vervolgens op de fiets richting het Westerveldse Bos te gaan.

De weersvoorspelling geeft regenbuitjes in de middag aan, dus stop ik nog snel voor vertrek een regenpak in mijn fietstas.

Het Westerveldse Bos is een voormalige vuilnisbelt ten noorden van Zwolle. De “berg” staat oorspronkelijk op  riet- en hooilanden. Hierop stortte men vanaf ca. 1930 het huishoudelijk afval van Zwolle en omstreken, om dit in 1990 te bedekken met een laag vruchtbare grond, waarna het bos is aangeplant.

We parkeren onze fietsen aan de zuidwest kant in het bos tussen Zwarte Water en de Holtenbroekerdijk en wandelen in noordelijke richting het bos in.  

We zien deze dag een grote variatie aan struiken en bomen: gewone en noordse esdoorn, hazelaar, Hollandse linde, zoete kers, zomereik, vlier, spaanse aak, canadapopulier, ratelpopulier, es, robinia, sleedoorn, haagbeuk, rode kornoelje, schietwilg, katwilg, grauwe wilg, laurierwilg, geoorde wilg, kruipwilg, boswilg, zwarte els, wilde kardinaalsmuts, gelderse roos, eenstijlige meidoorn, ruwe berk, vogelkers, tamme kastanje en wilde lijsterbes

Rond kwart over 11 komt de beloofde regenbui en proberen we zo goed en kwaad als het kan te schuilen onder de bomen, want het regenpak is in de fietstas achtergebleven !!!!. Dit laatste blijkt ook later op de dag een grote na(t)latigheid.

Als de bui voorbij is en het zonnetje weer schijnt lopen we langs de oever van het Zwarte water richting de Noorderkolk. Blij met het zonnetje zingen de zanglijster en de zwartkop weer hun lied. Onderweg komen we o.a. veldlathyrus, ruige zegge, echte valeriaan, wilde bertram en moerasspirea tegen.

Bij de haven met talrijke vissersbootjes tussen de betonnen staanders vinden we een grote moerasmelkdistel, pijlkruid en een prachtige moerasvaren tussen de stenen rand van de haven.

We lopen nog even om de haven heen waar o.a. moeraskruiskruid, kalmoes en stijve zegge staat. Hier nuttigen we onze boterhammen zittend op bank en asfalt, afstand houdend van elkaar i.v.m. de corona-regels.

Na de lunch lopen we naar de Langenholterdijk. Links van de dijk in de uiterwaarden van de Noorderkolk vinden we glad walstro, knoopkruid, gewone margriet, korenbloem en goudhaver. Het uitzicht over de Noorderkolk is schitterend.

Aan de rechterkant van de dijk ligt de oever van de Westerveldse Aa, welke via een sluis uitmondt in de Noorderkolk. Hier doen twee jongemannen een poging om met hun brede kano naar de andere kant te komen. Dat wordt erg lastig. Uiteindelijk lopen ze met de kano door het weiland naar de dijk. Gelukkig heeft Henk verstand van draden die onder stroom staan en helpt de jongens zonder stroomstoten over de bedrading heen.

We lopen een stuk over de dijk tot aan de eerste boerderij rechts en keren dan weer om. Het zonnetje en de wind drogen onze kleren. Langs de dijk soorten als akkerhoornbloem, akkerwinde, sint Janskruid, veldzuring, echte kamille en grote klaproos.

We lopen weer door het bos met weinig nieuwe soorten en dan komt de regen plots met bakken uit de hemel zetten. Heerlijk voor de bomen en planten. Schuilen heeft geen enkel effect, maar natter dan nat kun je toch niet worden. We steken ondanks de regen nog even de Kolksteeg over met op het hoekje een heuse (maar vast verwilderde) wilde appel. In de sloot veel kikkerbeet, egelboterbloem en grote egelskop.

Weer bij de fietsen (en regenpakken) aangekomen besluiten we onze wandeling ondanks de aanhoudende regen toch voort te zetten. We steken getooid in regenpak , wat erg klef aanvoelt over natte kleding, een bruggetje over waar zwanenbloem, kale jonker, watergentiaan en glanzig fonteinkruid groeien. In het bos een prachtige trosvlier met zijn rode bessen. We lopen door het bos richting parkeerplaats, met in de buurt holpijp, brede wespenorchis en moeraswederik. Langs weilanden met slootjes vinden we allerlei fraaie planten o.a. pijptorkruid, rietorchis en fijne waterranonkel.

Dan lopen we het bos uit en komen op een open plek,  aan de rand van het Westerveldse Bos. Daar vinden we zoveel moois dat de zon automatisch gaat schijnen. De plek is door mensenhanden gecreëerd maar dat mag de pret niet drukken. De vruchtbare kleigrond is afgegraven waardoor de bodem schraal is geworden en er staat o.a. parnasssia, fraai duizendguldenkruid, grote ratelaar, ronde zonnedauw, geelgroene zegge, blauwe zegge, stijve ogentroost, bevertjes, blauwe knoop, waterviolier, moeraskartelblad, veldrus en veel gevlekte orchissen en zeldzame soorten zoals koningsvaren,  vetblad, blonde zegge, armbloemige waterbies en prachtig in bloei staand teer guichelheil.

Elke voorzichtige stap brengt iets nieuws. Later vind ik op de website van de KNNV Zwolle een interessant artikel over dit prachtige stukje natuur in het Zwols Natuur Tijdschrift nummer 1 uit 2016, geschreven door Piet Bremer. Het stukje nieuwe natuur wordt het Parnassia-landje genoemd. Het artikel vertelt de geschiedenis van dit bijzondere stukje natuurontwikkeling.

Na zoveel pracht huppelen we weer richting dijk en fietsen. In totaal zijn er 253 soorten genoteerd. Met een voldaan gevoel over een regenachtige, maar bijzondere dag, schuiven we in de Vreugderijker Hoeve aan tafel voor een gezellige afsluiter van de dag.

Verslag: Ellen van Knippenberg

Foto’s: Niels Jeurink

Artikel Zwols Natuur Tijdschrift: https://www.knnv.nl/sites/www.knnv.nl/files/users/Zwolle/ZNT_archief/ZNT%202016%201%20voor%20website.pdf

Plantenwerkgroep: excursie Zalkerwaard 17 juni 2020

Eén van de slechts vier excursies die de plantenwerkgroep in 2020 kon organiseren voerde ons naar Zalk. Naar de ‘Zalkerwaard’ om precies te zijn, het graslandgebied tussen het Zalkerbos en de IJssel. We kwamen daar al vaker en het is altijd weer een feest om zo veel bijzondere plantensoorten dicht bij elkaar te kunnen zien. Dat is zeker niet altijd zo geweest trouwens. Lange jaren was dit perceel in agrarisch gebruik en werd er lustig mest geïnjecteerd. Dat is natuurlijk niet gunstig voor wilde planten, en alleen in de smalle wegberm langs het Veerpad kon je zien dat er misschien wel goede mogelijkheden waren voor ontwikkeling van stroomdalgrasland. Hier vond je soorten als sikkelklaver, wilde kruisdistel en geoorde zuring. Veel akkerhoornbloem ook. Niet zo verrassend, met de Vreugderijkerwaard aan de andere kant van de IJssel zo dicht bij. Dat door de Vereniging Natuurmonumenten beheerde natuurgebied omvat een zeer bijzonder stroomdalgrasland, een van de meest bijzondere van Nederland.

Wat een stroomdalgrasland is? Een grasland op droge zandige kalkrijke bodems in het rivierengebied. Zand dat door de rivier wordt afgezet. Niet per sé tijdens overstroming, het stroomdalgrasland wordt eigenlijk hoogst zelden overstroomd. Maar het zand wordt door de rivier op de oever afgezet, droogt en waait vervolgens ‘het land op’. Het zand maakt dat het er in de zomerperiode heel droog kan zijn. En zeker waar het op rivierduintjes ligt stroomt regenwater ook nog eens snel naar beneden, wat het nóg droger maakt. De zon doet de rest. Als plant moet je dus van goeden huize komen om er te kunnen overleven; niet zo vreemd dus dat het vooral soorten zijn die meer in het warmere Midden-Europa voorkomen. In het voorlopig nog koelere Nederland overleven die planten bijna alleen in het stroomdal van de grote rivieren, vandaar de naam.

De kans voor de natuur kwam hier met het ‘programma’ Ruimte voor de Rivier. Eén van de projecten was de zomerbedverlaging tussen de Molenbrug en de Eilandbrug. Een stukje stroomafwaarts dus maar de verdroging die daardoor bovenstrooms kon ontstaan kon ook tot verdroging leiden in Scherenwelle en bij Zalk. Met alle gevolgen voor de natuur van dien. De schade werd ‘significant’ genoemd en dat maakte compenserende maatregelen nodig. Het Zalkerbos werd op enkele plaatsen uitgebreid en het open gebied tussen het Zalkerbos en de IJssel werd in de winter van 2015/2016 minutieus afgegraven. Zo precies dat het reliëf met de zo bijzondere stroomruggen nog goed herkenbaar bleef terwijl de voedselrijke bouwvoor wel werd verwijderd. Er is na deze inrichtingsmaatregelen voor gekozen hooi in het gebied te verspreiden uit het stroomdalgrasland bij Brummen (Cortenoever). Ook is een bedreigde populatie van wilde averuit hierheen ‘verhuisd’ en is ook geëxperimenteerd met duifkruid, een in onze contreien erg zeldzame en bedreigde graslandbewoner.

Woensdagavond 17 juni zijn we er wezen kijken met een zestal plantenwerkgroepers. Het was onze eerste excursie in dit nare Corona-seizoen en iedereen snakte naar een excursie. Erg fijn om weer naar buiten te kunnen, al waren er zeker ook nog veiligheidsmaatregelen die je in acht moest nemen. Maar eenmaal daar was de anderhalve meter afstand geen enkel probleem. Een probleem was wel een fikse onweersbui die we halverwege de excursie over ons heen kregen. Heel indrukwekkend. Maar na de bui, kort maar hevig, ging de excursie gewoon nog even door.

Zeker voor de gemeente Kampen is een zo grote rijkdom aan bijzondere plantensoorten uniek te noemen! In totaal vonden we 157 verschillende soorten. En wat dan zoal? Een reeks aan bijzonderheden zoals gezegd: de wilde averuit staat her en der in het terrein maar al vlakbij de entree struikel je er bijna over. De soort is er heel vitaal, wat eigenlijk in contrast lijkt met de grote zeldzaamheid van de soort in Nederland: met een tiental groeiplaatsen in het rivierengebied en nog een handvol plekken daarbuiten waar de soort vermoedelijk geïntroduceerd zal zijn heb je het wel gehad. En het bleef niet bij de wilde averuit. Duifkruid, ook al genoemd en ook vitaal op diverse plekken. Veel andere stroomdalsoorten ook, waarvan we vanavond in elk geval bevertjes, cipreswolfsmelk, handjesgras, rapunzelklokje en de ook al heel bijzondere brede ereprijs zagen. Veldsalie ook, een bijzondere lipbloemige die in het rivierengebied helaas ook al heel zeldzaam is geworden. En zo kan je doorgaan! Zacht vetkruid, geoorde zuring, Duits viltkruid, het staat er allemaal. En dan heb ik de bijzondere soorten van nattere biotopen nog niet eens genoemd. Nieuwsgierig geworden? Als het allemaal weer veilig kan gaan we er zeker nog eens kijken, dus houd het excursieprogramma van de plantenwerkgroep in de gaten!

Verslag en foto’s: Niels Jeurink

Plantenwerkgroep, excursie De Alde Feanen bij Earnewald op 1 juni 2019

Deelnemers: Niels Jeurink, Cor Nagelmaeker, Gonny Sleurink, Bert Siebrand, Thea Wezenberg, Henk Snel, Herman Koek en Ellen van Knippenberg

De Friese taal doet ons al in het begin van de dag de das om. Spontaan stappen we met z’n achten het eerste het beste terras naast de parkeerplaats op, om bij het bestellen van het traditionele kopje koffie met gebak tot de ontdekking te komen dat het Fiskrinder (Fisk=vis) op de gevel betekent dat men helaas geen gebak op het menu heeft staan. Dat is een tegenvaller. Tweede tegenvaller van die ochtend, want alle elektrische laadpalen op de parkeerplaats blijken bezet. Terwijl de auto van Niels graag aan het infuus wil.

Gelukkig verloopt de rest van de dag voorspoediger. We starten bij de passantenhaven waar het door het mooie weer gezellig druk is. Langs het riet aan de overkant van het water een prachtige beeldengroep van schaatsers. De Elfstedentocht zal ooit weer eens langs deze plek gaan. Vandaag in ieder geval niet. Kwart over 12 kuieren we nog steeds langs de haven. Overal komen we onopvallende, klein gebleven, plantjes tegen. Het mooie weer en de vele recreanten zorgen voor een vakantiegevoel. De ‘vakantiekiekjes’ tonen dit keer wel opvallend veel planten 😉. 

Cor legt in karakteristieke, liggende houding een veldereprijs vast, welke omringd wordt door bleekgele droogbloem, liggende vetmuur, tengere vetmuur, moeraskers, hertshoornweegbree en kleine leeuwentand. Kenmerk van kleine leeuwentand zijn de gespleten haarpunten, hetgeen aan een deelnemer de uitspraak ontlokt: Oh, daar heb je speciale shampoo voor’. 

We hebben al 60 soorten geteld, voordat we, met paashaver in de hand, op het pontje naar de overkant gaan. Een kort bezoekje aan het bezoekerscentrum van het nationaal park De Alde Feanen voor info en sanitaire stop. Info over de bijzondere flora in het gebied is niet erg duidelijk. We lopen dan ook geruime tijd langs de vakantiehuisjes in plaats van door het natuurgebied. Nou ja, huisjes is wel een understatement voor de luxe bungalowwijk met meerdere BMW’s voor de deur. Een heer houdt ons nauwlettend in de gaten en spreekt ons op een gegeven moment aan. Het ziet er natuurlijk erg verdacht uit, zo’n groepje van 8 mensen speurend langs de tuinhagen van spaanse aak. Een verkennersploeg van 4 personen besluit om vooruit te lopen op zoek naar het echte natuurgebied. De achterhoede blijft trouw alle planten noteren waaronder klein bronkruid.

Via een zelf openende brug komen we uiteindelijk op een aantrekkelijker natuurpad. Gelukkig heeft Gonny ervaring met dit soort bruggen en waarschuwt ze ons precies op tijd, zodat het contragewicht net niet op onze hoofden belandt. Wachtend op de achterhoede is het tijd voor kopje thee en boterhammetje. Langs het pad staan o.a. brede stekelvaren en wijfjesvaren. De mannetjesvaren kwamen we bij de vorige excursie in Maastricht al tegen. Cor concludeert dat dit door de afstand een moeizame relatie zal worden, dus adviseert: laat maar varen!

Einde pad lopen we het gebied weer uit. Een deel van de groep loopt langs de autoweg Koaldyk de bermen af te speuren en vindt o.a. grote wederik, de andere groep heeft iets meer haast. We steken uiteindelijk samen de Feantersdyk over en lopen dan een prachtig natuurgebied in. Het bankje voor de lunch staat al voor ons klaar. Boterhammetjes gaan er nu wel in. Tot nu toe al 170 soorten genoteerd met dank aan de volhardende speurders. We kijken uit over een open moerassig veengebied met rietvelden en rechts een brede sloot met daarnaast moerasbos. In de verte een houten uitkijktoren. Helaas ben ik mijn verrekijker vergeten, zodat ik van de overvliegende slangenarend slechts het donkere silhouet kan bewonderen.

Bij het brede water, dat dwars door het gebied loopt, staat de waterscheerling prachtig in bloei. Stijve zegge, gele waterkers en moerasandoorn maken het plaatje af. Er dansen grote roodoogjuffers en watersnuffels (of is het watersnuffelaars?) rond. De laatste, met veel blauwe streepjes op hun pak, kom je vooral tegen in zure voedselarme vennen en op veen. Twee juffers vormen een hart, het zogeheten paringswiel. Na de lunch lopen we voorzichtig over een zacht drassig tapijt van trilveen het gebied in. Het lijkt alsof we ons ondanks het jaargetijde op glad ijs begeven. De vegetatie, duidelijk van zurige grond, is prachtig. Talrijk zijn moeraswalstro, schildereprijs, gewone waternavel, moeraswederik in bloei, piepkleine moerasmuur, wolfspoot en vele plekken met wateraardbei. De blaartrekkende boterbloem (koeien lopen hier met een boog omheen) is een soort van zurig hooiland, evenals tormentil, zwarte zegge en egelboterbloem.

Tormentil heet in het Fries trouwens Weewoartel. De wortel was vroeger in gebruik als pijnstiller. We horen en zien een fazant. Henk maakt de opmerking: ‘zal hem even schieten’ (gelukkig met zijn camera). Heel veel kokmeeuwen vliegen laag over het gebied, zouden ze de vele muggen vangen?? In de strook tussen zandpad en sloot staan grote statige koningsvarens. Aan de andere kant lopen sloten haaks op het pad met daarin veel krabbenscheer, kikkerbeet en langs de kanten egelboterbloem en waterpeper. Wat een weelde.

We beklimmen natuurlijk de Uitkijktoren Reid om ‘e Krite, van waaruit we een prachtig uitzicht hebben over het gebied. Vervolgens lopen we over een bruggetje richting het westen. Kikkers kwaken naar hartenlust, een wulp laat zich horen, het is behoorlijk warm, het is echt zomer. Rechts van de weg in een slootkant vol bloeiende planten staan o.a. pluimzegge en hoge cyperzegge fraai naast elkaar, zodat we goed de overeenkomsten en de verschillen kunnen zien. Groepjes veenpluis verlichten het drassige stuk land aan de linkerzijde van ons pad. Bij de sloot zijn we getuige van een ware reünie van de familie Ganzenvoet. Aanwezig zijn melganzenvoet, stippelganzenvoet, rode ganzenvoet en zeegroene ganzenvoet, alle verzot op een (voedsel) rijk milieu. Het pad leidt ons door een elzenbroekbosje (gebied heet Wikelslân) waar het barst van de muggen. We worden lek geprikt voor het goede doel: voortplanting. ‘Maar niet over mijn rug’ vindt Cor en slaat driftig om zich heen.

In het verre Friesland vinden we zelfs nog een stukje Kampen: Wilde Kamper-foelie. Het gebied is mooi afwisselend met waterpartijen, moerasbosjes, rietlanden, hooiland, petgaten, sloten en open vlaktes. Elk stukje langs ons pad blijft ons verrassen met steeds weer nieuwe vondsten zoals moerasvaren, moeraslathyrus, rankende helmbloem, spits fonteinkruid, kleine egelskop, zeegroene muur.

Rond 17.00 uur komt er een beetje wind opzetten en meteen is er geen mug meer te bekennen. Het is een erg warme dag en het briesje zorgt voor wat verkoeling. Dan lopen we richting dorp langs een plas met waterviolier en stijve waterranonkel. Het dorp ligt gewoon midden in het natuurgebied. Aan de rand van het dorp gaat Thea met enkele geiten in gesprek. Ze kijken schaapachtig, waarschijnlijk verstaan ze alleen Fries. Duizenden muggen hebben we net overleefd om vervolgens bij het binnenlopen van het dorp te worden aangevallen door een woest blaffende hond. Gelukkig slechts 20 cm hoog.

Rond 18.00 uur zoeken we een terras op om onze vermoeide ledematen een dienst te bewijzen. Iedereen weer blij met wrap, biefstuk of schnitzel. Oh ja, langs de kade vinden we tot Niels verbazing nog blauw glidkruid. Dat we dit op de heenweg hebben gemist is niet te geloven. In totaal hebben we 234 soorten gevonden en we gaan dan ook zeer voldaan huiswaarts. Wat een verassend mooi gebied is dit nationale park de Alde Feanen.

Wy komme aanst werom !!

Verslag: Ellen van Knippenberg

Foto’s: Gonny Sleurink

Plantenwerkgroep, excursie Kuinre op 22 mei 2019

Vanavond kiezen we voor een zogenaamd “wit gebied”. Witte gebieden zijn gebieden waar nog weinig gegevens over de flora zijn verzameld. Het is een hok van 5 x 5 km (een ‘uurhok’, 5 km was ongeveer een uur lopen, vandaar) en Niels verwacht hier in de loop van het jaar (op basis van gegevens uit het verleden) 235 soorten te kunnen vinden.

We starten vanavond met 5 man op de kruising Blankenhammerweg/Uitendijkenweg aan de noordoost kant van de Noordoostpolder. Niet in zomaar wat wegbermen gaan we kijken, maar in bermen met een verhaal: Tot in de jaren zeventig maaiden de boeren de bermen en gebruikten het hooi. De bodem was zandig en kalkrijk en er was veel kwelwater aanwezig, waardoor er bijzondere planten groeiden zoals parnassia, moeraswespenorchis, dwergvlas, geelhartje, kleine ratelaar en stijve ogentroost. Planten die normaal vooral in de duinen voorkomen. Na 1970 veranderde dit. De wegen werden geasfalteerd en na 1990 verviel de plicht voor de boeren om de bermen aangrenzend aan hun percelen te maaien en het maaisel af te voeren. Maaisel en slootbagger bleven in de bermen liggen of bermen werden helemaal niet meer gemaaid, waardoor de bermen te voedselrijk werden en de bijzondere plantensoorten die hier groeiden helaas verdwenen. In 1999 startte Landschapsbeheer Flevoland met een project met als doel de bijzondere vegetatie te herstellen. De wegbermen werden geplagd, over zo’n 40 km (!), om de voedselrijke toplaag te verwijderen. Het project werd een succes, want een aantal bijzondere plantensoorten zijn er weer te vinden. Bovenstaande informatie komt uit het natuurtijdschrift De Levende Natuur – jaargang 113-nr. 4, waarin u nog meer over dit project kunt lezen, zie bijgaande link: http://natuurtijdschriften.nl/download?type=document;docid=580401

Geelhartje, foto Gonny Sleurink

Meteen bij het verlaten van de auto’s vinden we al een behoorlijke hoeveelheid geelhartje. Ondanks dat geelhartje, een tenger, witbloeiend plantje met een geel hartje, agrarisch weinig opleverde, werden de zaden van deze kleine vlassoort wel degelijk gebruikt. Bij een hoge dosis is geelhartje giftig maar een paar zaden zouden laxerend werken. De wetenschappelijke naam (Linum catharticum) betekent “purgeervlas”.

Ook staan er diverse rietorchissen en de slootkant is werkelijk schitterend met volop bloeiende grote ratelaar. Verder o.a. moerasrolklaver, zomprus, ruige zegge, veenwortel en kamgras. Aan de andere kant in de berm treffen we blaartrekkende boterbloem, kleine watereppe, wolfspoot en grote egelskop.

Landschapsbeheer Flevoland heeft een duidelijk infobord in de berm geplaatst met het doel dat voorbijgangers een blik (geen conserven- of bierblik uiteraard) zullen werpen op de bijzondere flora. In de sloot zelf is natuurlijk ook het een en ander te vinden, al moeten we dat nooit te letterlijk nemen, want voordat je het weet heb je een nat pak. In het water o.a. sterrenkroos, smalle waterpest, gekroesd- en schedefonteinkruid. Langs de aardappelakker staan nog de daar bij passende soorten zoals akkerdistel en akkermelkdistel.

Het begint al wat te schemeren. We missen nog wel wat soorten zoals de stijve ogentroost, maar die bewaren we voor een volgend bezoek. In totaal hebben we 95 soorten wilde planten gevonden. Langs de sloot aan de Uitendijkenweg, waar de auto geparkeerd staat en waarin het kwelwater opvallend snel stroomt, vinden we nog veldlathyrus en een klaver die zich lastig laat determineren. Een uitdaging voor Niels, die ons later meedeelt dat het wondklaver is.

We rijden nog even over de dijk naar het plaatje Kuinre. De bermen hier (zelfde uurhok als bij de Uiterdijkenweg) laten een geheel andere vegetatie zien. Fluitenkruid, grote brandnetel, grote vossenstaart, kleefkruid, ruw beemdgras, engels raaigras, allemaal soorten van voedselrijke graslanden. Vervolgens lopen we met veel genoegen door het pittoreske plaatsje. Leuke vondsten zijn zandhoornbloem, bleekgele droogbloem en rode schijnspurrie.

Aan de rand van Kuinre steken we met gevaar voor eigen leven een drukke autoweg over om aan de andere kant de score van 87 soorten te completeren.

Verslag Ellen van Knippenberg

Foto’s: Gonny Sleurink

Plantenwerkgroep: excursie Sint Pietersberg 25 mei 2019

Deelnemers: Niels Jeurink, Ellen van Knippenberg, Klaas van Leiden, Cor Nagelmaeker, Bert Siebrand en Henk Snel.

Al om 07.30 uur stonden we klaar op het Meeuwenplein om de reis naar Maastricht, erkend hoofdstad van Bourgondisch Nederland, te aanvaarden. Ons reisdoel in het ‘bronsgroen eikenhout’ was de Sint Pietersberg even ten zuiden van Maastricht. Een mergelheuvel die door de ENCI ten behoeve van de cementproductie voor een flink deel is afgegraven. Het resterende gebied is thans grotendeels in bezit van Natuurmonumenten. Het vormt sinds 2013, samen met het aangrenzende Jekerdal een Natura 2000-gebied. Vanwege de hier aanwezige kalksteen is het een floristisch zeer interessant en uniek gebied in Nederland.

Tegen 11.00 uur reden we door een aantal haarspeldbochten (chapeau Niels!) de oosthelling van de Sint-Pietersberg op. We kwamen uit bij het bekende Buitengoed Slavante, met terras, van waaruit we een prachtig uitzicht hadden op het Maasdal. Het restaurant Slavante is een voormalige buitensociëteit uit 1846. Het bezit tegenwoordig een eigen wijngaard. We lieten ons de koffie met heerlijke vlaaien goed smaken. Genietend van het fraaie uitzicht bekroop ons een vakantiegevoel. De zon deed de rest.

Uitzicht over de Maas

Daarna ging het naar de parkeerplaats bij de groeve. Na enige perikelen rond de oplaadpaal begonnen we met inventariseren, wat al meteen een keur aan planten te zien gaf: o.a. liggende klaver, harige ratelaar, hokjespeul, gulden sleutelbloem, heen en grijs havikskruid. Na 15 minuten en 10 meter verwijderd van de auto stond de teller al op 50 soorten.

Na enige tijd lopen kwamen we langs een grote vijver die in bezit was van Staatsbosbeheer. We lieten ons door een paar vissers vertellen dat het meer vol zat met karpers, zoals schubkarper, gewone karper, spiegelkarper en boerenkarper. Soms sprong een fors exemplaar geheel boven water uit. Na wat beter kijken ontwaarden we hele grote scholen met wel honderd karpers. De hoeveelheid visgereedschap van de gemoedelijke Limburgers verried een enorme vangstcapaciteit. En de aanwezige culinaire apparatuur liet weinig te raden over. Edoch: gevangen vissen moesten onverwijld worden teruggezet, zo luidde het verdict van Staatsbosbeheer.

Hierna liepen we omhoog het bos in. Een van de eerste planten die we daar vonden was het stijf havikskruid met prachtige gele bloemen. Verder langs dit pad zagen we o.a. prachtige boszegge en gevinde kortsteel.

Het pad slingerde verder omhoog en uiteindelijk arriveerden we bovenaan een kalkrijk grasland. Het mooie uitzicht deed ons besluiten hier de lunch te gebruiken. Het was ook hier dat plotsklaps Klaas van Leiden opdook. We hadden hem al zien scharrelen bij de graanakker. Hij schoof langzaam door het mergellandschap onze kant uit. Hij was op zoek naar van alles en nog wat, maar zou heel gelukkig worden als hij mocht aanpikken, om met ons op zoek te gaan naar de grote keverorchis om die te kunnen aanschouwen c.q. fotograferen. Het mocht. In het alpenweitje ontdekten we een paar koninginnepages, een aantal blauwtjes alsook het zeer zeldzame bruin dikkopje, een specialiteit van deze streek.

Koninginnepage

De planten die we in deze wei aantroffen waren o.a. harige ratelaar, gewone ossentong, voorjaarsganzerik, grote centaurie en wellicht ook paardenbloemstreepzaad en aarddistel maar die bloeiden beide nog niet en laten zich niet-bloeiend lastig op naam brengen. En later nog veldsalie.

Harige Ratelaar

Hierna liepen we een stukje langs de door Natuurmonumenten beheerde akker met prachtige kleuren van grote klaproos en veldlathyrus. Na de akker ging onze wandeling verder door bosachtig terrein (met de ook al zeer zeldzame groene bermzegge en duifkruid). Hier beleefde Klaas zijn moment van totale euforie, immers zijn grote wens ging in vervulling: Ellen vond een bloeiende grote keverorchis. Klaas legde zijn wenssoort gevoelig vast, hetgeen aan zijn trillende snorpunten was af te lezen. Ook stonden hier veel, nog niet bloeiende brede wespenorchissen.

Voort ging het langs een paar prachtige bospaden (met rode kamperfoelie, fladderiep, ruige scheefkelk en boslathyrus) naar een andere fraaie locatie, de Duivelsgrot. Deze grot bevindt zich in de zuidhelling en ligt op krap 200 meter van België en is onderdeel van een klein gangenstelsel. In de kalkrijke weitjes er naartoe bleken twee stukken door Natuurmonumenten afgeplagd te zijn. Dit is nodig omdat het grasland te voedselrijk is geworden. Dit komt door de huidige neerslag van stikstof, die natuurlijk ook in natuurmonumenten neerdaalt. Men probeert door deze verarming de planten die hier oorspronkelijk veel voorkwamen weer te stimuleren. Hopelijk met succes.

Muurhavikskruid

Bij de Duivelsgrot aangekomen klommen we bergopwaarts. De grot bleek ook een duivelse beklimming met zich mee te brengen! Maar met de nodige alpinistische, zeg maar gerust halsbrekende toeren, kwamen we hogerop en werden we beloond met wilde reseda, kleine steentijm en enkele exemplaren van het uiterst zeldzame groot zonneroosje. Het is de enige plek in Nederland waar deze plant groeit. We kregen tevens een magnifiek uitzicht op het Jekerdal en het dorpje Kanne in België als bonus.

Pas toen we bovenop de heuvel aangekomen waren, bleek dat het verboden was de helling met de grot te betreden vanwege het neerstortgevaar. Beneden was zulks niet vermeld. Kennelijk is het niet gebruikelijk, dan wel te verwachten, dat onverantwoordelijken de helling van onderen op zullen gaan!? Zodoende weer wat geleerd!

Bij terugkeer langs de eerder beschreven karpervijver bleken onze visvrienden ondertussen het schier onmogelijke gepresteerd te hebben: niet één karper was gevangen! Maar de heerlijk geurende hamburgers, tosti apparatuur en blikjes bier wezen toch op een welbestede buitendag. Teruggekeerd bij onze auto bleek deze geheel opgeladen te zijn, waarna we ons richting Maastricht begaven.

Na nogmaals een wandeling, ditmaal door het centrum van het immer gezellige Maastricht, vonden we ons terug in een klein etablissement, in de nabijheid van het Vrijthof. De luidruchtige en schalkse Limburgse die onze bestellingen met de nodige zwier op onze tafel deponeerde, werkte bepaald sfeerverhogend en bevestigde de spontane Limburgse inborst. Een betere afsluiting hadden we ons, na deze vermoeiende dag, niet kunnen wensen!

De avond was al ver heen toen we de parkeergarage Mosae Forum aan de Maasboulevard uitreden om de terugreis te aanvaarden. Jammer was dat onze heenroute over de A73 was afgesloten, zodat we via Eindhoven moesten omrijden. Dat hield in dat we een extra tankbeurt moesten inplannen. Zo kon het gebeuren dat we tegen middernacht kwh’s stonden in te laden ter hoogte van het Brabantse Sint-Oedenrode. Zo kom je nog eens ergens! Tegen 01.30 uur ’s nachts arriveerden we in Kampen, na een heel lange, want 18 uur, en intensieve excursiedag. Maar zeer geslaagd!

Tekst en foto’s: Cor Nagelmaeker